Bibliotheek
Les 53: Lukas 15


Les 53

Lukas 15

Inleiding

De Farizeeën en schriftgeleerden klagen dat de Heiland met tollenaars en zondaars omgaat. De Heiland reageert daarop door de gelijkenissen van het verloren schaap, de verloren penning en de verloren zoon te vertellen.

Lessuggesties

Lukas 15:1–10

Jezus vertelt de gelijkenissen van het verloren schaap en de verloren penning

Vraag de cursisten aan het begin van de les of ze weleens iets hebben verloren dat waardevol voor hen was.

  • Wat zou je ervoor over hebben gehad om het te vinden? Waarom?

  • Wat zou het betekenen om geestelijk ‘verloren’ te zijn? (Zorg ervoor dat de cursisten begrijpen dat dit betrekking kan hebben op mensen die het herstelde evangelie van Jezus Christus nog niet hebben ontvangen of de leringen van het evangelie momenteel niet naleven.)

Laat de cursisten aan iemand denken die momenteel geestelijk verloren is. Laat ze zich afvragen wat voor gevoelens ze jegens die persoon hebben.

Leg uit dat Lukas 15 de leringen van de Heiland bevat over de mensen die geestelijk verloren zijn. Laat de cursisten in Lukas 15 waarheden opzoeken die betrekking hebben op de gevoelens van onze hemelse Vader voor de mensen die geestelijk verloren zijn, en wat onze verantwoordelijkheid jegens hen is.

Laat een cursist Lukas 15:1–2 voorlezen. Laat de klas meelezen en opzoeken wie zich dicht bij de Heiland bevond en waar de Farizeeën en schriftgeleerden over klaagden.

  • Wie bevond zich dicht bij de Heiland? Waarom klaagden de Farizeeën en schriftgeleerden?

  • Wat onthult dat klagen over de Farizeeën en schriftgeleerden?

Leg uit dat de Heiland daar met drie gelijkenissen op reageerde: die van het verloren schaap, de verloren penning en de verloren zoon. Deze gelijkenissen waren bedoeld om zondaars hoop te geven, en de schijnheiligheid en zelfingenomenheid van de schriftgeleerden en Farizeeën te veroordelen. Laat de cursisten zich afvragen waarom het onderwerp van elke gelijkenis verloren ging en hoe het gevonden werd.

Zet het bijgaande schema op het bord of geef het als uitreikblad aan de cursisten. Deel de cursisten op in koppels en laat de ene cursist Lukas 15:3–7 bestuderen en de andere Lukas 15:8–10. Laat de cursisten de aan hen toegewezen gelijkenissen doorlezen en de antwoorden op de vragen in de kolom opzoeken. (De derde gelijkenis wordt later in de les behandeld.)

Afbeelding
uitreikblad, gelijkenissen van het verloren schaap, de verloren penning en de verloren zoon

Gelijkenissen van het verloren schaap, de verloren penning en de verloren zoon

Het Nieuwe Testament — boek voor de seminarieleerkracht, les 53

Lukas 15:3–7

Lukas 15:8–10

Lukas 15:11–32

Wat was er verloren?

Waarom was het verloren?

Hoe werd het gevonden?

Welke woorden of zinsneden beschrijven de reactie toen het gevonden werd?

Vraag de cursisten na verloop van tijd hun gelijkenis uit te leggen en te vertellen hoe ze de vragen in het schema aan hun partner beantwoord hebben. Als beide cursisten in elk koppel klaar zijn, laat u enkele cursisten naar voren komen en op het bord de antwoorden op de vragen in het schema noteren of (als u het schema niet op het bord hebt gezet) om hun antwoorden aan de klas te vertellen.

  • Wat is het verschil tussen de manier waarop het schaap en de penning verloren gingen? (Het schaap ging buiten haar eigen schuld om verloren, de penning ging verloren door de onachtzaamheid of onoplettendheid van de eigenaar. [Zie David O. McKay, Conference Report, april 1945, 120, 121–122.])

  • Wat vertegenwoordigen de penning en het schaap volgens vers 7 en 10? (Zij vertegenwoordigen een zondaar die zich heeft bekeerd en zich tot God heeft gewend.)

  • Wat is onze verantwoordelijkheid jegens de mensen die zijn verloren, ongeacht de reden daarvan?

Zet de volgende onvolledige uitspraak op het bord: Als we ertoe bijdragen dat anderen zich willen bekeren …

  • Hoe zouden jullie aan de hand van de antwoorden van hen die het verlorene vonden, de uitspraak op het bord afmaken? (De cursisten moeten het volgende beginsel goed begrijpen: als we ertoe bijdragen dat anderen zich willen bekeren, zullen wij vreugde ervaren en is er blijdschap in de hemel. Maak het beginsel op het bord af. U kunt de cursisten aanmoedigen om dit beginsel naast Lukas 15:1–10 in hun Schriften te noteren.

  • Hoe heb jij, of heeft iemand die je kent, een ander die geestelijk afgedwaald was, geholpen om zich te bekeren of dichter tot onze hemelse Vader te komen? Wanneer heeft iemand jou geholpen? (Herinner de cursisten eraan dat ze niet over ervaringen dienen te praten die te persoonlijk zijn.)

Lukas 15:11–32

Jezus vertelt de gelijkenis van de verloren zoon

Laat de cursisten over het volgende scenario nadenken: een jonge vrouw heeft ernstige zonden begaan, ze bidt niet meer en gaat niet meer naar de kerk. Ze heeft het verlangen om te bidden en de normen van de Heer na te leven, maar ze is bang dat Hij haar niet meer zal ontvangen.

Laat de cursisten zich afvragen of zij iemand kennen die soortgelijke gevoelens als de persoon in dit scenario heeft. Leg uit dat de derde gelijkenis in Lukas 15 het verhaal is van een verloren zoon, zijn oudere broer en hun vader. Laat de cursisten tijdens hun studie van deze gelijkenis waarheden opzoeken waar iemand iets aan kan hebben als hij of zij het gevoel heeft dat hij hopeloos verloren is.

U kunt de cursisten in groepjes van drie verdelen. Geef elk groepje een kopie van het volgende uitreikblad. Laat ze Lukas 15:11–32 in hun groepje voorlezen. Laat één cursist de gelijkenis vanuit het perspectief van de verloren zoon bekijken, de tweede cursist vanuit het perspectief van de vader, en de derde cursist vanuit het perspectief van de oudere broer.

Als de cursisten klaar zijn met lezen, laat u ze in hun groepjes de vragen op het uitreikblad beantwoorden.

Afbeelding
uitreikblad, de gelijkenis van de verloren zoon

De gelijkenis van de verloren zoon

Het Nieuwe Testament — boek voor de seminarieleerkracht, les 53

De verloren zoon

  • Hoe ben je tot jezelf gekomen, of hoe heb je de afschuwelijke situatie herkend waarin je je bevond?

  • Hoe had je verwacht dat je vader op je terugkomst zou reageren?

  • Wat zou je gedacht of gevoeld hebben als je vader je zo zou behandelen?

De vader

  • Wat zou je gedacht of gevoeld hebben terwijl je jongste zoon weg was?

  • Waarom zou je je verloren zoon op die manier welkom heten?

  • Hoe bracht je je oudere zoon tot inzicht toen hij zich stoorde aan de manier waarop je zijn jongere broer behandelde?

De oudere broer

  • Wat zou je gedacht of gevoeld hebben toen je jongere broer weg was?

  • Waarom was het moeilijk om blij te zijn met de terugkeer van je broer?

  • Wat voor zegeningen heb je ontvangen omdat je trouw aan je vader was?

Vraag de cursisten hoe ze de derde kolom (Lukas 15:11–32) zouden invullen van het schema op het bord of op het eerste uitreikblad. Zet de antwoorden van de cursisten op het bord of laat de cursisten hun antwoorden op het uitreikblad noteren.

  • Waarom was de verloren zoon verloren gegaan? (In tegenstelling tot het schaap en de penning was de verloren zoon door zijn eigen opstandigheid verloren gegaan.)

  • Wat kunnen we leren over de reactie van onze hemelse Vader op mensen die zich bekeren nu we weten dat de vader in deze gelijkenis onze hemelse Vader voorstelt? (De cursisten moeten dit beginsel goed begrijpen: als we bij onze hemelse Vader terugkeren door ons te bekeren en Hem om vergeving te vragen, zal Hij Zich verheugen en ons met open armen ontvangen. Zet dit beginsel op het bord.)

  • Hoe kan dit beginsel de mensen helpen die geestelijk verloren zijn?

Laat een cursist het volgende citaat van ouderling Jeffrey R. Holland van het Quorum der Twaalf Apostelen voorlezen:

Afbeelding
Ouderling Jeffrey R. Holland

‘Het tedere beeld van de ongeruste, loyale vader die zijn zoon tegemoet rent, hem om de hals valt en kust, is een van de ontroerendste en barmhartigste verhalen in de Schriften. Ieder kind van God dat al dan niet is afgedwaald, kan te weten komen hoe graag God wil dat wij in zijn beschermende armen terugkeren.’ (Zie ‘De andere verloren zoon’, Liahona, mei 2002, 69.)

Herinner de cursisten aan de oudere broer in de gelijkenis.

  • Waarom zou de oudere broer boos zijn geweest?

Laat een cursist het volgende citaat van ouderling Holland voorlezen. Laat de klas noteren waarom de oudere broer boos was:

Afbeelding
Ouderling Jeffrey R. Holland

‘Deze zoon is niet zozeer boos omdat de ander is thuisgekomen, maar omdat zijn ouders daar zo blij om zijn. Hij had het gevoel dat hij niet werd gewaardeerd. En door zijn zelfmedelijden vergeet deze plichtsgetrouwe zoon even — en hij is bijzonder plichtsgetrouw — dat hij nog nooit verdorvenheid, wanhoop, angst of zelfhaat heeft gekend. Hij vergeet zelfs dat elk kalf op de boerderij al van hem is, evenals alle kleding in de kast en elke ring in de la. Hij vergeet even dat zijn getrouwheid altijd beloond is en dat zal blijven. […]

‘Hij heeft nog niet het medeleven, de barmhartigheid, de ruimdenkendheid van inzicht ontwikkeld om te beseffen dat dit geen rivaal is die terugkeert. Het is zijn broer. […]

‘Deze jongere broer was een gevangene — een gevangene van zonde, van dwaasheid en van een varkensstal. Maar de oudere broer was ook in zekere mate ingesloten. Hij was nog niet in staat om uit zijn eigen gevangenis te ontsnappen. Hij werd achtervolgd door het groene monster van jaloezie.’ (Zie ‘De andere verloren zoon’, 63.)

  • Waarom was de oudere broer volgens ouderling Holland zo boos?

  • Wat mogen we niet vergeten als we zien dat God barmhartig is en de mensen zegent die zich bekeren en tot Hem terugkeren?

  • Welk beginsel kunnen we van deze gelijkenis leren om meer op onze hemelse Vader te gaan lijken? (De strekking van de antwoorden van de cursisten dient het volgende beginsel te omvatten: we kunnen meer op onze hemelse Vader gaan lijken als we barmhartig en vreugdevol op de bekering van anderen reageren.)

Bespreek de beginselen die de cursisten uit de gelijkenissen in Lukas 15 hebben geleerd. Laat de cursisten uitleggen hoe zij deze beginselen gebruikt zouden hebben om op de Farizeeën en schriftgeleerden te reageren toen Jezus met zondaars at.

Herinner de cursisten aan de de geestelijk verloren persoon aan wie zij aan het begin van de les dachten. Vraag ze om zich met met een gebed in hun hart af te vragen hoe ze die persoon kunnen helpen, zodat hij of zij zich kan bekeren en dichter tot onze hemelse Vader kan komen. Laat de cursisten hun antwoord op de volgende vraag in hun aantekenschrift of Schriftendagboek noteren:

  • Hoe kun je alles wat je vandaag hebt geleerd in praktijk brengen?

Toelichting en achtergrondinformatie

Lukas 15. De gelijkenissen van wat verloren was

De gelijkenissen in Lukas 15 waren het antwoord van de Heiland op de beschuldigingen van de Farizeeën en schriftgeleerden dat Hij met zondaars at en dronk. In die context bevatten deze gelijkenissen niet alleen woorden van hoop voor de berouwvolle zondaar, maar ook een duidelijke waarschuwing tegen zelfingenomenheid. Deze waarschuwing kan gezien worden in het licht van de uitspraak van de Heiland dat er meer vreugde in de hemel is over één berouwvolle zondaar dan over 99 rechtschapen mensen die geen bekering nodig hebben. Uit de woorden van de Heiland over ‘rechtvaardigen, die de bekering niet nodig hebben’ (Lukas 15:7), blijkt niet dat de Farizeeën en schriftgeleerden geen bekering nodig hadden. Het was juist een duidelijke weergave van de hoogmoedige zelfingenomenheid van de Farizeeën en schriftgeleerden en hun verzuim om te erkennen dat ze zich moesten bekeren. Een soortgelijke veroordeling is te vinden in het gedrag van de oudere broer in de gelijkenis van de verloren zoon. Net als de Farizeeën en schriftgeleerden die klaagden toen Jezus met zondaars omging, reageerde de oudere broer in de gelijkenis met zelfingenomen vijandigheid in plaats van met barmhartigheid toen zijn vader de verloren zoon verwelkomde.

Lukas 15:1–32. Het schaap, de penning en de verloren zoon gingen op verschillende manieren verloren

President David O. McKay heeft het volgende gezegd over de redenen dat sommige mensen verloren gaan:

‘Ik wil graag iets zeggen over de omstandigheden die ertoe bijdroegen dat [het schaap, de penning en de verloren zoon] verloren gingen. […]

‘Ik vraag u vanavond: Hoe is dat schaap verdwaald? Hij was niet opstandig. Als we die vergelijking volgen, was het lam op volkomen rechtmatige wijze op zoek naar voedsel, maar is wellicht domweg of onbewust het veld ingelopen, op zoek naar beter gras totdat het te ver bij de kudde vandaan was en verdwaalde.

‘Er zijn dus mensen in de kerk, jonge mannen en vrouwen, die op rechtmatige wijze van de kudde afdwalen. Ze zijn op zoek naar succes, succes in het zakenleven, succes in hun beroep, en al heel snel hebben ze geen interesse meer in de kerk, ze dwalen van de kudde af. Ze vergeten wat waar succes is, domweg, onbewust of in sommige gevallen zelfs opzettelijk. Ze zijn blind voor wat echt succes betekent. […]

‘In [het geval van de verloren penning] was de munt zelf niet verantwoordelijk. De persoon die de munt in bezit had, was de munt door onzorgvuldigheid of nalatigheid kwijtgeraakt. Er is een verschil, en dat is het derde deel wat volgens mij op ons van toepassing is. Onze opdracht is niet alleen munten, maar levende zielen van kinderen, jongeren en volwassenen. Zij zijn onze verantwoordelijkheid. Sommigen van hen dwalen wellicht rond omdat de leerkrachten in de wijk hen hebben verwaarloosd. […]

‘[Wat de verloren zoon betreft:] Hij vertrok uit eigen beweging, er is sprake van een bewuste keuze. Het gaat in feite om opstand tegen het gezag. En wat deed hij? Hij gaf zijn geld uit aan een losbandig leven. Hij verspilde zijn erfdeel aan hoeren. Op die manier gaan zij verloren.

‘Jongeren die zich overgeven aan lusten en hartstochten bevinden zich op de neerwaartse weg van afvalligheid, net zo zeker als de zon in het oosten opkomt. Niet alleen de jongeren zijn in gevaar; iedere man of vrouw die zich op de weg van onmatigheid begeeft of een losbandig leven leidt, zondert zich van de kudde af, net zo zeker als de duisternis elke avond invalt.’ (Conference Report, april 1945, 120, 121–22, 123.)

Lukas 15:1–32. De gelijkenissen van het verloren schaap, de verloren penning en de verloren zoon

Ouderling James E. Talmage van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft geschreven:

‘De drie gelijkenissen […] zijn als één wat betreft de vreugde in de hemel over het vinden van een ziel die eens verloren was, ongeacht of die ziel het best wordt gesymboliseerd door een schaap dat is afgedwaald, een penning die door onachtzaamheid is kwijtgeraakt, of een zoon die zich bewust van huis en hemel heeft afgezonderd. Er is geen rechtvaardiging voor de gevolgtrekking dat een berouwvolle zondaar voorrang krijgt op een rechtschapen ziel die zonde heeft weerstaan. […] Hoe aanstootgevend zonde ook is, de zondaar blijft waardevol in de ogen van de Vader, vanwege de mogelijkheid tot bekering en terugkeer tot rechtschapenheid. Het verlies van een ziel is een uiterst reëel en heel groot verlies in de ogen van God. Zodoende lijdt Hij pijn en is Hij bedroefd, want Hij wil graag dat geen enkele ziel verloren zal gaan.’ (Jesus the Christ, 3e editie [1916], 461.)

Lukas 15:3–7. Het verloren schaap

‘De profeet Joseph Smith (1805–1844) heeft gezegd dat een van de interpretaties van de gelijkenis is dat de “honderd schapen honderd Sadduceeën en Farizeeën voorstelden”. En aangezien zij de leringen van de Heiland niet accepteerden of navolgden, ging Hij buiten de kudde op zoek naar “enkele mensen, of een arme tollenaar die door de Farizeeën en Sadduceeën werd verafschuwd.” Toen Hij de “verloren schapen” had gevonden die zich wilden bekeren en Hem wilden ontvangen, was er “vreugde in de hemel”. (Zie History of the Church, 5:262.) Aan de hand van deze uitleg kunnen we begrijpen dat de woorden van de Heiland een berisping waren om de Farizeeën en schriftgeleerden te laten inzien dat zij zich moesten bekeren, want de Heer “gebiedt alle mensen overal om zich te bekeren.” (LV 133:16; zie ook Romeinen 3:23; 1 Johannes 1:8; LV 18:9, 42.)’ (New Testament Student Manual [lesboek van de kerkelijke onderwijsinstellingen, 2014], 168–169.)

Lukas 15:11–32. ‘De verloren zoon’

President Gordon B. Hinckley heeft het volgende over de gelijkenis van de verloren zoon gezegd:

‘Ik verzoek u om dat verhaal te lezen. Elke ouder moet het keer op keer lezen. Het is breed genoeg om alle huishoudens te omvatten, en groter dan de hele mensheid, want zijn we niet allemaal verloren zoons en dochters die zich moeten bekeren en deelnemen aan de vergevensgezinde barmhartigheid van onze hemelse Vader? En moeten we zijn voorbeeld niet volgen?’(‘Of You It Is Required to Forgive’, Ensign, juni 1991, 5.)

President Hinckley heeft ook gezegd:

‘Sommige van onze eigen mensen roepen in verdriet, lijden, eenzaamheid en angst om hulp. Wij hebben een grote, heilige taak om ze de hand te reiken en ze te helpen, op te bouwen, te voeden als ze honger hebben en hun geest te voeden als ze hongeren naar waarheid en rechtschapenheid. […]

‘Er zijn mensen die eens een brandend geloof hadden dat nu gedoofd is. Velen van hen willen terugkomen, maar weten niet precies hoe. Ze hebben een vriendelijke, uitgestoken hand nodig. Met wat moeite kunnen velen van hen naar de feesttafel van de Heer worden teruggebracht.

‘Broeders en zusters, ik hoop en bid dat ieder van ons […] zich vast zal voornemen om mensen op te zoeken die hulp nodig hebben, die zich in wanhopige en moeilijke omstandigheden bevinden, en hen met de geest van liefde terug te brengen in de omhelzing van de kerk, waar sterke handen en liefdevolle harten hen zullen verwarmen, troosten, steunen, en hen op het pad naar een gelukkig en productief leven zetten.’ (‘Reach with a Rescuing Hand’, Ensign, november 1996, 86.)