Bibliotheek
Les 57: Lukas 22


Les 57

Lukas 22

Inleiding

Tegen het einde van zijn aardse bediening stelt Jezus het avondmaal in, leert Hij zijn discipelen dat ze anderen moeten dienen, en gebiedt Hij Petrus om zijn broeders te versterken. Het zoenoffer van de Heiland begint in de hof van Gethsémané. Hij wordt gearresteerd en voor Kajafas gebracht. Terwijl de Heiland wordt verhoord, verloochent Petrus Hem.

Lessuggesties

Lukas 22:1–38

De Heiland stelt het avondmaal in en geeft zijn apostelen instructies

Laat de cursisten zich voorstellen (of laat twee cursisten het uitbeelden) dat ze samen met een familielid op de grond zitten. Het familielid wil opstaan en vraagt om hulp.

  • Hoe goed kun je hem of haar helpen als je op de grond blijft zitten?

  • Hoe anders zou het zijn als je als eerste zou opstaan?

Leg uit dat we aan de hand van deze gelijkenis beter kunnen begrijpen hoe we anderen geestelijk kunnen opbouwen.

Laat de cursisten tijdens hun studie van Lukas 22 waarheden opzoeken waarmee ze anderen geestelijk kunnen opbouwen.

Vat Lukas 22:1–30 samen door de cursisten eraan te herinneren dat de Heiland tegen het einde van zijn aardse bediening samen met zijn apostelen het Pascha vierde. De Heiland maakte toen bekend dat een van zijn discipelen Hem zou verraden. Hij stelde de verordening van het avondmaal in. Hij gebood het te bedienen ter gedachtenis van Hem en Hij zei tegen zijn apostelen dat zij die anderen dienen, de belangrijksten zijn. De Heiland prees zijn apostelen omdat zij bij Hem bleven. Hij beloofde hen dat zij op een dag op een troon zouden zitten en de twaalf stammen van Israël zouden oordelen.

Laat een cursist Lukas 22:31–32 voorlezen. Laat de klas meelezen en opzoeken wat de Heiland tegen Simon Petrus zei. Laat een cursist vers 31 en 1 Petrus 5:8 voorlezen.

  • Wat wilde Satan volgens de Heiland bereiken? (Satan wilde Petrus en de heiligen als tarwe ziften.)

Leg uit dat tarwe wordt gezift door de korrels van de rest van de tarwe te scheiden.

  • Wat hebben jullie over Petrus geleerd waaruit blijkt dat hij al een getuigenis had? (Herinner de cursisten er zo nodig aan dat Petrus al had getuigd dat Jezus de Christus, de Zoon van God, is [zie Mattheüs 16:13–17].)

  • Wat moest Petrus volgens vers 32 nog doen voordat hij zijn broeders kon versterken?

  • Wat is het verschil tussen een getuigenis van het evangelie en bekering tot het evangelie? (Een getuigenis van het evangelie houdt in dat we van de Heilige Geest een geestelijke bevestiging van de waarheid hebben ontvangen. [Zie Gids bij de Schriften, ‘Getuigenis’, scriptures.lds.org]. Bekering tot het evangelie betekent ‘een bewust besluit om onze gedachten, ons hart, en ons leven zodanig te veranderen dat ze in overeenstemming zijn met de wil van God.’ (Zie Handelingen 3:19). [Gids bij de Schriften, ‘Bekeren, bekering’,scriptures.lds.org.)

  • Wat kunnen we volgens de woorden van de Heer tegen Petrus doen wanneer we tot het evangelie zijn bekeerd? (De cursisten kunnen verschillende woorden gebruiken, maar zorg ervoor dat ze dit beginsel goed begrijpen: Als we tot het evangelie van Jezus Christus zijn bekeerd, kunnen we anderen versterken. U kunt de cursisten aanmoedigen om de woorden te markeren die deze waarheid in vers 32 weergeven.

Laat een cursist Lukas 22:33–34 voorlezen. Laat de klas meelezen en opzoeken hoe Petrus reageerde toen de Heiland hem aanmoedigde om zich te bekeren en zijn broeders te versterken.

  • Hoe reageerde Petrus op de aanmoediging van de Heiland?

  • Wat zou Petrus volgens de Heer doen?

Leg uit dat er in Mattheüs 26 een uitgebreidere versie van dit verslag staat. Laat een cursist Mattheüs 26:35 voorlezen. Laat de klas meelezen en opzoeken wat Petrus tegen de Heiland zei toen hij die profetie hoorde.

  • Hoe reageerde Petrus toen hij die profetie hoorde?

  • Wat kunnen we van de reactie van Petrus leren over wat volgens hem de kracht van zijn getuigenis was?

Lukas 22:39–53

De Heiland lijdt in Gethsémané, zweet grote druppels bloed en wordt door Judas verraden.

Leg uit dat de Heiland en zijn apostelen na het Pascha naar de hof van Gethsémané gingen. Vraag enkele cursisten beurtelings een vers uit Lukas 22:39–43 voor te lezen. Laat de klas meelezen en opzoeken wat de Heiland deed toen Hij in de hof van Gethsémané kwam. Vraag de cursisten naar hun bevindingen.

  • Wie gaf de Heiland volgens vers 43 de kracht om de wil van de Vader te doen?

  • Welke waarheid kunnen we uit dit verhaal leren over wat onze hemelse Vader voor ons zal doen als wij proberen zijn wil te doen? (De cursisten kunnen verschillende waarheden noemen, maar zorg ervoor dat ze goed begrijpen dat als we bereid zijn om onze hemelse Vader te gehoorzamen, Hij ons de kracht zal geven om zijn wil te doen.)

  • Hoe kan onze hemelse Vader ons versterken?

Leg uit dat we van onze hemelse Vader meestal geen hulp in de vorm van engelen krijgen, maar dat Hij ons zal helpen op een manier die volgens Hem het beste voor ons is. Laat de cursisten zich afvragen wanneer zij door onze hemelse Vader gesterkt werden toen ze probeerden zijn wil te doen.

Leg uit dat het verslag van het lijden van de Heiland in de hof van Gethsémané in Lukas een belangrijk detail bevat dat niet in de verslagen van Mattheüs en Markus voorkomt. Laat een cursist Lukas 22:44 voorlezen. Laat de klas meelezen en opzoeken hoe Lukas het lijden in de hof van Gethsémané heeft beschreven.

  • Hoe heeft Lukas het lijden van de Heiland in Gethsémané beschreven? (U kunt de cursisten de woorden in vers 44 laten markeren die de volgende waarheid beschrijven: Jezus Christus zweette grote druppels bloed toen Hij in de hof van Gethsémané leed. U wilt waarschijnlijk uitleggen dat dit aspect van het lijden van de Heiland al meer dan een eeuw daarvoor was geprofeteerd [zie Mosiah 3:7].)

Om de cursisten meer begrip van het lijden van de Heiland bij te brengen, legt u uit dat de Heiland zijn eigen lijden in een openbaring aan de profeet Joseph Smith heeft beschreven (zie Leer en Verbonden 19). U kunt de cursisten aanmoedigen om in hun Schriften Leer en Verbonden 19:18 en Lukas 22:44 naar elkaar te laten verwijzen. Laat een cursist Leer en Verbonden 19:18 voorlezen. Laat de klas meelezen en opzoeken hoe de Heiland zijn lijden heeft beschreven.

  • Welke aanvullende details leren we over het lijden van de Heiland uit zijn eigen beschrijving in vers 18? (Het lijden van Jezus Christus heeft Hem ‘van pijn [doen] sidderen en uit iedere porie bloeden, en naar lichaam en geest […] lijden.’)

  • Wat voor gedachten komen bij je op als je weet dat Jezus Christus zoveel voor je heeft geleden?

Vat Lukas 22:45–48 samen door uit te leggen dat de Heiland na zijn lijden in Gethsémané door Judas Iskariot werd verraden.

Laat een cursist Lukas 22:49–51 voorlezen. Laat de klas meelezen en opzoeken wat Petrus deed toen de overpriesters en anderen Jezus kwamen arresteren (zie Johannes 18:10, het enige verslag waarin staat dat Simon Petrus de apostel was die het oor van de dienaar afsloeg).

  • Wat deed Petrus de dienaar van de hogepriester aan?

  • Wat is er zo opmerkelijk aan wat de Heiland voor de dienaar deed?

Vat Lukas 22:52–53 samen door uit te leggen dat de Heiland vroeg waarom de overpriesters en anderen Hem ’s avonds kwamen arresteren en niet overdag, toen Hij in de tempel was.

Lukas 22:54–71

Jezus wordt door het Sanhedrin veroordeeld en Petrus verloochent Hem

Vat Lukas 22:54 samen door uit te leggen dat toen de Heiland naar het huis van de hogepriester werd gebracht, Petrus Hem volgde.

Deel de cursisten op in tweetallen. Geef elk koppel een kopie van het volgende schema (of zet het op het bord). Laat de cursisten de teksten in het schema doorlezen en met hun partner het schema invullen.

Afbeelding
uitreikblad, Lukas 22:54–60

Lukas 22:54–60

Het Nieuwe Testament — boek voor de seminarieleerkracht, les 57

Wat gebeurde er met Petrus?

Wat zei Petrus?

Lukas 22:55–57

Lukas 22:58

Lukas 22:59–60

  • Waarom zou Petrus in de verleiding zijn gekomen om te ontkennen dat hij Jezus kende?

Laat een cursist Lukas 22:61–62 voorlezen. Laat de klas meelezen en opzoeken wat er gebeurde toen Petrus de Heiland had verloochend.

  • Wat gebeurde er toen Petrus de Heiland had verloochend?

Laat zo mogelijk de plaat Peter’s Denial [De verloochening door Petrus], van Carl Heinrich Bloch zien. Deze plaat is beschikbaar op LDS.org.

Afbeelding
Peter’s Denial

Peter’s Denial, Carl Heinrich Bloch. Met dank aan het Nationaal Historisch Museum in Kasteel Frederiksborg te Hillerød (Denemarken). Kopiëren niet toegestaan.

  • Als jullie Petrus waren geweest, wat voor gedachten en gevoelens zou je dan hebben gehad toen de Heiland naar je keek? Waarom?

  • In welk opzicht geeft de ervaring van Petrus het verschil aan tussen een getuigenis van het evangelie en bekering tot het evangelie?

Leg uit dat Petrus wel een getuigenis van het evangelie had, maar niet volledig tot bekering was gekomen. Maar hij herkende zijn zwakheid, kwam volledig tot bekering en wijdde zijn leven toe aan God en de verkondiging van het evangelie.

  • Wat kunnen we van het voorbeeld van Petrus leren?

Vat Lukas 22:63–71 samen door uit te leggen dat de Heiland door de overpriesters werd bespot en geslagen.

Moedig de cursisten tot slot aan om in hun aantekenschrift of Schriftendagboek te noteren wat ze kunnen doen om zich werkelijk tot het evangelie van Jezus Christus te bekeren. Vraag ze om deze week een van die dingen te doen.

Toelichting en achtergrondinformatie

Lukas 22:32. De bekering van Petrus

Ouderling Bruce R. McConkie van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft het volgende over Petrus gezegd:

‘Petrus is het klassieke voorbeeld van hoe de kracht van bekering in een ontvankelijke ziel werkt. Tijdens de aardse bediening van onze Heiland had Petrus door de Geest een getuigenis ontvangen van de goddelijke aard van Christus en het grote heilsplan. ‘U bent de Christus, de Zoon van de levende God.’(Mattheüs 16:13–19.) Toen anderen afvielen, zei Petrus met apostolische zekerheid: “Wij hebben geloofd en erkend dat U de Christus bent, de Zoon van de levende God.”(Johannes 6:69.) Dat wist Petrus; en hij had zijn kennis door openbaring verkregen.

‘Maar Petrus was niet tot bekering gekomen omdat hij geen nieuw schepsel van de Heilige Geest was geworden. Echter, lang nadat Petrus een getuigenis had ontvangen, en op de avond dat Jezus gearresteerd werd, zei Hij tegen Petrus: “Als u eens tot inkeer gekomen bent, versterk dan uw broeders.”(Lukas 22:32.) Vlak daarna, en ongeacht zijn getuigenis, verloochende Petrus Christus.(Lukas 22:54–62.) Na de kruisiging ging Petrus weer vissen, maar hij werd door de herrezen Heiland tot de bediening geroepen.(Johannes 21:1–17.) Uiteindelijk werd op de pinksterdag de beloofde geestelijke begiftiging ontvangen. Petrus en alle getrouwe discipelen werden nieuwe schepselen van de Heilige Geest. Ze bekeerden zich oprecht en hun prestaties waren een teken van hun vastberaden bekering. (Handelingen 34.)’ (Mormon Doctrine, 2e editie [1966], 162–163.)

Lukas 22:32. ‘Als u eens tot inkeer gekomen bent, versterk dan uw broeders’

Ouderling Dallin H. Oaks van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft over het belang van bekering gezegd:

‘Om zijn broeders te versterken — om de kudde van God te voeden en te leiden — moest deze man, die Jezus drie jaar lang had gevolgd, die tot apostel was geordend, die een heldhaftig leerkracht en getuige van het christelijke evangelie was geweest, en door wiens getuigenis de Meester hem gezegend had genoemd, zich nog steeds “bekeren”.

‘Uit de aanmoediging van Jezus blijkt dat de bekering die Hij vereist van de mensen die het koninkrijk der hemelen binnengaan (zie Mattheüs 18:3) veel meer is dan slechts een bekering om van de waarheid van het evangelie te getuigen. Getuigen is weten en verklaren. Het evangelie spoort ons aan om tot “bekering” te komen, wat van ons vergt dat we iets doen en iets worden. Als wij uitsluitend vertrouwen op onze kennis en ons getuigenis van het evangelie, bevinden we ons in dezelfde situatie als de gezegende maar nog onvolkomen apostelen die door Jezus werden aangemoedigd om tot “bekering” te komen. Wij kennen allemaal wel iemand die een sterk getuigenis heeft maar er niet naar handelt om tot bekering te komen. […]

Nu is het tijd voor ieder van ons om te werken aan onze eigen bekering en te worden wat onze hemelse Vader wil dat wij worden.’ (‘The Challenge to Become’, Ensign, november 2000, 33.)

President Harold B. Lee heeft beschreven hoe we door bekering tot het evangelie anderen kunnen versterken:

We kunnen niet verwachten anderen te verheffen als we zelf niet op een hoger niveau staan. We moeten er zeker van zijn dat als we iemand willen redden, we het goede voorbeeld geven van wat we van hem of haar verwachten.’ (‘Stand Ye in Holy Places’, Ensign, oktober 2008, 47.)

Ouderling David A. Bednar van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft het verband tussen getuigenis en bekering, en de verschillen daartussen uitgelegd in zijn conferentietoespraak ‘Tot de Heer bekeerd’. (Liahona, november 2012, 106–109.)

Lukas 22:44. ‘Zijn zweet werd als grote druppels bloed’

Ouderling James E. Talmage van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft uitgelegd dat het lijden van de Heiland lichamelijk, mentaal en geestelijk was:

Het was geen lichamelijke pijn en ook niet alleen zulk een zielensmart die Hem zo deed lijden dat bloed uit iedere porie naar buiten trad, maar een geestelijke foltering zoals slechts God in staat was te ondergaan. Geen ander mens, hoe groot zijn vermogen om lichamelijk of geestelijk leed te verdragen ook moge zijn, zou zo hebben kunnen lijden, want zijn menselijk organisme zou zijn bezweken en bewusteloosheid zou uitkomst hebben gegeven. In dat uur van zielenstrijd onderging en overwon Christus al de verschrikkingen die Satan, “de overste dezer wereld”, kon teweegbrengen.’ (Jesus the Christ, 3e editie [1916], 613.)

Lukas 22:62. ‘En Petrus ging naar buiten en huilde bitter’

President Gordon B. Hinckley heeft gezegd dat wij soortgelijke vergissingen kunnen begaan, maar als we ons bekeren, kunnen we vergeving ontvangen:

‘Petrus, die zijn trouw, vastberadenheid en standvastigheid bevestigde, zei dat hij nooit zou ontkennen. Maar door menselijke angst, zwakheid van het vlees en de druk van de beschuldiging, wankelde zijn standvastigheid. […]

‘Als ik dat verslag lees, gaat mijn hart uit naar Petrus. Velen van ons lijken op hem. We zeggen dat we trouw zullen zijn; we bevestigen dat we goedsmoeds zullen zijn, we verklaren, soms zelfs openlijk, dat we altijd het goede zullen doen, dat we pal zullen staan voor de goede zaak, dat we onszelf en anderen trouw zullen blijven.

‘En dan komen we steeds meer onder druk te staan. Soms is dat sociale druk. Soms zijn het persoonlijke begeerten. Soms zijn het verkeerde ambities. Onze wil wordt zwakker. Onze discipline verzacht. We geven ons over. En dan is er berouw, zelfbeschuldiging, en bittere tranen van spijt. […]

‘Omdat hij zijn fout inzag en zich van zijn zwakheid bekeerde, maakte [Petrus] een ommekeer en werd hij een machtige stem die van de herrezen Heer getuigde. Hij, de senior apostel, wijdde de rest van zijn leven toe om te getuigen van de zending, de dood en de opstanding van Jezus Christus, de levende Zoon van de levende God. […]

‘Deze grote werken en nog vele ongenoemde die zijn verricht door Petrus, die eerst verloochende en treurde, maar vervolgens boven dat verdriet uitsteeg om het werk van de Heiland voort te zetten. […]

‘Als er […] mensen zijn die in woord of daad het geloof verloochend hebben, bid ik dat u troost en vastberadenheid mag putten uit het voorbeeld van Petrus, die dagelijks met Jezus was omgegaan, maar op een moment dat hij onder grote druk stond tijdelijk de Heer verloochende, alsmede het getuigenis dat hij in zijn hart droeg. Maar daar steeg hij bovenuit en hij werd een groot verdediger en voorstander. Er is dus voor iedereen een manier om een ommekeer te maken en zijn of haar kracht en geloof te voegen bij de kracht en het geloof van andere mensen om het koninkrijk van God op te bouwen.’ (‘And Peter Went Out and Wept Bitterly’, Ensign, mei 1979, 65–67.)