Bibliotheek
Les 46: Lukas 5


Les 46

Lukas 5

Inleiding

Na de wonderbare visvangst met de hulp van de Heiland laten Petrus, Jakobus en Johannes alles achter om de Heiland te volgen en vissers van mensen te worden. Jezus geneest een melaatse en een verlamde. Hij roept Mattheüs als discipel en verkondigt dat Hij is gekomen om zondaars tot bekering te roepen. Jezus vertelt ook de gelijkenis van nieuwe wijn in oude zakken.

Lessuggesties

Lukas 5:1–11

De Heer roept Petrus, Jakobus en Johannes als vissers van mensen

Zet de volgende vraag op het bord: Ben je weleens gevraagd om iets te doen zonder dat je alle redenen daarvoor wist? Laat de cursisten over de vraag nadenken, en laat enkelen iets over hun ervaringen vertellen.

  • Waarom is het soms moeilijk om instructies te volgen als je niet weet waarom?

  • Welke geboden of adviezen van kerkleiders vinden sommige jongeren moeilijk om te gehoorzamen als ze niet volledig begrijpen waarom? (Zet de antwoorden van de cursisten eventueel op het bord.)

Laat de cursisten in Lukas 5:1–11 een beginsel opzoeken waar ze iets aan kunnen hebben als ze niet volledig begrijpen waarom ze bepaalde adviezen of geboden van de Heer moeten opvolgen.

Vraag enkele cursisten beurtelings een vers uit Lukas 5:1–5 voor te lezen. Laat de klas meelezen en opzoeken wat de Heiland tegen Simon (Petrus) zei toen Hij klaar was met prediken. Vraag de cursisten naar hun bevindingen.

  • Wat zei Simon tegen de Heiland over hun eerdere pogingen om vis te vangen?

  • Wat had Simon uit ervaring kunnen denken toen de Heiland zei dat hij zijn netten weer moest uitwerpen?

  • Waaruit bleek dat Simon de Heer vertrouwde?

Laat een cursist Lukas 5:6–9 voorlezen en laat de klas opzoeken wat er gebeurde toen Simon naar de Heer luisterde.

  • Wat gebeurde er toen Simon naar de Heer luisterde?

  • Welk beginsel kunnen we leren van de bereidwilligheid van Simon om te doen wat de Heer vroeg, ook al begreep hij niet waarom? (De cursisten kunnen verschillende woorden gebruiken, maar zorg ervoor dat ze dit beginsel goed begrijpen: Als we doen wat de Heer vraagt, ook al begrijpen we niet waarom, kan Hij ons meer zegenen dan we voor mogelijk houden. (Zet dit beginsel in de woorden van de cursisten op het bord.)

  • Waarom moeten we op Jezus Christus vertrouwen als we dit beginsel willen naleven?

Laat een cursist het volgende citaat van ouderling Richard G. Scott van het Quorum der Twaalf Apostelen voorlezen om de cursisten dit beginsel duidelijk te maken: U kunt de cursisten een kopie van dit citaat geven:

Afbeelding
Ouderling Richard G. Scott

‘In dit leven gaat het allemaal om vertrouwen — vertrouwen in Jezus Christus, in zijn leringen, en in onze bekwaamheid om onder leiding van de Heilige Geest gehoorzaam te zijn aan de leringen van geluk in dit leven en een doelgericht, uitermate gelukkig bestaan in de eeuwigheid. Vertrouwen wil zeggen gewillig gehoorzamen zonder te weten wat er gaat gebeuren (zie Spreuken 3:5–7). Om vrucht voort te brengen, moet uw vertrouwen op de Heer krachtiger en duurzamer zijn dan uw vertrouwen op uw eigen gevoel en ervaring.’ (‘Trust in the Lord’, Ensign, november 1995, 17.)

  • Hoe kunnen wij zo’n vertrouwen in de Heer ontwikkelen?

  • Hebben jullie of familieleden meer zegeningen ontvangen dan je verwacht had toen je de aanwijzingen van de Heer opvolgde, ook als je die niet volledig begreep? (Antwoorden kunnen bestaan uit ervaringen waardoor de cursisten uiteindelijk zijn gaan begrijpen waarom de Heer bepaalde aanwijzingen gaf.)

Laat de cursisten op een vel papier dat ze mee naar huis kunnen nemen, aanwijzingen of geboden van de Heer opschrijven die ze beter kunnen naleven, ook als ze niet volledig begrijpen waarom. (Als er nog tijd voor is, kunt u de cursisten in Voor de kracht van de jeugd [boekje, 2011] ideeën laten opzoeken.)

Vat Lukas 5:10–11 samen door uit te leggen dat Petrus, Jakobus en Johannes hun boten en netten achterlieten om Jezus te volgen.

Lukas 5:12–26

Jezus geneest een melaatse en een verlamde

Laat de volgende voorwerpen zien (of teken ze op het bord): injectiespuit, verband, zeep en ijskompres.

  • Hoe kunnen deze voorwerpen bijdragen aan de genezing van mensen, een ziekte of een wond?

  • Waar kan iemand naast ziekte en lichamelijk letsel genezing van nodig hebben? (Zet de antwoorden van de cursisten op het bord.) Mogelijke antwoorden: zonde, verslaving, wanhoop en verbittering.)

Laat de cursisten gedurende hun studie van Lukas 5:12–25 beginselen opzoeken waarmee we onszelf en anderen de nodige genezing kunnen bieden.

Zet het volgende overzicht op het bord en vraag de cursisten het in hun aantekenschrift of Schriftendagboek over te nemen:

Overeenkomsten

Verschillen

Zet de volgende tekstverwijzingen op het bord: Lukas 5:12–15 en Lukas 5:17–25. Leg uit dat de Heiland in deze teksten twee mensen geneest. Een van hen was melaats en de andere was verlamd. Deel de cursisten op in tweetallen. Laat ze elk verhaal met hun partner doorlezen en de volgende vragen bespreken:

  • Wat zijn de overeenkomsten tussen deze twee genezingen? Wat zijn de verschillen?

  • Welke rol speelde geloof in elk verhaal?

Laat de cursisten hun bevindingen in hun overzicht noteren. Vraag de cursisten na verloop van tijd wat ze hebben geleerd. U kunt de cursisten aanmoedigen om de woorden ‘toen Hij hun geloof zag’ in vers 20 te markeren. Zorg ervoor dat de cursisten begrijpen dat het geloof van de mensen die de verlamde man naar Jezus brachten ook aan zijn genezing bijdroeg.

  • Welke beginselen kunnen we uit deze verhalen leren over hoe we genezen kunnen worden en hoe we aan de genezing van anderen kunnen bijdragen? (De cursisten kunnen verschillende woorden gebruiken, maar zorg ervoor dat ze dit beginsel goed begrijpen: als we geloof oefenen en tot de Heiland komen, kan Hij ons genezen. Wij kunnen anderen helpen om tot de Heiland te komen en genezen te worden. Zet deze beginselen op het bord.)

  • Hoe kunnen we door de Heiland genezen worden? (Zorg ervoor dat de cursisten begrijpen dat de Heiland onze gebreken kan verwijderen, of dat Hij ons de moed, het geloof, de troost en de gemoedsrust kan geven die we nodig hebben om die gebreken te doorstaan of te overwinnen.)

Laat de cursisten de gebreken op het bord overwegen waar mensen wellicht van genezen moeten worden.

  • Hoe kunnen jullie mensen tot de Heiland brengen om zijn genezende kracht te ontvangen?

  • Wanneer zijn jullie of iemand die je kent door geloof in de Heiland genezen? (Herinner de cursisten eraan dat ze niet over ervaringen dienen te praten die te persoonlijk zijn.)

  • Heb je weleens gezien dat iemand een ander tot de Heer bracht om zijn genezende kracht te ontvangen?

Laat de cursisten zich afvragen wat zij kunnen doen om meer geloof in Jezus Christus te oefenen en genezing, vergeving of troost te ontvangen; of wat zij kunnen doen om een vriend(in) of iemand anders tot de Heiland te brengen. Moedig ze aan om gehoor te geven aan eventuele indrukken die ze ontvangen.

Lukas 5:27–35

Schriftgeleerden en Farizeeën vragen zich af waarom Jezus met tollenaars en zondaars eet

Laat een cursist Lukas 5:27–28 voorlezen en laat de klas de uitnodiging van de Heiland aan Levi opzoeken. Vraag de cursisten naar hun bevindingen.

  • Wat vind je van de manier waarop Levi op de uitnodiging van de Heiland reageerde?

Herinner de cursisten eraan dat Levi ook wel Mattheüs werd genoemd (zie Mattheüs 9:9). Hij was tollenaar, wat inhoudt dat hij voor de Romeinse regering belasting van de andere Joden incasseerde. De Joden haatten de tollenaars en beschouwden ze als verschoppelingen, zondaars en zelfs verraders van Israël. Vat Lukas 5:29–35 samen door uit te leggen dat toen Jezus met Levi en anderen zat te eten, de schriftgeleerden en Farizeeën Hem veroordeelden omdat Hij met zondaars at. Jezus zei dat Hij was gekomen om zondaars tot bekering te roepen.

Lukas 5:36–39

Jezus vertelt de gelijkenis van nieuwe wijn in oude zakken

Leg uit dat de Heiland de schriftgeleerden en Farizeeën door middel van een gelijkenis onderwees. Vraag enkele cursisten beurtelings een vers uit Lukas 5:36–39 voor te lezen. Laat de klas meelezen en de voorwerpen opzoeken die de Heiland in zijn gelijkenis gebruikt.

  • Welke voorwerpen gebruikt de Heiland in zijn gelijkenis?

Laat een nieuwe lap stof zien en een oude lap stof met een gat erin. Leg uit dat met ‘nieuw bovenkleed’ in vers 36 stof wordt bedoeld die nog niet is gekrompen. Je kunt een oud bovenkleed niet met nieuwe stof oplappen, want als de nieuwe stof krimpt, wordt het gat alleen maar groter. Op soortgelijke wijze was het evangelie van Jezus Christus niet slechts het oplappen van oude overtuigingen en gebruiken, maar een volledige herstelling van de waarheid.

Laat zo mogelijk een nieuw en een oud stuk leer zien.

  • Wat is het verschil tussen nieuw en oud leer? (Nieuw leer is zacht en soepel; oud leer is hard en broos.)

Leg uit dat wanneer nieuwe wijn in leren zakken gistte, het leer door de gassen uitrekte. Als een wijnzak al uitgerekt was, zou de zak door het gisten van de nieuwe wijn kunnen scheuren.

In de gelijkenis vertegenwoordigt de nieuwe wijn de leringen van de Heiland en de volheid van het eeuwig evangelie. De oude wijn vertegenwoordigt de gebruiken, tradities en overtuigingen van de Farizeeën volgens de wet van Mozes.

  • In welke opzichten konden de ‘oude zakken’ voor de schriftgeleerden en Farizeeën staan? (Net als oude zakken niet flexibel genoeg zijn om er nieuwe wijn in te doen, hadden de schriftgeleerden en Farizeeën hun hart verhard en waren ze onwillig om de Heiland en zijn leringen te aanvaarden.)

  • Voor wie kunnen de ‘nieuwe zakken’ staan? (Mensen die nederig waren en bereid om de Heiland en zijn leringen te aanvaarden.)

  • Wat moeten we volgens deze gelijkenis doen om de Heiland en zijn evangelie te aanvaarden? (De cursisten moeten een beginsel als het volgende noemen: om de Heiland en zijn evangelie te aanvaarden, moeten we nederig zijn en bereid om te veranderen. Laat de cursisten dit beginsel in de kantlijn van hun Schriften naast Lukas 5:36–39 noteren.

Om ervoor te zorgen dat de cursisten dit beginsel goed begrijpen, laat u ze Lukas 5 bestuderen en voorbeelden opzoeken van mensen met een verharde en halsstarrige houding jegens de Heiland en zijn leringen. Laat ze ook voorbeelden opzoeken van mensen die nederig waren en bereid om te veranderen en te groeien door de Heiland te volgen. Vraag een aantal cursisten naar hun bevindingen.

Geef tot slot uw getuigenis van de beginselen die in Lukas 5 aan de orde zijn gekomen.

Toelichting en achtergrondinformatie

Lukas 5:23. ‘Wat is gemakkelijker, te zeggen: Uw zonden zijn u vergeven, of te zeggen: Sta op en ga lopen?’

President Harold B. Lee heeft het volgende verhaal over de grootste hedendaagse wonderen gezegd:

‘De grootste wonderen waarvan ik in deze tijd getuige ben, bestaan niet noodzakelijkerwijs uit de genezing van lichamelijke ziekten, maar de grootste wonderen die ik waarneem, bestaan uit de genezing van degenen die innerlijk ziek, neerslachtig en inwendig verscheurd zijn. Wij steken de helpende hand uit naar hen omdat zij in de ogen van de Heer waardevol zijn, en we willen niet dat iemand het gevoel krijgt dat hij of zij vergeten wordt.’ (‘Stand Ye in Holy Places’, Ensign, juli 1973, 123.)

Lukas 5:21–24. ‘Wie kan zonden vergeven dan God alleen?’

Over de vragen van de schriftgeleerden en Farizeeën betreffende de bevoegdheid van de Heiland om zonden te vergeven, heeft ouderling Bruce R. McConkie van het Quorum der Twaalf Apostelen het volgende gezegd:

‘Deze gebeurtenis in het leven van onze Heiland was zichtbaar en onweerlegbaar bewijs dat Hij de Messias was, en werd erkend door de mensen die Hij diende. Hij had herhaaldelijk getuigd dat God zijn Vader was en had dat getuigenis bekrachtigd met een ongekende bediening van prediking en genezing. Het was zijn doel om aan te kondigen dat Hij tot stand had gebracht wat niemand behalve God kon doen, en om te bewijzen dat Hij het door een manifestatie van de macht van zijn Vader had gedaan.

‘Zowel Jezus als de aanwezige “wetgeleerden” wisten dat alleen God vergeving kan schenken. Als nadrukkelijk en indrukwekkend getuigenis dat Hij de bevoegdheid van God had […] deed Jezus wat geen enkele oplichter had kunnen doen — Hij bewees zijn goddelijke macht door de vergeven man te genezen.’ (Doctrinal New Testament Commentary, 3 delen [1965–1973], 1:177–178.)

Lukas 5:20. ‘Toen [Jezus] hun geloof zag’

Over het verhaal van de verlamde man en de woorden ‘toen [Jezus] hun geloof zag’ (Lukas 5:20; cursivering toegevoegd), heeft ouderling Chi Hong (Sam) Wong van de Zeventig gezegd:

‘Ons gecombineerde geloof zal ook het welzijn van anderen beïnvloeden.

‘Wie waren de mensen die Jezus noemde? Dat kunnen de vier mensen zijn geweest die de verlamde man [hadden] gedragen, of de man zelf, of de mensen die voor hem hadden gebeden, of iedereen die naar de prediking van Jezus had geluisterd en zich van binnen had verheugd om het wonder dat zou plaatsvinden. Het kan ook een huwelijkspartner zijn, een zoon of dochter, een zendeling, een quorumpresident, een ZHV-presidente, een bisschop of een verre vriend. We kunnen allemaal elkaar helpen. We moeten altijd ijverig bezig zijn om mensen in nood te redden.’ (‘Eensgezind redden’, Liahona, november 2014, 16.)