Bibliotheek
Les 59: Lukas 24


Les 59

Lukas 24

Inleiding

Op de derde dag na de dood van Jezus Christus kondigen engelen bij het graf bij een groep vrouwen zijn opstanding aan. Als de discipelen de woorden van de vrouwen horen, twijfelen sommigen van hen aan de mogelijkheid dat de Heiland herrezen is. Twee discipelen reizen naar Emmaüs en spreken met Hem zonder de herrezen Heer te herkennen. Jezus verschijnt later aan zijn apostelen en anderen, laat zijn herrezen lichaam zien en geeft ze de opdracht om bekering te prediken en van Hem te getuigen.

Lessuggesties

Lukas 24:1–12

Engelen zeggen tegen een groep vrouwen dat Jezus Christus is herrezen.

Toon een deel van de video ‘Jesus Is Laid in a Tomb’ uit The Life of Jesus Christ Bible Videos. Pauzeer voordat de engelen tot de vrouwen spreken (tijdcode 0:00–2:27). Deze video is beschikbaar op LDS.org.

Als u de video niet kunt laten zien, laat de cursisten zich dan voorstellen dat ze bij het graf zijn waar Jezus was begraven en dat ze zien dat de steen voor de ingang is weggerold. Laat ze zich voorstellen wat ze dan zouden denken en voelen. Laat een cursist Lukas 24:1–4 voorlezen. Laat de klas meelezen en opzoeken wat de vrouwen ontdekten toen ze na drie dagen bij het graf kwamen.

Als u de video hebt laten zien, of de verzen 1–4 hebt laten voorlezen, vraagt u:

  • Wat vonden de vrouwen bij het graf?

  • Hoe zouden jullie reageren als je engelen bij het open graf zag?

Laat een cursist Lukas 24:5–8 voorlezen. Laat de klas meelezen en opzoeken wat de engelen tegen de vrouwen zeiden. Vraag de cursisten naar hun bevindingen.

Vat Lukas 24:9–10 samen door uit te leggen dat de vrouwen het graf verlieten en aan de discipelen vertelden wat ze hadden gezien en gehoord.

Laat een cursist Lukas 24:11 voorlezen. Laat de klas opletten hoe de apostelen op de woorden van de vrouwen reageerden. Vraag de cursisten naar hun bevindingen.

Leg uit dat Petrus en Johannes toen naar het graf renden en zagen dat het lichaam er niet meer was (zie Lukas 24:12; Johannes 20:1–4).

Lukas 24:13–32

Op weg naar Emmaüs spreekt de herrezen Heiland met twee discipelen

Laat de cursisten over een moment nadenken waarop zij, net als de discipelen, moeite met een evangeliebeginsel hadden.

Leg uit dat we van Lukas 24:13 leren dat twee discipelen ‘diezelfde dag’ Jeruzalem verlieten om de ongeveer elf kilometer naar ‘Emmaüs’ af te leggen. Als we hun ervaring op de weg naar Emmaüs bestuderen, kunnen we te weten komen hoe we ons getuigenis van Jezus Christus en zijn evangelie kunnen versterken.

Laat een cursist Lukas 24:14–17 voorlezen. Laat de klas meelezen en opzoeken wie met de twee discipelen meeliep.

  • Wie voegde Zich bij discipelen toen zij onderweg waren?

  • Waarom herkenden de discipelen Jezus niet?

Vertoon de video ‘Christ Appears on the Road to Emmaus’ (3:32) uit The Life of Jesus Christ Bible Videos, beschikbaar op LDS.org. Laat de cursisten opletten wat de discipelen van Jezus leerden toen ze samen met Hem onderweg waren zonder Hem te herkennen. Leg voordat u de video laat zien uit dat het gesprek in de video uit Lukas 24:17–33 is overgenomen, zodat de cursisten in hun Schriften kunnen meelezen. (Als u de video niet kunt laten zien, laat de cursisten dan om de beurt enkele verzen voorlezen.)

Wijs erop dat we in deze video niet horen wat Jezus de discipelen onderweg leert. Laat een cursist Lukas 24:27 voorlezen. Laat de klas meelezen en opzoeken wat Jezus zijn discipelen leerde.

  • Wat leerde Jezus zijn discipelen? Welk hulpmiddel gebruikte Hij om over Zichzelf te vertellen?

  • Wat voor invloed hadden de leringen van de Heiland volgens Lukas 24:32 op de twee discipelen?

  • Wat zou het betekenen dat hun ‘hart […] brandend in’ hen was? (De Heilige Geest getuigde dat de leringen over Jezus in de Schriften waar zijn.)

Laat de cursisten zich afvragen wat de discipelen geleerd zullen hebben omdat Jezus de Schriften gebruikte om ze te onderwijzen, in plaats van aan hen te openbaren wie Hij was. U kunt enkele cursisten vragen wat zij daarvan vinden.

  • Wat leren we uit deze teksten over de resultaten van onze eigen Schriftstudie? (Als de cursisten over die vraag hebben nagedacht, zet u het volgende beginsel op het bord: Als we de Schriften bestuderen, nodigen we de Heilige Geest uit om van Jezus Christus te getuigen.)

  • Hoe kunnen we naast een brandend gevoel in ons hart beschrijven wat we voelen als de Heilige Geest van Jezus Christus getuigt?

Laat de cursisten een tekst opzoeken waar zij iets aan hebben gehad doordat de Heilige Geest erdoor van Jezus Christus getuigde. Laat ze iets over hun tekst vertellen en over de uitwerking van wat zij toen voelden. U kunt ook over een tekst vertellen waar u zelf iets aan hebt gehad.

Herinner de cursisten eraan dat hoewel het belangrijk is om het Nieuwe Testament als onderdeel van het seminarie te lezen, het nog veel belangrijker is om de Schriften zodanig te bestuderen dat de Heilige Geest ons getuigenis van de Heiland kan versterken.

Geef de cursisten een kopie van een boekenlegger met daarop de volgende uitspraak van ouderling D. Todd Christofferson van het Quorum der Twaalf Apostelen (of laat de cursisten de uitspraak op een blanco boekenlegger zetten):

Afbeelding
uitreikblad, boekenlegger

Het Nieuwe Testament — boek voor de seminarieleerkracht, les 59

Afbeelding
Ouderling D. Todd Christofferson

‘Het hoofddoel van alle Schriftuur is om onze ziel met geloof in God de Vader en in zijn Zoon Jezus Christus te vullen. […]

‘Geloof krijgt men doordat de Heilige Geest tot onze ziel getuigt, van Geest tot geest, wanneer we het woord van God horen of lezen. En geloof zal rijpen als we ons blijven vergasten aan het woord. […]

‘Bestudeer de Schriften zorgvuldig, weloverwogen. Denk na en bid over de Schriften. De Schriften zijn openbaring en zij zullen meer openbaring tot gevolg hebben.’ (D. Todd Christofferson, ‘De zegen van Schriftuur’, Liahona, mei 2010, 34, 35.)

Laat een cursist de uitspraak van ouderling Christofferson voorlezen. Laat de cursisten meelezen en manieren opzoeken waarop zij hun Schriftstudie kunnen verbeteren.

Laat de cursisten een doel stellen om hun Schriften zodanig te bestuderen dat ze de Heilige Geest uitnodigen om hun geloof in en kennis van Jezus Christus te vergroten. U kunt ze aanmoedigen om dat doel achterop de boekenlegger te noteren zodat ze het als herinnering bij hun Schriftstudie kunnen gebruiken.

Lukas 24:33–53

Jezus verschijnt aan zijn discipelen en toont zijn herrezen lichaam

Laat twee cursisten met hun Schriften voor de klas komen om een rollenspel te spelen waarbij twee zendelingen bij iemand aanbellen. Laat ze aanbellen. Doe alsof u een deur opendoet en ze begroet. Laat ze zich voorstellen. Als ze dat gedaan hebben, zegt u iets als:

‘Ik heb een vraag. Veel mensen die ik ken, geloven niet in een leven na de dood. Sommigen van hen zeggen dat ze in Jezus Christus geloven, maar ze geloven niet dat Hij met een stoffelijk lichaam is opgestaan. Ze zeggen dat Hij alleen als geest is blijven leven. Wat is uw mening over de opstanding van Jezus Christus?’

Geef de twee cursisten de tijd om die vraag te beantwoorden.

Leg uit dat Lukas 24:36–39 een kerntekst is en nuttig is om anderen over de opstanding van Jezus Christus te onderwijzen. Vertel de cursisten wat de context is door uit te leggen dat de discipelen die onderweg naar Emmaüs bij Jezus waren, meteen naar Jeruzalem teruggingen om de apostelen en andere discipelen over hun ervaring te vertellen (zie Lukas 24:33–35). Terwijl ze dat deden, verscheen de Heiland aan hen (zie vers 36).

Laat een van de cursisten die aan het rollenspel heeft deelgenomen Lukas 24:36–39 voorlezen. Laat de klas meelezen en bewijzen opzoeken dat Jezus letterlijk is herrezen en een lichaam van vlees en beenderen heeft.

Afbeelding
Jezus toont zijn wonden
  • Wat moesten de discipelen volgens Jezus doen zodat ze beter zouden begrijpen dat Hij niet alleen een geest was, maar een stoffelijk lichaam had? (U kunt de plaat Jezus toont zijn wonden laten zien [Evangelieplatenboek (2009), nr. 60; zie ook LDS.org].)

  • Hoe zouden jullie je gevoeld hebben als je daar was toen Christus aan zijn discipelen verscheen?

Bedank de cursisten die aan het rollenspel hebben meegedaan. Laat een cursist Lukas 24:40–43 voorlezen. Laat de klas meelezen en opzoeken wat Jezus nog meer deed om te laten zien dat Hij een tastbaar (of stoffelijk) herrezen lichaam had.

  • Wat deed de Heiland nog meer om te laten zien dat Hij een herrezen lichaam had?

  • Welke beginselen kunnen we uit deze verzen halen? (De cursisten kunnen verschillende leerstellingen noemen, maar zorg ervoor dat ze goed begrijpen dat Jezus Christus een herrezen lichaam van vlees en beenderen heeft. Zet deze leerstelling op het bord.)

  • Waarom is het belangrijk dat wij deze leer begrijpen en geloven?

Vraag een cursist de volgende uitspraak voor te lezen:

‘Dankzij de verzoening van Jezus Christus zullen alle mensen herrijzen uit het graf — verlost van de lichamelijke dood (zie 1 Korintiërs 15:22). De opstanding is de hereniging van de geest met het lichaam in een volmaakte, onsterfelijke gedaante. We zijn niet langer onderhevig aan ziekte en dood (zie Alma 11:42–45). […]

‘Inzicht in en een getuigenis van de opstanding kan u hoop en perspectief schenken in momenten van moeilijkheden, ontberingen en triomfen. U kunt troost vinden in de zekerheid dat de Heiland leeft en dat Hij door zijn verzoening “de banden des doods verbreekt, zodat het graf geen overwinning zal hebben, en de prikkel des doods zou worden verzwolgen in de hoop op heerlijkheid” (Alma 22:14).’ (Trouw aan het geloof: evangeliewijzer [2004], 125, 126.)

  • Kunnen jullie enkele voorbeelden van beproevingen noemen die we met de hoop op onze eigen opstanding kunnen doorstaan?

Laat enkele cursisten hun getuigenis geven van de opstanding van de Heiland en uitleggen waarom de leer van de opstanding zo belangrijk voor hen is.

Laat een cursist Lukas 24:44–53 voorlezen. Laat de klas op de woorden van de Heiland letten alsof zij deel uitmaakten van de groep discipelen die bij Hem was. Laat ze zich afvragen welke leringen het belangrijkst voor hen waren geweest. Laat enkele cursisten vertellen wat ze van deze teksten vinden.

Geef tot slot uw getuigenis van de waarheden die u hebt behandeld.

Afbeelding
scripture mastery icon
Tekstenbeheersing — Lukas 24:36–39

Om de cursisten te helpen met het uit het hoofd leren van Lukas 24:36–39 deelt u de klas op in vier groepen. Geef elke groep een van deze teksten. Laat elke groep samen dat vers uit het hoofd leren. Na enkele minuten laat u elke groep, in de juiste volgorde, hun vers opzeggen. U kunt de cursisten vragen om tijdens de volgende lesperioden hun verzen opnieuw op te zeggen totdat iedereen alle verzen kan opzeggen.

Toelichting en achtergrondinformatie

Lukas 24:11. ‘Zij geloofden hen niet’

Lukas geeft aan dat de elf apostelen het moeilijk vonden om de vrouwen te geloven die hadden gezegd dat Jezus uit het graf was opgestaan. Hoewel andere mensen tijdelijk uit de dood waren opgewekt, en uiteindelijk als sterfelijke persoon zouden overlijden, was Jezus Christus de eerste persoon die herrees. President Gordon B. Hinckley heeft uitgelegd:

‘Dit was nog nooit voorgekomen. Er was alleen maar dood zonder hoop geweest. Nu was er eeuwig leven. Slechts een God kon dit doen. De opstanding van Jezus Christus was de kroon op zijn leven en bediening. Het was de deksteen van de verzoening. Het offer van zijn leven voor het mensdom was onvolledig zonder zijn herrijzenis uit het graf, die de opstanding voor alle mensen zeker stelde.

‘Van alle overwinningen die zijn opgetekend in de annalen van de geschiedenis is er geen zo alomvattend qua invloed, geen zo oneindig qua gevolgen als de overwinning van de gekruisigde Heer, die op die eerste paasmorgen uit het graf herrees.

‘Iedereen die getuige is geweest van die gebeurtenis, allen die de herrezen Heer hebben gezien, gehoord en gesproken, hebben getuigd van dit grootste van alle wonderen. Zijn volgelingen leefden en stierven voor de verkondiging van de waarheid van deze verheven daad.

‘Wij voegen daar ons getuigenis aan toe dat Hij die de kruisdood op Golgotha stierf, in glorie en pracht is herrezen als de Zoon van God, de Meester van leven en dood.’ (Zie ‘Bijzondere getuigen van Christus’, Liahona, april 2001, 16–17.)

Lukas 24:36–43. ‘Een geest heeft geen vlees en beenderen, zoals u ziet dat Ik heb’

Ouderling Tad R. Callister, voormalig lid van het Presidium der Zeventig, heeft het volgende gezegd over de onjuiste opvatting dat de opstanding van de Heiland tijdelijk was:

‘Na zijn opstanding verscheen Jezus aan zijn discipelen en zei: “Raak Mij aan en zie, want een geest heeft geen vlees en beenderen, zoals u ziet dat Ik heb” (Lukas 24:39). Sommigen zeggen dat Hij wel met een lichaam is verschenen, maar dat Hij na naar de hemel te zijn opgevaren zijn lichaam heeft afgelegd en zijn geestesvorm op Zich heeft genomen. Maar de Schrift leert ons dat dat niet mogelijk was. Paulus heeft verklaard: “Wij weten toch dat Christus, nu Hij is opgewekt uit de doden, niet meer sterft. De dood heerst niet meer over Hem” (Romeinen 6:9). Met andere woorden, toen Christus eenmaal uit de dood was herrezen, kon zijn lichaam nooit meer van zijn geest worden gescheiden, anders zou Hij de dood smaken, waarvan Paulus juist zegt dat het na zijn opstanding niet meer mogelijk was.’ (‘Joseph Smith — Profeet van de herstelling’, Liahona, november 2009, 35.)