Bibliotheek
Thuisseminarieles: Lukas 5:1–10:37 (unit 10)


Thuisseminarieles

Lukas 5:1–10:37 (unit 10)

Lesmateriaal voor de thuisseminarieleerkracht

Samenvatting van dagelijkse thuisseminarielessen

De volgende samenvatting van de gebeurtenissen, leerstellingen en beginselen die de cursisten bij hun studie van Lukas 5:1–10:37 (unit 10) hebben geleerd, is niet bedoeld om als onderdeel van uw les te worden behandeld. Uw les richt zich op slechts enkele van deze leerstellingen en beginselen. Volg de ingevingen van de Heilige Geest terwijl u nadenkt over de behoeften van uw cursisten.

Dag 1 (Lukas 5)

Van het verslag waarin Petrus, Jakobus en Johannes door de Heiland worden uitgenodigd om vissers van mensen te worden, hebben de cursisten geleerd dat als wij doen wat de Heer van ons verwacht, Hij ons grotere zegeningen kan geven dan wij verwachten. En van de genezing van de melaatse en de verlamde hebben de cursisten geleerd dat als we ons geloof oefenen en tot de Heiland komen, Hij ons kan genezen. En wij kunnen anderen aanmoedigen om tot de Heiland te komen zodat zij ook kunnen worden genezen. De cursisten hebben ook geleerd dat als we de Heiland en zijn evangelie willen aanvaarden, we nederig moeten zijn en bereid om te veranderen.

Dag 2 (Lukas 6:1–7:17)

De cursisten hebben ontdekt dat als wij iets goeds voor anderen doen zonder iets terug te verwachten, onze beloning groot zal zijn en we kinderen van de Allerhoogste zullen zijn. Onze hemelse Vader zal ons overvloedig zegenen als wij overvloedig aan anderen geven. Ze hebben ook de volgende waarheden geleerd: als wij geloof in Jezus Christus oefenen, kunnen we ook anderen tot zegen zijn. We kunnen het voorbeeld van Jezus Christus volgen door medeleven met anderen te hebben en in hun behoeften te voorzien.

Dag 3 (Lukas 7:18–50)

In deze les hebben de cursisten geleerd dat Johannes de Doper de profeet was die al in het voorsterfelijk bestaan geordend was om de weg voor de Heiland te bereiden en de Zoon van God te dopen. Van het verhaal van de vrouw die de voeten van de Heiland met haar tranen waste, hebben de cursisten het volgende geleerd: als we ons geloof oefenen door onze liefde voor en toewijding aan de Heer te tonen, kunnen we zijn vergeving ontvangen. Als we de vergeving van de Heer ontvangen, worden we vervuld met het verlangen om Hem nog meer lief te hebben en te dienen.

Dag 4 (Lukas 8:1–10:37)

In deze les zijn de cursisten aangemoedigd om het voorbeeld van de Heiland te volgen door geduldig en lankmoedig op beledigingen of aanstootgevende situaties te reageren. Daarnaast hebben ze geleerd dat ze, als ze ware discipelen van Jezus Christus willen zijn, aan niets meer prioriteit mogen geven dan aan het volgen van Hem. En dat ze, als ze het eeuwige leven willen ontvangen, God bovenal moeten liefhebben en hun naasten als zichzelf.

Inleiding

Een wetgeleerde vroeg aan de Heiland: ‘Wat moet ik doen om het eeuwige leven te beërven?’(Lukas 10:25.) Met behulp van de volgende lessuggesties kunnen de cursisten leren wat het betekent om God lief te hebben en onze naasten als onszelf.

Lessuggesties

Lukas 10:25–37

Jezus vertelt de gelijkenis van de barmhartige Samaritaan

Laat een cursist het volgende citaat van president Dieter F. Uchtdorf van het Eerste Presidium voorlezen:

Afbeelding
President Dieter F. Uchtdorf

‘De mensen om ons heen zijn niet volmaakt. Mensen doen dingen die ergeren, teleurstellen en boosmaken. Dat zal altijd zo zijn in dit sterfelijke leven.’ (‘De barmhartigen krijgen barmhartigheid’, Liahona, mei 2012, 77.)

Laat de klas zich afvragen of zij iemand kennen die hen door hun gedrag irriteert, teleurstelt of boos maakt.

  • Waarom kan het moeilijk zijn om iemand lief te hebben die zich zo gedraagt?

Laat de cursisten gedurende hun studie van Lukas 10:25–37 waarheden opzoeken waaraan ze iets kunnen hebben als ze met mensen omgaan die moeilijk lief te hebben zijn.

Herinner de cursisten eraan dat ze in hun studie van Lukas 10 de gelijkenis van de wetgeleerde hebben bestudeerd die aan de Heiland vroeg wat hij moest doen om het eeuwige leven te beërven.

Laat een cursist Lukas 10:26–28 voorlezen. Laat de klas meelezen en het antwoord van de Heiland opzoeken. Vraag de cursisten vervolgens naar hun bevindingen.

  • Welk beginsel leren we uit deze teksten waaruit blijkt wat we moeten doen om het eeuwige leven te ontvangen? (De cursisten gebruiken wellicht andere woorden, maar moeten deze waarheid goed begrijpen: om het eeuwige leven te ontvangen, moeten we God liefhebben en onze naasten als onszelf. Zet dit beginsel op het bord.)

  • Wat houdt het in om God met heel je hart, heel je ziel, heel je kracht en heel je verstand lief te hebben?

Vestig de aandacht op de woorden ‘onze naasten als onszelf’ op het bord. Om er zeker van te zijn dat de cursisten begrijpen wat het kan betekenen om onze naasten als onszelf lief te hebben, laat u ze op het bord zetten wat ze gedurende een gewone dag doen. (Mogelijke antwoorden: jezelf klaarmaken voor de dag, eten, slapen, huiswerk maken, enzovoorts.)

Als de lijst klaar is, laat u de cursisten zich afvragen hoeveel van die activiteiten op henzelf zijn gericht. (U kunt ze vragen om aan te geven of de punten op de lijst voor zichzelf, voor anderen of voor God zijn.)

  • Wat kunnen we van deze oefening leren?

  • Wat kunnen we doen om ons vaker op het welzijn van anderen te concentreren en ze net zo lief te hebben als onszelf?

  • Hoe kunnen we dat doen, zelfs tijdens activiteiten die we voor onszelf doen? (Mogelijke antwoorden: op school met iemand lunchen die eenzaam lijkt te zijn, of anderen een complimentje geven.)

  • In welke opzichten kan God en onze naasten als onszelf liefhebben ons helpen op de weg naar het eeuwig leven?

Laat een cursist Lukas 10:29 voorlezen. Laat de klas meelezen en de tweede vraag opzoeken die de wetgeleerde stelde.

  • Wat was de tweede vraag die de wetgeleerde stelde?

Bereid van tevoren enkele cursisten voor om de gelijkenis van de barmhartige Samaritaan in Lukas 10:30–35 na te spelen. Wijs een cursist als verteller aan en laat andere cursisten de rol van de gewonde Joodse man, de twee rovers, de priester, de Leviet en de Samaritaan spelen. (Als u een kleine klas hebt, kunt u de cursisten meerdere rollen laten spelen.) U kunt enkele rekwisieten meenemen, zoals naambordjes, kledingstukken om van de Joodse man te stelen, twee flesjes om de olie en de wijn voor te stellen, een stoel op wielen om het rijdier voor te stellen en twee munten om de penningen voor te stellen.(Noot: u kunt de deelnemers van tevoren aanwijzen en ze gedetailleerde instructies geven om er zeker van te zijn dat het rollenspel doeltreffend, gepast en veilig is.)

Laat de verteller Lukas 10:30–35 voorlezen en laat de deelnemers de gelijkenis naspelen. Laat de rest van de klas goed opletten wie volgens de Heiland onze naaste is. Na het rollenspel laat u de cursisten naar hun plaats terugkeren.

  • Welke handelingen van de Samaritaan hebben de meeste indruk op je gemaakt?

Om er zeker van te zijn dat de cursisten begrijpen wat er van een priester, een Leviet en een Samaritaan verwacht kon worden, laat u een cursist de volgende uitleg voorlezen:

In de geschreven wet van Mozes hadden priesters en Levieten de taak [en de verplichting] om God en hun naasten te dienen, in de tempel en als leerkracht en voorbeeld van Gods wet. Deze priesterschapsdragers waren zich volledig bewust van het gebod ‘u moet uw naaste liefhebben als uzelf’ (Leviticus 19:18). Levieten hadden eigenlijk de specifieke opdracht om reizigers financieel en op andere manieren te helpen (zie Leviticus 25:35–36). Daarentegen waren Samaritanen ‘ten dele Israëlitisch en [hadden ze] ten dele bloed van andere volken. Hun godsdienst was ook een mengeling van joodse en heidense overtuigingen en gebruiken. […] De Joden hadden jegens de Samaritanen haat ontwikkeld, omdat zij afvallig waren geworden van de godsdienst van Israël.’ (Zie Gids bij de Schriften, ‘Samaritanen’,scriptures.lds.org.) Zowel de Joden als de Samaritanen probeerden elkaar zoveel mogelijk te vermijden.

  • Waarom was het gedrag van de priester, de Leviet en de Samaritaan zo verrassend?

  • Wat voor redenen had de Samaritaan om de gewonde Jood niet te helpen?

  • Waardoor werd de Samaritaan volgens Lukas 10:33 gemotiveerd toen hij de gewonde man zag?

Leg uit dat ontferming betekent dat je je uit barmhartigheid het lot van een ander aantrekt en het verlangen hebt om te doen wat nodig is om die persoon te helpen.

Laat een cursist Lukas 10:36–37 voorlezen. Laat de klas meelezen en opzoeken wat de Heiland vervolgens tegen de wetgeleerde zei.

  • Hoe beantwoordt deze gelijkenis de vraag in vers 29, ‘Wie is mijn naaste?’

Zorg ervoor dat de cursisten begrijpen dat uit de gelijkenis van de Samaritaan blijkt dat onze naaste niet alleen iemand is die bij ons in de buurt woont, maar alle kinderen van onze hemelse Vader — inclusief degenen die het moeilijkst zijn lief te hebben.

Laat een cursist de volgende uitspraak van president Howard W. Hunter voorlezen:

Afbeelding
President Howard W. Hunter

‘We mogen niet vergeten dat, hoewel wij kiezen wie onze vrienden zijn, God bepaald heeft dat iedereen onze naaste is. Liefde mag geen grenzen hebben. […] Christus heeft gezegd: “Want als u hen liefhebt die u liefhebben, wat voor loon hebt u dan? Doen ook de tollenaars niet hetzelfde?”Mattheüs 5:46).’ (‘The Lord’s Touchstone’, Ensign, november 1986, 35.)

  • Wat moest de wetgeleerde volgens Lukas 10:37 van de Heiland doen?

Laat de cursisten nogmaals denken aan de mensen van wie ze dachten dat het moeilijk zou zijn om ze lief te hebben.

  • Wat kunnen we doen om mededogen te hebben voor de mensen van wie we dachten dat het moeilijk zou zijn om ze lief te hebben?

  • Denk aan een moment waarop jullie of iemand die je kent de raad van de Heiland heeft opgevolgd om ‘uw naaste als uzelf’ lief te hebben (Lukas 10:27). Wat was het resultaat?

Geef uw getuigenis van de waarheden die in deze les zijn behandeld. Zet de volgende onvolledige uitspraak op het bord en laat de cursisten die in hun aantekenschrift of Schriftendagboek afmaken: Ik volg het voorbeeld van de barmhartige Samaritaan door …

Volgende unit (Lukas 10:38–17:37)

Leg aan de cursisten uit dat ze in de komende unit gaan bestuderen dat Jezus de Farizeeën herhaaldelijk berispte omdat zij uiterlijk rechtschapen leken, maar van binnen zelfzuchtig waren. Laat ze zich afvragen in welke opzichten zij minder op de Farizeeën lijken en meer op de nederige volgelingen van Christus. Ze bestuderen ook verscheidene andere gelijkenissen van Jezus, waaronder de gelijkenis van de verloren zoon. Laat ze opletten wat er met de rijke man gebeurde die zijn hele leven aan het vergaren van rijkdom had toegewijd en de armen had genegeerd.