Schriften
Leer en Verbonden 21


Afdeling 21

Openbaring gegeven aan de profeet Joseph Smith op 6 april 1830 te Fayette (New York). Deze openbaring is bij de organisatie van de kerk op de genoemde datum bij Peter Whitmer sr. thuis gegeven. Zes mannen, die tevoren waren gedoopt, namen daaraan deel. Met eenstemmigheid gaven deze personen hun verlangen en vastbeslotenheid te kennen om zich te organiseren, overeenkomstig het gebod van God. (Zie afdeling 20.) Zij namen eveneens bij stemming aan om Joseph Smith jr. en Oliver Cowdery als presiderende functionarissen van de kerk te aanvaarden en te steunen. Door handoplegging ordende Joseph vervolgens Oliver tot ouderling van de kerk, en Oliver ordende Joseph op dezelfde wijze. Na de bediening van het avondmaal, legden Joseph en Oliver alle deelnemers afzonderlijk de handen op om de Heilige Geest te verlenen en om ieder van hen te bevestigen als lid van de kerk.

1–3: Joseph Smith geroepen om ziener, vertaler, profeet, apostel en ouderling te zijn; 4–8: zijn woord zal de zaak van Zion leiden; 9–12: de heiligen zullen zijn woorden, wanneer hij door de Trooster spreekt, geloven.

1 Zie, er zal onder u een verslag worden bijgehouden; en daarin zult u ziener worden genoemd, vertaler, profeet, apostel van Jezus Christus en ouderling van de kerk door de wil van God de Vader en de genade van uw Here Jezus Christus,

2 geïnspireerd door de Heilige Geest om het fundament daarvan te leggen en haar op te bouwen tot het allerheiligst geloof.

3 Welke kerk is georganiseerd en gesticht in het jaar van uw Heer achttienhonderddertig, in de vierde maand, en op de zesde dag van de maand die april heet.

4 Welnu, u, namelijk de kerk, zult acht slaan op al zijn woorden en geboden die hij u zal geven wanneer hij ze ontvangt, wandelend in alle heiligheid voor mijn aangezicht;

5 want zijn woord zult u aanvaarden, alsof uit mijn eigen mond, in alle geduld en geloof.

6 Want door die dingen te doen, zullen de poorten van de hel u niet overweldigen; ja, en de Here God zal de machten van duisternis voor u uit verjagen, en de hemelen doen schudden voor uw welzijn en de heerlijkheid van zijn naam.

7 Want aldus zegt de Here God: Hem heb Ik ertoe geïnspireerd de zaak van Zion in grote macht ten goede voort te stuwen, en zijn ijver ken Ik, en zijn gebeden heb Ik gehoord.

8 Ja, zijn geween om Zion heb Ik gezien, en Ik zal maken dat hij niet langer om haar treurt; want zijn dagen van verblijding over de vergeving van zijn zonden en de blijken van mijn zegeningen op zijn werken, zijn gekomen.

9 Want zie, Ik zal allen die in mijn wijngaard arbeiden met een machtige zegen zegenen, en zij zullen geloven in zijn woorden, die Ik hem geef door de Trooster, die openbaart dat Jezus door zondige mensen is gekruisigd voor de zonden van de wereld, ja, tot vergeving van zonden voor het verslagen hart.

10 Daarom acht Ik het noodzakelijk dat hij wordt geordend door u, Oliver Cowdery, mijn apostel;

11 want dit is een verordening voor u, dat u ouderling bent onder zijn hand, daar hij voor u de eerste is, opdat u ouderling zult zijn voor deze kerk van Christus, die mijn naam draagt —

12 en de eerste prediker van deze kerk tot de kerk, en tot de wereld, ja, tot de andere volken; ja, en aldus zegt de Here God: Zie, zie, eveneens tot de Joden. Amen.