Boeken en lessen
Hoofdstuk 5: De schepping


Hoofdstuk 5

De schepping

Afbeelding
The Earth as seen from space.

Gods plan voor ons

  • Waarom was het noodzakelijk dat we naar de aarde kwamen?

Toen we nog bij onze hemelse Ouders in de hemel woonden, vertelde onze hemelse Vader ons dat Hij een plan had opgesteld waarmee wij aan Hem gelijk konden worden. Toen wij zijn plan hoorden hebben we gejuicht (zie Job 38:7). We verlangden naar nieuwe ervaringen. Die ervaringen konden we alleen krijgen als we onze hemelse Vader verlieten en een stoffelijk lichaam aannamen. Er was een andere plek nodig waar we de kans zouden hebben om aan Hem gelijk te worden. Ons nieuwe thuis werd aarde genoemd.

  • Waarom denkt u dat we juichten toen we het heilsplan te horen kregen?

Jezus heeft de aarde geschapen

Jezus Christus heeft deze wereld met alles wat daarop leeft geschapen. Hij heeft ook vele andere werelden geschapen. Dat heeft Hij gedaan met de macht van het priesterschap en onder leiding van onze hemelse Vader. God de Vader zei: ‘Ontelbare werelden heb Ik geschapen; (…) en door de Zoon heb Ik ze geschapen, die mijn Eniggeborene is’ (Mozes 1:33). We hebben andere getuigenissen van deze waarheid. Joseph Smith en Sidney Rigdon zagen Jezus Christus in een visioen. Zij getuigden ‘dat door Hem en in Hem en uit Hem de werelden worden en werden geschapen, en dat de bewoners daarvan voor God gewonnen zonen en dochters zijn’ (LV 76:24).

De schepping uitvoeren

  • Wat zijn de doeleinden van de schepping?

De aarde met alles wat daarop leeft werd eerst geestelijk geschapen voordat zij in haar stoffelijke vorm werd geschapen (zie Mozes 3:5). Voorafgaand aan de schepping van de aarde zei Christus tegen hen die bij Hem waren: ‘Wij zullen naar beneden gaan, want er is ruimte daar, (…) en wij zullen een aarde maken waarop dezen [de geestkinderen van onze hemelse Vader] kunnen wonen’ (Abraham 3:24).

Onder leiding van de Vader formeerde Christus de aarde. Hij scheidde het licht van de duisternis om dag en nacht te maken. Hij schiep de zon, maan en sterren. Hij scheidde de wateren van het droge land om zeeën, rivieren en meren te maken. Hij maakte de aarde mooi en vruchtbaar. Hij schiep grassen, bomen, bloemen en allerlei andere planten. Deze planten bevatten zaden waaruit nieuwe planten konden spruiten. Daarna schiep Hij de dieren — vissen, vee, insecten en allerlei vogels. Die dieren bezaten het vermogen om zich in hun eigen soort voort te planten.

Toen was de aarde gereed voor de grootste van alle scheppingen — de mens. Onze geest zou een lichaam van vlees en bloed krijgen, zodat die op aarde kon leven. ‘En Ik, God, zeide tot mijn Eniggeborene, die bij Mij was vanaf het begin: Laat Ons de mens maken naar ons beeld, naar onze gelijkenis; en het was alzo’ (Mozes 2:26). En zo werden de eerste man, Adam, en de eerste vrouw, Eva, geformeerd met lichamen die lijken op die van onze hemelse ouders. ‘Naar Gods beeld schiep Hij hem; man en vrouw schiep Hij hen’ (Genesis 1:27). Toen de Heer zijn scheppingen voltooid had, was Hij vergenoegd. Hij wist dat zijn werk goed was, waarna Hij rust nam.

Gods scheppingen tonen zijn liefde

  • Hoe laten Gods scheppingen zien dat Hij ons liefheeft?

Wij bevinden ons nu op deze prachtige aarde. Denk aan de zon, die ons warmte en licht geeft. Denk aan de regen, die planten laat groeien en de wereld schoon en fris maakt. Denk aan hoe goed het voelt om een vogel te horen zingen of een vriend te horen lachen. Denk aan hoe ingenieus ons lichaam is — hoe we kunnen werken, spelen en rusten. Als we al die scheppingen overdenken, dringt het tot ons door hoe wijs, machtig en liefdevol Jezus Christus en onze hemelse Vader zijn. Hun liefde voor ons blijkt duidelijk uit alles wat zij ons hier verschaft hebben.

Het planten- en dierenleven zijn ook geschapen om ons vreugde te geven. De Heer heeft gezegd: ‘Ja, alle dingen die uit de aarde voortkomen, in hun seizoen, zijn geschapen voor het welzijn en het gebruik van de mens, om zowel het oog te behagen als het hart te verblijden; ja, voor voedsel en voor kleding, voor smaak en voor geur, om het lichaam te versterken en de ziel te verkwikken’ (LV 59:18–19). Hoewel Gods scheppingen talrijk zijn, kent Hij ze alle en heeft Hij ze lief. Hij heeft gezegd: ‘Alle dingen zijn geteld bij Mij, want ze zijn de mijne en Ik ken ze’ (Mozes 1:35).

  • Wat waardeert u zoal aan Gods scheppingen?

Aanvullende teksten