Boeken en lessen
Hoofdstuk 28: Dienen


Hoofdstuk 28

Dienen

Afbeelding
Jesus Christ with the twelve apostles. Christ (depicted wearing a white robe with a yellow sash), is kneeling before one of the apostles as He washes the feet of that apostle. The other eleven apostles are gathered around a table (having just completed the last supper). They are watching Christ. (John 13:1-20)

Hoe we kunnen dienen

  • Denk aan hoe anderen u en uw familie hebben gediend.

Jezus heeft gezegd: ‘Ik ben in uw midden als dienaar’ (Lucas 22:27). Als ware volgelingen van Jezus moeten wij elkaar dienen.

Dienen is anderen met behoeften helpen. Christelijk hulpbetoon heeft zijn oorsprong in de oprechte liefde voor de Heiland en in de liefde en zorg voor behoeftigen die wij namens Hem hulp bieden. Liefde is meer dan een gevoel; als we anderen liefhebben, willen we ze helpen.

Van iedereen wordt hulpvaardigheid verwacht, ongeacht inkomen, leeftijd of sociale status. Sommige mensen zijn van mening dat alleen de armen en eenvoudigen een dienende functie hebben. Anderen denken dat alleen de rijken tot hulpbetoon verplicht zijn. Maar Jezus zag dat anders. Toen de moeder van twee van zijn discipelen Hem vroeg haar zoons een voorname plaats in zijn koninkrijk te geven, antwoordde Hij: ‘Maar wie onder u groot wil worden, zal uw dienaar zijn, en wie onder u de eerste wil zijn, zal uw slaaf zijn’ (Matteüs 20:26–27).

We kunnen op veel manieren dienen. We kunnen anderen economisch, sociaal, lichamelijk en geestelijk helpen. We kunnen bijvoorbeeld voedsel of anderen goederen aan behoeftigen geven. We kunnen de behoeftigen helpen door een gulle vastengave af te dragen. We kunnen een nieuwkomer de hand reiken. We kunnen de tuin van een bejaarde verzorgen of voor een zieke zorgen. We kunnen aan een waarheidszoeker het evangelie uitleggen of een verdrietige troosten.

We kunnen kleine en grote daden doen. We moeten iemand nooit hulp onthouden, omdat we onze hulp gering achten. Een weduwe vertelde over twee kinderen die kort nadat ze in de stad was komen wonen bij haar aanbelden. De kinderen brachten haar een lunchpakket en een briefje waarin stond: ‘Bel ons maar als u boodschappen te doen heeft.’ De weduwe was blij met deze vriendendienst en is die nooit vergeten.

Soms moeten we echter grote offers brengen om iemand te dienen. De Heiland heeft zijn leven geofferd om ons te dienen.

  • Denk aan mensen in uw familie of omgeving die economische, sociale, lichamelijke of geestelijke behoeften hebben. Bedenk hoe u anderen kunt dienen.

Waarom Jezus wil dat we anderen dienen

  • Waarom wil de Heer dat wij anderen dienen?

Door anderen — mannen, vrouwen, jongens en meisjes — te dienen, doen wij Gods werk. President Spencer W. Kimball heeft uitgelegd: ‘God ziet ons echt en waakt over ons. Maar Hij komt meestal door een ander aan onze behoeften tegemoet’ (Leringen van kerkpresidenten: Spencer W. Kimball [2006], p. 92).

We zijn ons hele leven afhankelijk van andermans hulp. Toen we klein waren, zorgden onze ouders voor ons. Zonder die zorg zouden we niet lang hebben geleefd. Toen we ouder werden, leerden we vaardigheden en gedragsnormen van anderen. Velen van ons hadden bij ziekte behoefte aan verzorging, of in een financiële crisis aan geld. Sommigen van ons vragen God hulpbehoevenden te zegenen, maar doen niets voor hen. We moeten beseffen dat God door ons werkt.

Als we elkaar helpen, dienen we God. Koning Benjamin, een geweldige koning in het Boek van Mormon, leerde dit beginsel aan zijn volk door het goede voorbeeld te geven. Hij diende hun zijn hele leven en verdiende zelf de kost in plaats van zijn volk die last op te leggen. In een geïnspireerde redevoering onderstreepte hij het belang van dienen:

‘Wanneer gij in de dienst van uw naasten zijt, [zijt] gij louter in de dienst van uw God. (…)

‘En als ik, die gij uw koning noemt, arbeid om u te dienen, behoort gij dan niet te arbeiden om elkaar te dienen?’ (Mosiah 2:17–18).

  • Wat kunnen wij doen om in de behoeften van anderen te voorzien?

Uit dienen vloeien zegeningen voort

  • Welke zegeningen ontvangen wij door anderen te dienen?

We hebben zelf veel baat bij dienen. Door te dienen nemen we toe in liefde voor anderen. We worden minder zelfzuchtig. Als we oog krijgen voor andermans problemen, lijken onze eigen problemen minder ernstig. We zullen moeten dienen als we het eeuwige leven willen beërven. God heeft gezegd dat wie bij Hem willen wonen, zijn kinderen moeten liefhebben en dienen (zie Matteüs 25:34–40).

Als we nadenken over mensen die onbaatzuchtig dienen, zien we in dat ze meer krijgen dan ze geven. Zo iemand was Paul, een heilige der laatste dagen die het gebruik van beide benen verloren had bij een ongeluk. Anderen zouden wellicht verbitterd en triest zijn geworden, maar Paul koos ervoor om aan zijn naasten te denken. Hij leerde een vak en verdiende daar genoeg geld mee om een huis te kopen. Daar ruimden hij en zijn vrouw plaats in voor vele dakloze, ongewenste kinderen. Sommigen waren zwaar gehandicapt. Tot aan zijn dood twintig jaar later heeft hij zich voor deze kinderen en anderen ingezet. Hij kreeg op zijn beurt veel liefde. Hij had geen tijd om aan zijn verlamde benen te denken. Hij kwam dichter bij God.

President Spencer W. Kimball heeft gezegd: ‘We krijgen meer inhoud als we andere mensen dienen. Het is dan echt makkelijker om onszelf te “vinden”, omdat er zo veel meer van ons te vinden is!’ (Leringen van kerkpresidenten: Spencer W. Kimball, p. 96).

Mogelijkheden tot dienen

Sommigen van ons dienen alleen hen die ons liggen en mijden ieder ander. Jezus heeft echter gezegd dat we iedereen moeten liefhebben en dienen. Er zijn veel mogelijkheden tot hulpbetoon (zie Mosiah 4:15–19).

We kunnen onze familie dienen. Man en vrouw behoren zich bewust te zijn van elkaars behoeften. Ouders dienen hun kinderen niet alleen door hen te voeden en te kleden, maar ook door hen te vormen, met hen te spelen en met hen samen te werken. Kinderen kunnen karweitjes doen en hun broertjes en zusjes helpen.

Man en vrouw dienen en helpen elkaar. Zij kunnen elkaar helpen bij de opvoeding van de kinderen en ze kunnen elkaar steunen in hun interesses en bezigheden. Ouders kunnen zich opofferingen getroosten om een kind op zending te sturen. Een ouder kind kan zijn kleine zusje troosten dat bang is in het donker of haar leren lezen. Onze profeten hebben ons gezegd dat het gezin de belangrijkste unit van de samenleving is. We moeten ons gezin goed dienen (zie Mosiah 4:14–15).

We hebben veel mogelijkheden om onze buren, vrienden en zelfs vreemden te dienen. We kunnen hulp aanbieden aan een buurman die moeite heeft om zijn oogst voor de storm binnen te halen. Als een moeder ziek is, kunnen we op haar kinderen letten of helpen met huishoudelijke taken. Als een jongere van de kerk afdwaalt, kunnen we hem terugleiden. Als een kind wordt geplaagd, kunnen we vriendschap sluiten en anderen overreden aardig te zijn. We hoeven de mensen die we dienen niet te kennen. We moeten altijd proberen om voor zoveel mogelijk kinderen van onze hemelse Vader klaar te staan.

Als we bijzondere talenten hebben, moeten we ze gebruiken om te dienen. God zegent ons met talenten en gaven om het leven van anderen te verbeteren.

Ook in de kerk is er veel gelegenheid tot dienen. Eén doel van de kerkorganisatie is gelegenheden te scheppen om elkaar te helpen. De leden van de kerk dienen door zendingswerk te doen, leiding te geven, andere kerkleden te bezoeken, les te geven en ander kerkwerk te doen. In De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen zijn geen betaalde geestelijken, vandaar dat de leden alle activiteiten van de kerk uitvoeren.

  • Hoe kunnen we voldoende tijd aan ons gezin geven, zelfs als we taken in de kerk en de maatschappij hebben?

Jezus Christus is het volmaakte voorbeeld van hulpbetoon

  • Welke verhalen in de Schrift waarin de Heiland ons laat zien hoe we kunnen dienen, spreken u het meest aan?

De Heiland voorzag ons van het volmaakte voorbeeld van hulpbetoon. Hij heeft uitgelegd dat Hij niet naar de aarde was gekomen om bediend te worden, maar om te dienen en zijn leven voor ons neer te leggen (zie Matteüs 20:28).

Jezus Christus houdt meer van ons dan we ons kunnen voorstellen. Toen Hij op aarde was, diende Hij de armen, de onwetenden, de zondaars, de verworpenen. Hij leerde het evangelie aan allen die wilden luisteren, voedde de hongerigen die kwamen luisteren, genas de zieken en wekte de doden op.

Hij is de Schepper van de aarde en onze Heiland. Toch weerhield dat Hem er niet van om vele nederige daden te verrichten. Vlak voor zijn kruisiging is Hij met zijn discipelen samengekomen. Na hen onderricht te hebben gegeven, nam Hij een kom water en een handdoek om hun voeten te wassen (zie Johannes 13:4–10; zie ook de afbeelding in dit hoofdstuk). In die dagen werden de voeten van een bezoeker als eerbetoon gewassen, wat doorgaans door een dienaar werd gedaan. Jezus deed het als voorbeeld van liefhebben en dienen. Als we bereid zijn in een geest van liefde te dienen, gaan we meer op Christus lijken.

  • Wat kunnen wij leren uit Jezus’ voorbeeld van dienen?

Aanvullende teksten