Boeken en lessen
Hoofdstuk 22: De gaven van de Geest


Hoofdstuk 22

De gaven van de Geest

Afbeelding
Two elder missionaries in Korea talking to a young man. They are standing on a sidewalk.

De gaven van de Geest

  • Welke geestelijke gaven krijgen we van de Heer?

Na onze doop werden er handen op ons hoofd gelegd om de gave van de Heilige Geest te ontvangen. Als we getrouw zijn, kunnen we zijn invloed doorlopend bij ons hebben. Door Hem kan ieder van ons gezegend worden met bepaalde geestelijke machten die gaven van de Geest worden genoemd. Die gaven worden gegeven aan wie trouw zijn aan Christus. ‘En al die gaven komen van God, voor het welzijn van de kinderen van God’ (LV 46:26). Door de gaven van de Geest kunnen we de waarheden van het evangelie te weten komen en erin onderwijzen. Ze zullen ons helpen om anderen tot zegen te zijn. Ze zullen ons terugleiden tot onze hemelse Vader. Om onze gaven verstandig te kunnen gebruiken, moeten we weten wat ze zijn, hoe we ze kunnen ontwikkelen en hoe we Satans nabootsingen kunnen herkennen.

De Schrift vermeldt vele gaven van de Geest. Deze gaven werden aan de leden van de ware kerk gegeven zolang die op aarde was (zie Marcus 16:16–18). De gaven van de Geest zijn onder meer de volgende:

De gave van tongen (LV 46:24)

Soms is het nodig om het evangelie te prediken in een taal die wij niet beheersen. Als dat het geval is, kan de Heer ons zegenen met de gave om die taal te spreken. Veel zendelingen hebben de gave van tongen ontvangen (zie de afbeelding in dit hoofdstuk). Ouderling Alonzo A. Hinckley was bijvoorbeeld een zendeling in Nederland die maar heel weinig Nederlands sprak, hoewel hij hard had geleerd en gebeden. Toen hij terugkwam bij een huis waar hij eerder was geweest, werd er opengedaan door een vrouw die hem boos toesprak. Tot zijn verbazing begreep hij elk woord. Hij wilde heel graag zijn getuigenis in het Nederlands aan haar geven. Hij begon te spreken en bleek duidelijk Nederlands te spreken. Maar toen hij aan zijn zendingspresident wilde laten zien dat hij Nederlands kon spreken, had hij de gave niet meer. Vele getrouwe leden zijn met de gave van tongen gezegend. (Zie Joseph Fielding Smith, Answers to Gospel Questions, samengesteld door Joseph Fielding Smith jr., 5 delen [1957–1966], deel 2, pp. 32–33.)

De gave van het uitleggen van tongen (LV 46:25)

Deze gave wordt ons soms gegeven als we een taal niet kennen en we een belangrijke boodschap van God willen begrijpen. President David O. McKay had bijvoorbeeld een groot verlangen om de heiligen in Nieuw-Zeeland toe te spreken, hoewel er geen tolk aanwezig was. Hij zei tegen hen dat hij hoopte dat de Heer hen zou zegenen, zodat ze hem zouden begrijpen. Hij sprak ze in het Engels toe. Zijn toespraak duurde ongeveer 40 minuten. Terwijl hij sprak kon hij bij velen aan de gezichtsuitdrukkingen en de tranen in de ogen zien dat zij zijn boodschap begrepen. (Zie Answers to Gospel Questions, deel 2, pp. 30–31.)

De gave van vertalen (LV 5:4)

Als we door de leiders van de kerk worden geroepen om het woord Gods te vertalen, kunnen wij de gave van vertalen ontvangen, die onze eigen begaafdheid overstijgt. Zoals bij alle gaven, moeten we rechtschapen leven, hard studeren en bidden om haar te ontvangen. Als we dat doen, zal de Heer ons een innerlijk aangenaam gevoel geven over de juistheid van de vertaling (zie LV 9:8–9). Joseph Smith had de gave van vertalen toen hij het Boek van Mormon vertaalde. Die gave had hij alleen als hij in harmonie met de Geest was.

De gave van wijsheid (LV 46:17)

Sommigen onder ons zijn gezegend met de begaafdheid om mensen en de beginselen van het evangelie te begrijpen zoals die op ons van toepassing zijn. Ons is gezegd:

‘Indien echter iemand van u in wijsheid te kort schiet, dan bidde hij God daarom, die aan allen geeft, eenvoudigweg en zonder verwijt; en zij zal hem gegeven worden.

‘Maar hij moet bidden in geloof, in geen enkel opzicht twijfelende, want wie twijfelt, gelijkt op een golf der zee, die door de wind aangedreven en opgejaagd wordt.

‘Want zulk een mens moet niet menen, dat hij iets van de Here zal ontvangen’ (Jakobus 1:5–7).

De Heer heeft gezegd: ‘Zoek niet naar rijkdom, maar naar wijsheid; en zie, de verborgenheden Gods zullen u worden ontvouwd, en dan zult u rijk worden gemaakt’ (LV 6:7).

De gave van kennis (LV 46:18)

Eenieder die aan onze hemelse Vader gelijk wordt zal uiteindelijk alles weten. De kennis van God en zijn wetten wordt geopenbaard door de Heilige Geest (zie LV 21:26). We kunnen niet gered worden als we niet van deze wetten afweten (zie LV 131:6).

De Heer heeft geopenbaard: ‘Als iemand in dit leven door zijn ijver en gehoorzaamheid meer kennis en intelligentie verkrijgt dan een ander, zal hij daar in die mate voordeel bij hebben in de toekomende wereld’ (LV 130:19). De Heer gebiedt ons zoveel mogelijk te weten te komen over zijn werk. Hij wil dat we meer te weten komen over de hemelen, de aarde, dingen die zijn gebeurd of nog moeten gebeuren, in het binnenland of in het buitenland (zie LV 88:78–79). Er zijn echter mensen die zich voor kennis geheel verlaten op hun eigen studie. Zij vragen niet om de hulp van de Heilige Geest. Zij zijn altijd aan het leren zonder ooit de waarheid te doorgronden (zie 2 Timoteüs 3:7). Als we kennis ontvangen door openbaring van de Heilige Geest spreekt Hij tot ons verstand en hart (zie LV 6:15, 22–24; 8:2; 9:7–9).

De gave om in wijsheid en kennis te onderwijzen (Moroni 10:9–10)

Sommige mensen wordt de bijzondere gave gegeven om de waarheden van het evangelie uit te leggen en van die waarheden te getuigen. Deze gave kan gebruikt worden als we voor de klas staan. Zij kan door ouders aangewend worden om hun kinderen te onderwijzen. Met deze gave kunnen we ook anderen instrueren, zodat ze begrip krijgen van het evangelie.

De gave te weten dat Jezus Christus de Zoon van God is (LV 46:13)

Dit is de gave van profeten en apostelen, die geroepen zijn als bijzondere getuige van Jezus Christus. Anderen hebben deze gave ook ontvangen. Iedereen kan een getuigenis hebben door de influisteringen van de Heilige Geest. President David O. McKay heeft verklaard: ‘Sommigen is het gegeven, zegt de Heer in de Leer en Verbonden, om door de Heilige Geest te weten dat Jezus Christus de Zoon van God is en dat Hij voor de zonden der wereld werd gekruisigd [zie LV 46:13]. Aan hen denk ik, die vast staan op de rots van openbaring in het getuigenis dat ze aan de wereld verkondigen’ (Leringen van kerkpresidenten: David O. McKay [2003], p. 178).

De gave om het getuigenis van anderen te geloven (LV 46:14)

Door de macht van de Heilige Geest kunnen we de waarheid van alle dingen weten. Als we willen weten of iemand de waarheid spreekt, moeten we dat God in geloof vragen. Als datgene waarover we bidden waar is, zal de Heer ons vrede in ons gemoed schenken (zie LV 6:22–23). Op die manier kunnen we weten of iemand, zelfs de profeet, openbaring heeft ontvangen. Nephi vroeg de Heer om hem te laten zien, voelen en weten of zijn vaders droom waar was (zie 1 Nephi 10:17–19).

De gave van profetie (LV 46:22)

Wie ware openbaringen over het verleden, het heden of de toekomst ontvangen, hebben de gave van profetie. Profeten hebben die gave, maar ook wij kunnen die hebben om leiding in ons leven te hebben (zie 1 Korintiërs 14:39). We kunnen openbaringen van God voor onszelf en onze roeping ontvangen, maar nooit voor de kerk of haar leiders. Het is in tegenspraak met de hemelse orde dat iemand openbaring ontvangt voor iemand die hij of zij niet presideert. Als we werkelijk de gave van profetie hebben, ontvangen we geen openbaring die niet in overeenstemming is met Gods woord in de Schriften.

De gave van genezing (LV 46:19–20)

Sommigen hebben het geloof om te genezen en anderen hebben het geloof om te worden genezen. Als iemand ziek is kan hij of zij geloof oefenen om te worden genezen (zie LV 42:48). Velen die het priesterschap dragen hebben de gave om de zieken te genezen. Anderen kunnen kennis krijgen over de genezing van ziekten.

De gave van wonderen verrichten (LV 46:21)

De Heer heeft zijn volk vaak op wonderbaarlijke wijze gezegend. De gewassen van de pioniers in Utah werden bijna vernietigd door een sprinkhanenplaag. De pioniers baden tot de Heer of Hij hun gewassen wilde redden, waarop de Heer zeemeeuwen stuurde om de sprinkhanen op te eten. Als we hulp nodig hebben en in geloof bidden, zal de Heer, als het goed is voor ons, wonderen voor ons verrichten (zie Matteüs 17:20; LV 24:13–14).

De gave van geloof (Moroni 10:11)

De broeder van Jared had groot geloof. Vanwege zijn geloof ontving hij andere gaven. Zijn geloof was zo groot dat de Heiland aan hem is verschenen (zie Ether 3:9–15). Zonder geloof kunnen er geen gaven worden gegeven. Moroni heeft beloofd: ‘Ik zeg u, dat aan een ieder, die zonder enige twijfel in Christus gelooft, alles zal worden gegeven, waarom hij ook de Vader in de naam van Christus zal bidden’ (Mormon 9:21). We moeten ernaar streven om ons geloof te vergroten, onze gaven te ontdekken en te gebruiken.

Sommige mensen ontbreekt het aan geloof en ze ontkennen dat deze gaven van de Geest bestaan. Moroni zegt tot hen:

‘En voorts spreek ik tot u die de openbaringen van God verloochent en zegt dat zij zijn weggedaan, dat er geen openbaringen zijn, noch profetieën, noch gaven, noch genezingen, noch spreken in talen en uitleggen van talen;

‘Zie, ik zeg u, hij die deze dingen verloochent, kent het evangelie van Christus niet; ja, hij heeft de Schriften niet gelezen; en indien wel, dan begrijpt hij ze niet’ (Mormon 9:7–8).

  • Waarom schenkt de Heer ons geestelijke gaven?

We kunnen onze gaven ontwikkelen

  • Hoe kunnen we ‘ernstig naar de beste gaven streven’? (LV 46:8.)

De Heer heeft gezegd: ‘Want allen wordt niet iedere gave geschonken; want er zijn vele gaven, en een ieder wordt door de Geest Gods een gave geschonken. Aan sommigen wordt de ene gegeven en aan sommigen een andere, opdat allen erdoor gebaat zullen worden’ (LV 46:11–12).

Voordat we onze gaven kunnen ontwikelen, moeten we weten welke gaven we hebben. Dat doen we door te bidden en te vasten. We behoren te streven naar de beste gaven (zie LV 46:8). Soms maakt onze patriarchale zegen duidelijk welke gaven we hebben gekregen.

We moeten gehoorzaam en getrouw zijn om gaven te krijgen. Daarna moeten we die gaven gebruiken om het werk van de Heer te doen. Ze worden niet gegeven om onze nieuwsgierigheid te bevredigen of om ons gebrek aan geloof te compenseren. De Heer heeft over geestelijke gaven gezegd: ‘Ze worden gegeven ten bate van hen, die Mij liefhebben en al mijn geboden onderhouden, en van hem die ernaar streeft dat te doen’ (D&C 46:9).

  • Bedenk welke geestelijke gaven u zouden sterken of u beter in staat zouden stellen om de Heer en andere mensen te dienen. Hoe gaat u naar die gaven streven?

Satan bootst de gaven van de Geest na

  • Hoe kunnen we onderscheid maken tussen de ware gaven van de Geest en de nabootsingen van Satan?

Satan kan de gaven van tongen, profetie, visioenen, genezingen en andere wonderen nabootsen. Mozes kreeg te maken met Satans nabootsingen aan het hof van de farao (zie Exodus 7:8–22). Satan wil dat we in zijn valse profeten, valse genezers en valse wonderdoeners geloven. Ze kunnen zo echt lijken dat de enige manier om ze te herkennen is God om de gave van onderscheid te vragen. De duivel kan zelfs als een engel des lichts verschijnen (zie 2 Nephi 9:9).

Satan wil ons blind maken voor de waarheid en ons ervan weerhouden om naar de ware gaven van de Geest te streven. Mediums, astrologen, waarzeggers en magiërs ontvangen hun inspiratie van Satan, zelfs als ze beweren God te volgen. Hun werken zijn de Heer een gruwel (zie Jesaja 47:12–14; Deuteronomium 18:9–10). We dienen alle associaties met de machten van Satan te mijden.

We moeten zorgvuldig omgaan met onze geestelijke gaven

  • Hoe kunnen wij het heilige karakter van geestelijke gaven bewaren?

De Heer heeft gezegd: ‘Een gebod geef Ik hun, dat zij zich niet op deze dingen zullen beroemen, noch erover zullen spreken ten overstaan van de wereld; want deze dingen worden u gegeven voor uw nut en voor behoudenis’ (LV 84:73). We moeten niet vergeten dat geestelijke gaven heilig zijn (zie LV 6:10).

In ruil voor de gaven die wij ontvangen, vraagt de Heer ons ‘God volgens de Geest [te] danken voor iedere zegen waarmee [wij] gezegend word[en]’ (LV 46:32).

Aanvullende teksten