Boeken en lessen
Hoofdstuk 47: De staat van de verhoging


Hoofdstuk 47

De staat van de verhoging

Afbeelding
Two planets orbiting in a sky where clouds show swirlling movement.

Het plan voor onze vooruitgang

Toen we bij onze hemelse Vader woonden, heeft Hij ons een plan voor onze vooruitgang voorgelegd. Als we ons aan dat plan hielden, konden we aan Hem gelijk worden, een verheerlijkt wezen. Het plan eiste dat we zijn tegenwoordigheid verlieten en naar de aarde gingen. Deze afzondering was noodzakelijk, omdat we zo konden bewijzen dat we de geboden van de Vader zouden bewaren als we niet in zijn tegenwoordigheid waren. Een onderdeel van het plan was dat we aan het eind van ons aardse leven, zouden worden geoordeeld en beloond naar de mate van ons geloof en gehoorzaamheid.

Uit de Schrift leren we dat er drie hemelse koninkrijken van heerlijkheid zijn. De apostel Paulus heeft opgemerkt dat hij iemand kende die ‘tot in de derde hemel’ was weggevoerd (2 Korintiërs 12:2). Paulus noemde twee hemelse koninkrijken: Het celestiale en het tererestriale (zie 1 Korintiërs 15:40–42). Het celestiale koninkrijk is het hoogste, en het terrestriale is het tweede. Uit hedendaagse openbaring leren we dat het telestiale koninkrijk het derde koninkrijk is (zie LV 76:81). We leren ook dat er drie hemelen of graden in het celestiale koninkrijk zijn (zie LV 131:1).

De staat van de verhoging

  • Wat is de staat van de verhoging?

De staat van de verhoging is eeuwig leven, het soort leven dat God leidt. Hij woont in grote heerlijkheid. Hij is volmaakt. Hij bezit alle kennis en alle wijsheid. Hij is de Vader van geestkinderen. Hij is een schepper. We kunnen aan onze hemelse Vader gelijk worden. Dat is de staat van de verhoging.

Als we getrouw zijn aan de Heer, zullen we in de hoogste graad van het celestiale koninkrijk wonen. We zullen de staat van de verhoging bereiken, om met onze hemelse Vader in een eeuwige familie te wonen. De staat van de verhoging is de grootste gave die onze hemelse Vader aan zijn kinderen kan geven (zie LV 14:7).

Zegeningen in de staat van de verhoging

  • Welke zegeningen zullen er zoal gegeven worden aan wie de verhoging beërven?

Onze hemelse Vader is volmaakt en Hij vindt het heerlijk dat zijn kinderen de mogelijkheid hebben om zoals Hij te worden. Zijn werk en heerlijkheid is ‘de onsterfelijkheid en het eeuwige leven van de mens tot stand te brengen’ (Mozes 1:39).

Wie door geloof in Jezus Christus de staat van de verhoging in het celestiale koninkrijk ten deel vallen, zullen bijzondere zegeningen krijgen. De Heer heeft beloofd: ‘Alle dingen zijn van hen’ (LV 76:59). Dit zijn onder andere de zegeningen die mensen in de staat van de verhoging krijgen:

  1. Zij zullen voor eeuwig in de tegenwoordigheid van onze hemelse Vader en Jezus Christus wonen (zie LV 76:62).

  2. Zij zullen goden worden (zie LV 132:20–23).

  3. Zij zullen voor eeuwig verenigd zijn met hun rechtschapen familieleden en eeuwig nakomelingschap hebben.

  4. Zij zullen een volheid van vreugde ontvangen.

  5. Zij zullen alles hebben wat onze hemelse Vader en Jezus Christus hebben — alle macht, heerlijkheid, heerschappij en kennis (zie LV 132:19–20). President Joseph Fielding Smith heeft geschreven: ‘De Vader heeft door de Zoon beloofd dat alles wat Hij heeft, gegeven zal worden aan wie gehoorzaam zijn aan zijn geboden. Zij zullen toenemen in kennis, wijsheid en macht, en van genade tot genade gaan, totdat ze baden in stralend licht zoals op de volle dag’ (Doctrines of Salvation, samengesteld door Bruce R. McConkie, 3 delen [1954–1956], deel 2, p. 36; cursivering in origineel).

Eisen van de verhoging

De tijd om aan de eisen van de verhoging te voldoen is nu (zie Alma 34:32–34). President Joseph Fielding Smith heeft gezegd: ‘Om de staat van de verhoging te verwerven moeten we het evangelie en al zijn verbonden aanvaarden, de plichten op ons nemen die de Heer heeft gesteld, in het licht en het begrip van de waarheid wandelen, en ‘leven naar ieder woord dat uit de mond Gods uitgaat’ (Doctrines of Salvation, 2:43).

Voor de staat van de verhoging moeten we ons geloof in Jezus Christus stellen en daarna in dat geloof tot het eind van ons leven volharden. Ons geloof in Hem moet dusdanig zijn dat we ons bekeren van onze zonden en zijn geboden bewaren.

Hij gebiedt ons allen bepaalde verordeningen te ontvangen:

  1. We moeten ons laten dopen.

  2. We moeten de handen opgelegd krijgen om te worden bevestigd als lid van De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen en de gave van de Heilige Geest te ontvangen.

  3. Broeders moeten het Melchizedeks priesterschap ontvangen en hun roeping in het priesterschap grootmaken.

  4. We moeten de begiftiging in de tempel ontvangen.

  5. We moeten voor de eeuwigheid trouwen, hetzij in dit leven, hetzij in het volgende.

De Heer heeft ons, behalve de vereiste verordeningen, ook geboden:

  1. God en onze naasten lief te hebben.

  2. De geboden na te leven.

  3. Ons van onze overtredingen te bekeren.

  4. De gegevens van onze voorouders op te zoeken en de heilsverordeningen voor hen te verrichten.

  5. Onze kerkelijke bijeenkomsten zo mogelijk wekelijks bij te wonen, zodat we van het avondmaal kunnen nemen om onze doopverbonden te hernieuwen.

  6. Onze familie lief te hebben en in de wegen Gods te sterken.

  7. Elke dag alleen en in gezinsverband te bidden.

  8. Anderen in woord en voorbeeld het evangelie te leren.

  9. De Schrift te onderzoeken.

  10. De geïnspireerde woorden van de profeten Gods ter harte te nemen en te gehoorzamen.

Ten slotte moet ieder van ons de Heilige Geest ontvangen en leren zijn aanwijzingen op te volgen.

  • Hoe bereiden de verordeningen en verbonden ons voor op de verhoging?

  • Hoe helpt geloof in Jezus Christus om de geboden te bewaren?

  • Waarom moeten wij de aanwijzingen van de Heilige Geest leren opvolgen om de verhoging in te kunnen gaan?

Als we getrouw blijven en tot het einde toe volharden

  • Wat gebeurt er als we tot het einde toe een getrouw discipel van Christus blijven?

De Heer heeft gezegd: ‘Indien u mijn geboden onderhoudt en volhardt tot het einde, zult u het eeuwige leven hebben, welke gave de grootste van alle gaven Gods is’ (LV 14:7). President Joseph Fielding Smith heeft geschreven: ‘Als we in God blijven, dat wil zeggen, zijn geboden onderhouden, Hem aanbidden en zijn waarheid naleven, dan zal de tijd komen dat we zullen baden in stralend licht zoals op de volle dag’ (Doctrines of Salvation, 2:36).

De profeet Joseph Smith heeft gezegd: ‘Als u een ladder opklimt, moet u onderaan beginnen en stap voor stap naar boven gaan totdat u de top bereikt; en dat geldt ook voor de beginselen van het evangelie — u moet met de eerste beginnen en doorgaan tot u alle beginselen van de verhoging hebt geleerd. Maar het zal nog lang duren nadat u door de sluier bent gegaan [bent gestorven], voordat u ze hebt geleerd. Het kan niet allemaal in deze wereld worden begrepen; zelfs aan de andere zijde van het graf zal het een groot werk zijn om ons heil en onze verhoging te leren’ (Leringen van kerkpresidenten: Joseph Smith [2007], p. 288).

Joseph Smith heeft verklaard: ‘Het eerste beginsel van het evangelie is het karakter van God grondig te leren kennen. (…) God zelf, de Vader van ons allen, heeft, net als Jezus Christus, op een aarde geleefd’ (Teachings of the Prophet Joseph Smith, samengesteld door Joseph Fielding Smith [1976], pp. 345–346).

Onze hemelse Vader kent onze problemen, onze gebreken en onze zonden. Hij is mededogend en barmhartig voor ons. Hij wil dat wij net als Hij slagen.

Stel u de vreugde voor die wij zullen hebben als we bij onze hemelse Vader terugkeren en kunnen zeggen: ‘Vader, ik heb naar uw wil geleefd. Ik ben getrouw geweest en heb al uw geboden onderhouden. Ik ben blij dat ik weer thuis ben.’ Dan zullen wij Hem horen zeggen: ‘Wèl gedaan, (…), over weinig zijt gij getrouw geweest, over veel zal ik u stellen; ga in tot het feest van uw heer’ (Matteüs 25:23).

  • Lees Matteüs 25:23. Bedenk hoe u zich zou voelen als u de Heer deze woorden tegen u hoort zeggen.

Aanvullende teksten