Boeken en lessen
Hoofdstuk 41: De nasterfelijke geestenwereld


Hoofdstuk 41

De nasterfelijke geestenwereld

Afbeelding
A mother in a wheelchair is surrounded by three young children. They are in a cemetery in front of a tombstone.

Leven na de dood

  • Wat gebeurt er na de dood?

Onze hemelse Vader heeft een plan voor ons behoud uitgewerkt. In dat plan ligt besloten dat we zijn tegenwoordigheid verlaten om op aarde een sterfelijk lichaam van vlees en bloed op ons te nemen. Uiteindelijk zal ons lichaam sterven, waarna onze geest naar de geestenwereld gaat. De geestenwereld is een plek waar we afwachten, werken, leren en, althans de rechtvaardigen, uitrusten van onze zorg en droefenis. Onze geest woont daar totdat we klaar zijn voor onze opstanding. Dan zal ons lichaam zich met onze geest herenigen en zullen wij de graad van heerlijkheid krijgen waarop we ons hebben voorbereid (zie hoofdstuk 46 in dit boek).

Veel mensen vragen zich af hoe het is in de geestenwereld. De Schrift en de hedendaagse profeten hebben ons inzicht gegeven in de geestenwereld.

  • Hoe voelt het om te weten dat er leven na de dood is? Hoe kunnen we met ons begrip van de nasterfelijke geestenwereld anderen troosten?

Waar is de nasterfelijke geestenwereld?

Hedendaagse profeten hebben gezegd dat de geesten van gestorvenen in onze nabijheid zijn. President Ezra Taft Benson heeft gezegd: ‘Soms is de sluier tussen dit leven en het volgende heel dun. Onze dierbaren die dit leven hebben verlaten zijn in onze nabijheid’ (Conference Report, april 1971, p. 18; of Ensign, juni 1971, p. 33). President Brigham Young heeft gezegd dat de nasterfelijke geestenwereld op aarde is, om ons heen (zie Leringen van kerkpresidenten: Brigham Young [1997], p. 279).

Wat is het wezen van onze geest?

Geesten hebben dezelfde lichaamsvorm als stervelingen, zij het dat een geestlichaam een volmaakte vorm heeft (zie Ether 3:16). Geesten nemen hun toegewijde of vijandige houding jegens geestelijke zaken met zich mee uit dit leven (zie Alma 34:34). Ze hebben dezelfde driften en begeerten die zij in dit leven hadden. Alle geesten hebben een volwassen vorm. Zij waren volwassen vóór hun sterfelijke bestaan, en zij zijn volwassen na de dood, zelfs als ze als baby of kind sterven (zie Leringen van kerkpresidenten: Joseph F. Smith [1998], pp. 131–132).

  • Waarom is het van belang te weten dat onze geest in de geestenwereld dezelfde houding als hier op aarde zal hebben?

Welke omstandigheden heersen er in de nasterfelijk geestenwereld?

De profeet Alma predikt in het Boek van Mormon over twee afdelingen of staten in de geestenwereld:

‘En dan zal het geschieden dat de geest van hen die rechtvaardig zijn, wordt ontvangen in een staat van geluk die het paradijs wordt genoemd, een staat van rust, een staat van vrede, waarin hij van al zijn moeiten, en van alle zorg en droefenis zal uitrusten.

‘En dan zal het geschieden dat de geest der goddelozen, ja, van hen die slecht zijn — want zie, zij hebben part noch deel aan de Geest des Heren; want zie, zij verkozen boze werken boven goede; daarom is de geest van de duivel in hen gevaren en heeft hun woning in bezit genomen — en dezen zullen in de buitenste duisternis worden uitgeworpen; daar zal geween en geweeklaag en tandengeknars zijn, en wel wegens hun eigen ongerechtigheid, want zij zijn door de wil van de duivel als gevangenen weggevoerd.

‘Welnu, dat is de staat van de ziel der goddelozen, ja, in duisternis, en in een staat van een vreselijk en angstig uitzicht op de vurige gramschap van de verbolgenheid Gods over hen; en zo verblijven zij in die staat, evenals de rechtvaardigen in het paradijs, tot het tijdstip van hun opstanding’ (Alma 40:12–14).

De geesten worden ingedeeld naar de zuiverheid van hun leven en hun gehoorzaamheid aan de wil van God. De rechtvaardigen en goddelozen leven gescheiden van elkaar (zie 1 Nephi 15:28–30), maar geesten kunnen vooruitgang maken door kennis te nemen van de evangeliebeginselen en die vervolgens na te leven. De geesten in het paradijs onderwijzen de geesten in de gevangenis (zie LV 138).

Paradijs

Volgens de profeet Alma rusten de rechtvaardige geesten uit van hun aardse zorg en droefenis. Maar ze doen wel het werk van de Heer. President Joseph F. Smith heeft in een visioen gezien dat Jezus Christus onmiddellijk na zijn kruisiging een bezoek aan de rechtvaardigen in de geestenwereld heeft gebracht. Hij benoemde boodschappers, verleende hun macht en gezag, en machtigde hen om ‘uit te gaan en het licht van het evangelie aan hen te brengen die zich in de duisternis bevonden’ (LV 138:30).

De kerk is in de geestenwereld aanwezig en priesterschapsdragers blijven hun plichten daar uitvoeren (zie LV 138:30). President Wilford Woodruff heeft gezegd: ‘Hetzelfde priesterschap bestaat aan de andere kant van de sluier. (…) Iedere apostel, zeventiger, ouderling enzovoort, die in geloof is gestorven, begint aan zijn bediening, zodra hij zich aan de andere zijde van het graf bevindt’ (Deseret News, 25 januari 1882, p. 818).

Ook zijn de familiebetrekkingen belangrijk. President Jedediah M. Grant, raadgever van Brigham Young, zag de geestenwereld en beschreef aan Heber C. Kimball hoe het daar georganiseerd was: ‘Hij zei dat de mensen die hij daar zag in familieverband waren georganiseerd. (…) Hij zei: “Toen ik naar de families keek, zag ik dat sommige niet compleet waren, (…) want ik zag families die niet werd toegestaan om bij elkaar te wonen, omdat ze hun roeping hier niet hadden geëerd”’ (Deseret News, 10 december 1856, pp. 316–317).

Gevangenis in de geestenwereld

De apostel Petrus verwees naar de nasterfelijke geestenwereld als zijnde een gevangenis, wat het voor sommigen is (zie 1 Petrus 3:18–20). In de gevangenis bevinden zich de geesten die het evangelie van Jezus Christus nog niet aanvaard hebben. Deze geesten hebben hun keuzevrijheid en kunnen door zowel goed als kwaad verlokt worden. Als ze het evangelie aanvaarden en de verordeningen die voor hen in de tempel worden gedaan, mogen zij de gevangenis verlaten en in het paradijs wonen.

In de geestenwereld bevinden zich ook de mensen die het evangelie verwierpen toen het aan hen werd gepredikt, hetzij op aarde of later in de gevangenis in de geestenwereld. Deze geesten bevinden zich in een toestand die hel wordt genoemd. Zij hebben zich van de barmhartigheid van Jezus Christus afgekeerd, die heeft gezegd: ‘Zie, Ik, God, heb deze dingen voor allen geleden, opdat zij niet behoeven te lijden als zij zich bekeren; maar als zij zich niet bekeren, moeten zij lijden zoals Ik; welk lijden Mij, ja, God, de grootste van allen, van pijn deed sidderen en uit iedere porie bloeden, en naar lichaam en geest deed lijden’ (LV 19:16–18). Als zij voor hun zonde hebben geleden, zal hun worden toegestaan, dankzij de verzoening van Jezus Christus, om de laagste graad van heerlijkheid te beërven, namelijk het telestiale koninkrijk.

  • Hoe komen de omstandigheden in de geestenwereld overeen met de omstandigheden in dit leven?

Aanvullende teksten