Boeken en lessen
Hoofdstuk 18: Geloof in Jezus Christus


Hoofdstuk 18

Geloof in Jezus Christus

Afbeelding
Full length profile portrait of Jesus Christ. He is depicted wearing a white robe with a blue belt. He has one hand extended. His other hand is touching His chest.

Wat is geloof?

Geloof in de Here Jezus Christus is het eerste beginsel van het evangelie. Het is een geestelijke gave, die noodzakelijk is voor ons heil. Koning Benjamin heeft verklaard: ‘Want [niemand zal] redding ten deel vallen, tenzij door bekering en geloof in de Here Jezus Christus’ (Mosiah 3:12).

Geloof is hoop ‘op dingen die niet worden gezien, maar die waar zijn’ (Alma 32:21; zie ook Hebreeën 11:1). Geloof is een beginsel van actie en macht dat ons motiveert tot dagelijks handelen.

Zouden we studeren en leren als we niet geloofden dat we er wijzer en slimmer door werden? Zouden we elke dag werk verrichten als we niet de hoop hadden daar wat mee te bereiken? Zou een boer zaaien als hij niet verwachtte te oogsten? Elke dag handelen we naar datgene waarop we onze hoop hebben gericht, maar waarvan we niet het eindresultaat zien. Dat is geloof. (Zie Hebreeën 11:3.)

Uit vele schriftuurlijke verhalen leren we dat er door geloof grote dingen tot stand worden gebracht.

Door geloof bouwde Noach een ark, waarmee hij zijn familie van de zondvloed redde (zie Hebreeën 11:7). Mozes scheidde de wateren van de Rode Zee (zie Hebreeën 11:29). Elia riep vuur uit de hemel omlaag (zie 1 Koningen 18:17–40). Nephi bad om een hongersnood (zie Helaman 11:3–5). Hij vroeg de Heer de hongersnood te beëindigen (zie Helaman 11:9–17). Zeeën zijn gestild, visioenen geopend en gebeden verhoord, alle door de macht van geloof.

Als we de Schrift zorgvuldig bestuderen, ontdekken we dat geloof een groot waarheidsvertrouwen in onze ziel opwekt dat ons motiveert om het goede te doen. Dat leidt tot de vraag: in wie moeten we geloof hebben?

  • Denk aan uw dagelijkse bezigheden. Van welke zaken waaraan u elke dag werkt, kunt u niet het eindresultaat zien? Hoe zet geloof u tot actie aan?

Waarom behoren we geloof in Jezus Christus te hebben?

Wij moeten ons geloof in de Here Jezus Christus stellen.

Geloof in Jezus Christus hebben, betekent dat we Hem zoveel vertrouwen dat we doen wat Hij ons ook gebiedt. Door ons geloof in Hem te stellen en zo zijn gehoorzame discipelen te worden, zal onze hemelse Vader onze zonden vergeven en ons voorbereiden op onze terugkeer naar zijn koninkrijk.

De apostel Petrus predikte dat ‘er […] onder de hemel geen andere naam aan de mensen [is] gegeven, waardoor wij moeten behouden worden’ (Handelingen 4:12, zie ook Mosiah 3:17). Jakob verklaarde dat de mensen ‘volmaakt geloof in de Heilige Israëls [Jezus Christus] [moeten hebben], anders kunnen zij niet worden behouden in het koninkrijk Gods’ (2 Nephi 9:23). Door geloof in de Heiland en door bekering kan zijn verzoening haar volledige uitwerking in ons leven hebben. Door geloof kunnen we ook de kracht krijgen om verleidingen te overwinnen (zie Alma 37:33).

We kunnen geen geloof in Jezus Christus hebben zonder ook geloof in onze hemelse Vader te hebben. Als we geloof in Hen hebben, zullen we ook het geloof hebben dat de Heilige Geest, die Zij sturen, ons alle waarheid zal leren en ons zal troosten.

  • Hoe kan geloof in Jezus Christus van invloed zijn op onze kerkroeping? Onze gezinsrelaties? Ons beroep? Hoe beïnvloedt ons geloof in Jezus Christus onze hoop op het eeuwige leven?

Hoe kunnen wij ons geloof in Jezus Christus doen toenemen?

Nu wij weten hoeveel zegeningen we krijgen door geloof in Jezus Christus te oefenen, moeten we ernaar streven om ons geloof in Hem te vergroten. De Heiland heeft gezegd: ‘Indien gij een geloof hebt als een mosterdzaad, (…) niets zal u onmogelijk zijn’ (Matteüs 17:20). Een mosterdzaadje is heel klein, maar het groeit uit tot een grote boom.

Hoe kunnen we ons geloof vergroten? Op dezelfde manier waarop we ons in elke andere vaardigheid bekwamen. Hoe bekwamen we ons in houtsnijden, weven, verven, koken, pottenbakken of het bespelen van een muziekinstrument? We verdiepen en oefenen ons erin, en we werken eraan. Al doende krijgen we er vat op. Zo is het ook met geloof. Als we ons geloof in Jezus Christus willen we vergroten, moeten we eraan werken. De profeet Alma vergeleek het woord van God met een zaadje dat met geloof gevoed moet worden:

‘Maar zie, indien gij uw vermogens wilt opwekken en wakker schudden, ja, om mijn woorden te beproeven, en een sprankje geloof wilt oefenen — ja, al kunt gij niet meer doen dan verlangen te geloven — laat dat verlangen dan in u werken totdat gij zó gelooft dat gij plaats kunt inruimen voor een deel van mijn woorden.

‘Nu zullen wij het woord vergelijken met een zaadje. Welnu, indien gij plaats inruimt, zodat er een zaadje in uw hart kan worden gezaaid, zie, indien het een deugdelijk zaadje is, of een goed zaadje, zie, dan zal het — indien gij het niet uitwerpt door uw ongeloof, zodat gij u tegen de Geest des Heren verzet — in uw boezem gaan zwellen; en wanneer gij die zwelling bemerkt, zult gij bij uzelf beginnen te zeggen: het moet wel een goed zaadje zijn, ofwel een goed woord, want het begint mijn ziel te verruimen; ja, het begint mijn verstand te verlichten (…).

‘Nu zie, zou dat uw geloof niet vergroten?’ (Alma 32:27–29).

We kunnen dus ons geloof in God vergroten door te handelen naar ons verlangen om in Hem te geloven.

We kunnen ook ons geloof vergroten door tot onze hemelse Vader te bidden over onze verwachtingen, verlangens en behoeften (zie Alma 34:17–26). Maar we moeten niet denken dat we alleen maar hoeven te vragen. Uit de Schrift leren we dat ‘geloof: indien het niet met werken gepaard gaat […] op zichzelf genomen, dood [is]’ (Jakobus 2:17). Het volgende verhaal gaat over een man die zijn geloof liet blijken uit zijn werken.

De man wilde in de Schrift lezen, maar kon niet lezen. Hij bad tot zijn hemelse Vader of Hij hem wilde helpen met leren lezen. Na verloop van tijd kwam er een onderwijzer naar zijn dorp. Die vroeg hij om hulp. Hij leerde het alfabet. Hij verdiepte zich in klanken en leerde van letters woorden te maken. Al gauw kon hij eenvoudige woordjes lezen. Hoe meer hij oefende, hoe meer hij leerde. Hij dankte God dat Hij de onderwijzer gestuurd had en hem had geholpen met leren lezen. Daardoor heeft de man meer geloof, ootmoed en kennis gekregen, en wel in die mate dat hij als gemeentepresident in de kerk werd geroepen.

President Spencer W. Kimball heeft uitgelegd: ‘Geloof moet vergezeld gaan van werken. Hoe dwaas zou het zijn om God te vragen om ons kennis te geven, maar hoe verstandig is het om God hulp te vragen bij kennis verwerven, constructief leren, helder denken en onthouden wat we geleerd hebben’ (Faith Precedes the Miracle [1972], p. 205; cursivering in origineel).

Geloof sluit in dat we al het mogelijke doen om het resultaat te krijgen waarop we hopen en waarom we bidden. President Kimball heeft gezegd: ‘We zaaien het zaadje in geloof en al gauw zien we het wonder van het uitspruiten. De mens heeft de procedure vaak verkeerd begrepen en omgedraaid.’ Hij legde vervolgens uit dat veel mensen een goede gezondheid willen zonder de gezondheidswetten in acht te nemen. Wij willen voorspoedig zijn zonder onze tiende te betalen. We willen ons dicht bij de Heer voelen, maar we willen niet vasten en bidden. We willen regen voor onze gewassen en vrede in het land hebben zonder de sabbat te heiligen en zonder de andere geboden van de Heer te bewaren.’ (Zie Leringen van kerkpresidenten: Spencer W. Kimball [2006], p. 154.)

Een belangrijke manier waarop we ons geloof kunnen vergroten is naar het woord Gods te luisteren en het te bestuderen. We horen het woord Gods in onze kerkdiensten. We kunnen zijn woord in de Schriften bestuderen. ‘En omdat niet allen geloof hebben, moet gij ijverig woorden van wijsheid zoeken en ze elkaar leren; ja, put woorden van wijsheid uit de beste boeken; zoekt kennis, ja, door studie en ook door geloof’ (LV 88:118).

  • Welk verband ziet u tussen ons geloof en onze handelingen?

Welke zegeningen vloeien zoal voort uit geloof?

Door de gave van geloof worden er wonderen verricht, verschijnen er engelen, worden andere gaven van de Geest gegeven, worden gebeden verhoord, en worden mannen zonen van God (zie Moroni 7:25–26, 36–37).

‘Als er geloof ontstaat, brengt het (…) apostelen, profeten, evangelisten, herders, leraren, gaven, wijsheid, kennis, wonderen, genezingen, tongen, uitleg van tongen enzovoort, mee. Al die zaken verschijnen als er geloof op aarde verschijnt en verdwijnen als het van de aarde verdwijnt; want ze zijn de gevolgen van geloof. (…) en wie het bezit, bemachtigt er alle noodzakelijke kennis en wijsheid door, totdat hij God zal kennen, en de Here Jezus Christus, die Hij gezonden heeft — en Hem te kennen is het eeuwige leven’ (Lectures on Faith [1985], p. 83).

  • Kent u verhalen uit de Schrift waarin mensen sterker zijn geworden doordat zij geloof in Jezus Christus hadden? Hebt u dit in uw eigen leven zien gebeuren?

Aanvullende teksten