Bibliotheek
Les 105: 1 Korinthe 5–6


Les 105

1 Korinthe 5–6

Inleiding

De apostel Paulus waarschuwt de heiligen voor de invloed van goddeloze mensen. Hij waarschuwt de heiligen de immorele filosofieën en gebruiken te vermijden die in Korinthe veelvuldig voorkomen.

Lessuggesties

1 Korinthe 5

Paulus waarschuwt de heiligen voor de omgang met hen die er bewust voor kiezen om te zondigen

Maak op het bord een eenvoudige tekening van een schaal met vers fruit waarin zich één rotte vrucht bevindt. Of u kunt een rotte vrucht laten zien.

Afbeelding
tekening, schaal met fruit
  • Wat gebeurt er als je een rotte vrucht in een schaal met vers fruit laat?

  • Wat kan de rotte vrucht in ons leven voorstellen? (Schadelijke invloed.)

Laat de cursisten bij het bestuderen van 1 Korinthe 5 zoeken naar waarheden die hen kunnen helpen om beter op schadelijke invloeden te reageren.

Laat een cursist 1 Korinthe 5:1–2 voorlezen. Vraag de klas te zoeken naar een goddeloos gebruik onder de Korinthische heiligen.

  • Welk goddeloos gebruik vond er onder de Korinthische heiligen plaats? (Leg uit dat hoererij naar elke seksuele omgang buiten het huwelijk verwijst. Een kerklid in Korinthe had een seksuele zonde met zijn stiefmoeder begaan.)

  • Wat raadde Paulus volgens vers 2 de kerkleiders aan om met deze persoon te doen? (Leg uit dat de zinsnede ‘uit uw midden weg te doen’ uit vers 2 betekent dat de zondaar van de kerk geëxcommuniceerd moest worden.)

Wijs erop dat kerkleiders zorgvuldig veel factoren afwegen voordat excommunicatie of een andere vorm van kerkelijke discipline wordt toegepast. Naast de overweging hoe ernstig de overtreding is, overwegen de kerkleiders de verschillende doeleinden van kerkelijke discipline: iemand helpen om zich te bekeren, diegenen te beschermen die door de handelingen van een persoon of door het verspreiden van zijn overtuigingen geschaad kunnen worden, en om de integriteit van de kerkelijke leringen te beschermen. (Zie ‘Church Discipline’, mormonnewsroom.org/articles/church-discipline.)

Laat cursisten 1 Korinthe 5:6–7 voorlezen en vraag welke overeenkomst Paulus gebruikte om uit te leggen waarom dit individu uit de kerk moest worden verwijderd.

  • Waarmee vergeleek Paulus onboetvaardige zondaars? (Leg uit dat zuurdesem, of gist, er uiteindelijk voor zorgt dat brood bederft of beschimmelt.)

  • Hoe veel zuurdesem is er nodig om een hele klomp deeg aan te tasten?

  • Waar staat het deeg voor? (De Kerk van Jezus Christus.)

  • Hoe zou je de betekenis van deze vergelijking als een beginsel samenvatten? (De cursisten horen in hun eigen woorden een beginsel zoals het volgende uit te drukken: als we ervoor kiezen nauw om te gaan met mensen die zonde omarmen, kunnen we door hun goddeloosheid worden beïnvloed. Zet dit op het bord.)

Laat een cursist 1 Korinthe 5:9–11 voorlezen. Vraag de klas welke raad Paulus de Korinthische heiligen gaf.

  • Wat moesten de Korinthische heiligen van Paulus vermijden?

Opdat de cursisten beter de raad van Paulus kunnen begrijpen om niet om te gaan met ontuchtplegers of anderen die zonde omarmen, geeft u de cursisten een exemplaar van de volgende uitspraak van ouderling Neal A. Maxwell van het Quorum der Twaalf. Laat een cursist het voorlezen:

Afbeelding
Ouderling Neal A. Maxwell

‘Laat je niet in met overspelige mensen — niet omdat, zoals [C.S.] Lewis heeft geschreven, je te goed voor hen bent, maar omdat je niet goed genoeg bent. Bedenk dat slechte situaties uiteindelijk zelfs de weerstand van goede mensen kunnen breken.’ (‘The Stern but Sweet Seventh Commandment’, New Era, juni 1979, 42.)

  • Hoe kan nauwe omgang met mensen die zonde omarmen ons vermogen verzwakken om rechtschapen keuzes te maken?

  • Wat zijn enkele voorbeelden van slechte situaties die de weerstand van goede mensen kunnen breken?

  • Wat kunnen we doen om mensen te helpen die de zonde hebben omarmd zonder onze normen in gedrang te brengen? (We kunnen voor hen bidden, hen vriendschap geven en respect tonen als kinderen van God, en we kunnen een rechtschapen voorbeeld geven van de geboden naleven.)

Laat de cursisten onder gebed nadenken hoe zij op anderen een positieve invloed kunnen uitoefenen zonder hun eigen normen in het gedrang te brengen.

Vat 1 Korinthe 5:12–13 samen met de uitleg dat Paulus heeft gezegd dat de kerk de verantwoordelijkheid heeft om leden op te roepen tot bekering en in sommige gevallen ‘uit [de kerk] weg’ te doen (vers 13) wie ernstige overtredingen begaat.

1 Korinthe 6

Paulus onderwijst de heiligen over eendracht en de wet van kuisheid

Maak een andere, eenvoudige tekening op het bord met een schaal vol rot fruit met één verse vrucht erin. Vraag de cursisten of ze zich ooit hebben afgevraagd hoe ze zonde kunnen vermijden als ze erdoor omgeven zijn. Wijs erop dat deze moeilijkheid voor de Korinthische heiligen realiteit was.

Afbeelding
tekening, schaal met fruit

Laat de cursisten 1 Korinthe 6 bestuderen. Laat ze daarbij zoeken naar de leringen van Paulus die hen kunnen helpen om rechtvaardig te leven ook al zijn door goddeloze invloeden omgeven.

Vat 1 Korinthe 6:1–8 samen met de uitleg dat Paulus de Korinthische heiligen adviseerde om geschillen onderling rechtvaardig op te lossen in plaats van onmiddellijk het burgerlijke gerecht te gebruiken.

Laat een cursist 1 Korinthe 6:9–11 voorlezen. Vraag de klas welke zondige gebruiken de kerkleden volgens Paulus dienden te vermijden.

  • Wat voor zondig gedrag wilde Paulus dat de kerkleden vermeden?

  • Wat maakte Paulus volgens vers 11 de heiligen over zichzelf indachtig? (Veel bekeerlingen in Korinthe hadden voor zij zich bij de kerk aansloten aan deze zondige gebruiken deelgenomen, maar zij hadden zich bekeerd en waren van hun zonden gezuiverd.)

Leg uit dat het oude Korinthe bekend stond als onzedelijk, en dat veel Korinthiërs het idee verspreidden dat ons lichaam voor plezier is gemaakt. Leg uit dat in de Engelstalige Bijbelvertaling van Joseph Smith voor 1 Korinthe 6:12 Paulus tegen de filosofie inging dat er geen goed of slecht is.

  • Hoe zijn de ideeën en gebruiken in Korinthe gelijkaardig aan hedendaagse, wereldse stromingen?

Laat een cursist 1 Korinthe 6:13 voorlezen. Vraag de klas wat volgens Paulus de reden van ons lichaam is.

  • Wat onderwees Paulus over ons lichaam? (Hoewel veel Korinthiërs schijnbaar geloofden dat het lichaam voor zinnelijk plezier was gemaakt, zette Paulus dit recht met zijn lering dat ons lichaam is geschapen on de doeleinden van de Heer te volbrengen.)

Vat 1 Korinthe 6:14–17 samen met de uitleg dat wie zich bij de kerk aansluit een wordt met Christus als spirituele ‘leden’ van zijn lichaam. Paulus heeft ook uitgelegd dat een geestelijke relatie met Jezus Christus niet met seksuele onreinheid samengaat.

Laat een cursist 1 Korinthe 6:18 voorlezen. Vraag de klas wat Paulus de Korinthische heiligen leerde om te doen. (U kunt er eventueel op wijzen dat de Bijbelvertaling van Joseph Smith van 1 Korinthe 6:18 de zinsnede ‘blijft buiten het lichaam’ verandert in de zinsnede ‘is tegen het lichaam van Christus.’ [‘Vlucht weg van de hoererij. Elke zonde die een mens doet, is tegen het lichaam van Christus, en wie hoererij bedrijft, zondigt tegen zijn eigen lichaam.’])

  • Wat leerde Paulus de Korinthische heiligen om te doen?

  • Welke waarheid leerde Paulus over wie onzedelijkheid begaan? (U kunt eventueel voorstellen dat de cursisten de woorden in hun Schriften markeren van vers 18 die de volgende waarheid onderwijzen: wie hoererij bedrijft, zondigt tegen zijn eigen lichaam.)

Leg uit dat Paulus vervolgens leerde waarom hoererij of seksuele onreinheid een zonde is ‘tegen [het] eigen lichaam’.

Laat een cursist 1 Korinthe 6:19 voorlezen. Vraag de klas waarmee Paulus ons lichaam vergeleek.

  • Waarmee vergeleek Paulus ons lichaam?

Laat een plaat van een tempel zien.

  • Wat is het verschil tussen een tempel en elk ander gebouw?

  • Hoe zou je de lering van Paulus in vers 19 samenvatten? (De strekking van de woorden van de cursisten dient het volgende te omvatten: ons lichaam is een tempel van God waar de Geest in kan wonen.)

  • Wat voor uitwerking kan het begrip dat ons lichaam een tempel is, hebben op de manier waarop we ons eigen lichaam en dat van anderen behandelen?

Laat een cursist het volgende citaat van ouderling D. Todd Christofferson van het Quorum der Twaalf Apostelen voorlezen. Laat de klas letten op extra inzichten in de uitwerking van een begrip van deze waarheid op de manier waarop we ons eigen lichaam behandelen.

Afbeelding
Ouderling D. Todd Christofferson

‘Als we deze waarheden [van 1 Korinthe 6:19–20] accepteren, […] dan takelen we ons lichaam niet toe met bijvoorbeeld tatoeages, noch ondermijnen we het met verdovende middelen of ontheiligen we het met ontucht, overspel of onfatsoen. Daar ons lichaam het instrument van onze geest is, is het van groot belang dat we het zo goed mogelijk verzorgen. We moeten het toewijden aan het werk van Christus.’ (‘Bespiegelingen over een toegewijd leven’, Liahona, november 2010, 17.)

  • Wat wil Paulus volgens jou met de zinsnede ‘u niet van uzelf bent’ in vers 19 zeggen?

Laat een cursist 1 Korinthe 6:20 voorlezen. Vraag de klas waarom ons lichaam niet van ons is.

  • Welke zinsnede geeft aan waarom ons lichaam niet van onszelf is? (Leg uit dat ‘duur gekocht’ betekent gered te worden of teruggekocht door de verzoening van Jezus Christus.)

  • Hoe zou je een waarheid van verzen 19–20 samenvatten? (Nadat de cursisten hebben geantwoord, kunt u hen vragen de volgende waarheid in hun Schriften te schrijven bij de verzen 19–20: omdat we zijn gekocht voor een prijs door de verzoening van Jezus Christus, is ons lichaam niet van onszelf.)

Laat een cursist het volgende citaat van ouderling Jeffrey R. Holland van het Quorum der Twaalf Apostelen voorlezen:

Afbeelding
Ouderling Jeffrey R. Holland

‘Zeg alsjeblieft nooit: “Wie doe ik er kwaad mee? Waarom niet wat vrijheid? Ik kan nu overtreden en me later bekeren.” Wees alsjeblieft niet zo dom en zo wreed. Je kunt Christus niet ongestraft “opnieuw kruisigen” [zie Hebreeën 6:6]. “Vlucht weg van de hoererij” [1 Korinthe 6:18], roept Paulus uit, en vlucht ook weg van “iets dergelijks” [LV 59:6; cursivering toegevoegd], voegt de Leer en Verbonden daaraan toe. Waarom? Nou, enerzijds vanwege het onmetelijke geestelijke en lichamelijke lijden dat de Heiland van de wereld ondergaan heeft, opdat wij zouden kunnen vluchten [zie in het bijzonder LV 19:15–20]. Wij zijn Hem daarvoor iets verschuldigd. Wij zijn Hem daarvoor werkelijk alles verschuldigd.’ (‘Personal Purity’, Ensign, november 1998, 76.)

  • Hoe kan ons herinneren dat ons lichaam niet van onszelf is de keuzes beïnvloeden die we betreffende ons lichaam maken?

Verwijs de cursisten naar de tekening op het bord van een verse vrucht in een schaal vol rot fruit.

  • Hoe kunnen wij door deze waarheden over ons lichaam te begrijpen rein blijven als we door goddeloosheid omgeven zijn?

Getuig van de waarheden die zijn besproken. Laat de cursisten de indrukken en ingevingen overdenken die ze eventueel tijdens de les hebben ontvangen en moedig ze aan om er gehoor aan te geven.

Afbeelding
scripture mastery icon
Kerntekstenbeheersing — 1 Korinthe 6:19–20

Nodig de cursisten uit om een toespraak van twee minuten over 1 Korinthe 6:19–20 te schrijven. Spoor ze aan om het volgende erin te verwerken: (1) de achtergrondinformatie over deze tekst (de achtergrondinformatie staat op de achterkant van het kaartje van de kerntekst), (2) de beginselen waarin de tekst onderricht, en (3) een persoonlijke ervaring die de waarheid in deze kerntekst illustreert. Laat desgewenst een paar cursisten hun toespraak aan de klas presenteren. Moedig de cursisten aan om gelegenheden te bedenken waarbij ze hun toespraak thuis of in de kerk kunnen houden.

Toelichting en achtergrondinformatie

1 Korinthe 5:9. ‘Dat u zich niet moet inlaten met ontuchtplegers’

Ouderling M. Russell Ballard van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft gezegd dat wij, als leden van de kerk, in een ‘leer van insluiting’ geloven. Bij het onderwijzen van deze leerstelling heeft ouderling Ballard gezegd:

‘Uit het opzettelijke gebruik [door de Heiland] van Joden en Samaritanen blijkt duidelijk dat we allemaal naasten van elkaar zijn en dat we elkaar moeten liefhebben, achten, respecteren en dienen, ondanks al onze verschillen – waaronder religieuze, politieke en culturele verschillen. […]

Ik wil [echter] niet adviseren dat we relaties aangaan waardoor wij of ons gezin geestelijk risico lopen.’ (‘Doctrine of Inclusion’, Ensign, november 2001, 37.)

Ouderling Dallin H. Oaks van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft ons ook geleerd om anderen te respecteren, zelfs als zij in geloof of handelingen van kerkleden verschillen:

‘Veel leerkrachten in de kerk en op school vinden het jammer dat sommige tieners, inclusief mormoonse jongeren, elkaar slecht behandelen. Het gebod om elkaar lief te hebben houdt zeker ook liefde en respect in tussen verschillende godsdiensten, rassen, culturen en economieën. We sporen alle jongeren aan om pesterijen, beledigingen of al dan niet opzettelijk kwetsend gedrag of taalgebruik te mijden. Dat zijn stuk voor stuk overtredingen van het gebod van de Heiland om elkaar lief te hebben.’ (‘Anderen liefhebben en omgaan met verschillen’, Liahona, november 2014, 27.)

1 Korinthe 5:13. ‘Doe de kwaaddoener uit uw midden weg’

Wanneer de kerk formeel iemand die ernstige zonde omarmt uit hun midden weg doet, wordt dat kerkelijke discipline genoemd. Het volgende lemma uit Trouw aan het geloof: evangeliewijzer legt het verloop van kerkelijke discipline uit:

‘Een van de taken van een bisschop of gemeentepresident, of een ring-, zendings- of districtspresident is een lid dat een overtreding heeft begaan, te begeleiden bij het bekeringsproces. Voor de ernstigste overtredingen, zoals een zware schending van de landswetten, partner- of kindermishandeling, overspel, ontucht, verkrachting en incest, wordt vaak formeel een kerkelijke disciplinaire maatregel opgelegd. Een formele disciplinaire maatregel kan bestaan uit restricties op de privileges van het lidmaatschap of verlies van het lidmaatschap.

Procedureel begint de kerkelijke discipline wanneer een presiderende priesterschapsleider een disciplinaire raad belegt. Een disciplinaire raad beoogt de ziel van de overtreder te redden, onschuldigen te beschermen, en de zuiverheid, de integriteit en de goede naam van de kerk te beschermen.

Kerkelijke discipline is een geïnspireerd proces dat tijd vergt. Dankzij dit proces en de verzoening van Jezus Christus kan een lid vergiffenis voor zijn zonden ontvangen, zijn gemoedsrust herwinnen en gesterkt worden tegen verleiding. Wanneer een kerkelijke disciplinaire maatregel is opgelegd, is daarmee het proces niet ten einde. Het houdt ook in dat een kind van onze hemelse Vader begeleiding blijft krijgen totdat het weer als volwaardig lid wordt opgenomen en weer alle zegeningen van de kerk waardig is. Het beoogde resultaat is pas bereikt als de persoon de veranderingen aanbrengt die zijn bekering volledig maken.’ (‘Kerkelijke disciplinaire raden’, Trouw aan het geloof [2004], 97.)