Instituut
Hoofdstuk 45: 3 Nephi 23–26


Hoofdstuk 45

3 Nephi 23–26

Inleiding

Toen Jezus Christus de mensen in Amerika bezocht, onderrichtte Hij in de waarde en het belang van de Schriften. Hij gebood de Nephieten de Schriften ijverig te onderzoeken (zie 3 Nephi 23:1–5). Dit gebod om te onderzoeken houdt meer in dan vluchtig lezen. Hij gebood hen ook om bepaalde details en profetieën aan de kronieken toe te voegen ten gunste van toekomstige generaties (zie 3 Nephi 23:6–14; 24–25). Bepaalde aanvullingen, in het bijzonder de profetieën van Maleachi, kunnen ons helpen bij onze voorbereiding op de wederkomst van de Heiland. Overweeg terwijl u zich voorbereidt op het onderricht in deze waarheden hoe u de cursisten zou kunnen aanmoedigen om hun schriftstudie te verdiepen. U kunt de cursisten ook duidelijk maken hoe de profetieën van Maleachi hen kunnen voorbereiden op de wederkomst.

Enkele leerstellingen en beginselen

  • De Heiland gebiedt ons om de woorden van de profeten ijverig te onderzoeken (zie 3 Nephi 23:1–5).

  • Onze gehoorzaamheid aan evangeliebeginselen bereidt ons voor op de wederkomst van Jezus Christus (zie 3 Nephi 24–25).

  • Als we acht slaan op wat de Heer heeft geopenbaard, stellen we ons open om grotere openbaringen te ontvangen (zie 3 Nephi 26:7–11).

Onderwijsideeën

3 Nephi 23:1–5. De Heiland gebiedt ons om de woorden van de profeten ijverig te onderzoeken

Zet het volgende vóór de les op het bord:

Wat gebiedt de Heer ons in deze verzen te doen?

3 Nephi 23:1–5

LV 1:37–38

Vraag de cursisten deze verzen te lezen. U kunt eventueel uitleggen dat deze verzen, hoewel ze specifiek over de woorden van Jesaja en de openbaringen in de Leer en Verbonden gaan, ook van toepassing zijn op onze studie van alle Schriftuur. Vraag de cursisten na verloop van tijd hoe zij de vraag op het bord zouden beantwoorden.

  • Waarom denkt u dat de Heer zoveel nadruk legt op het onderzoeken van de Schriften?

Lees en bespreek het volgende citaat van president Ezra Taft Benson (1899–1994), de dertiende president van de kerk:

‘Als de leden en de gezinnen zich geregeld en consequent in de Schriften verdiepen, zullen deze andere gebieden van activiteit vanzelf beter worden. Getuigenissen zullen groeien. Meer toewijding zal het gevolg zijn. Gezinnen zullen hechter worden. Hun zal persoonlijke openbaring toevloeien’ (‘The Power of the Word’, Ensign, mei 1986, p. 81).

  • Waarom zouden andere gebieden van kerkelijke activiteit er beter op worden door geregelde en consequente schriftstudie?

Vraag de cursisten aan te geven wanneer zij doorgaans in de Schriften lezen. Vraag welke strategieën en methoden zij gebruiken om een zinvolle schriftstudie te hebben.

Behandel de volgende raad uit Trouw aan het geloof:

‘De hedendaagse profeten adviseren ons de Schriften elke dag te bestuderen, zowel individueel als in gezinsverband. (…)

‘Deze raad zal u zeer tot zegen zijn. Dagelijkse schriftstudie maakt u ontvankelijk voor de influisteringen van de Heilige Geest. U bouwt uw geloof ermee op, sterkt uzelf tegen verleiding, en u komt er dichter bij uw hemelse Vader en zijn geliefde Zoon door.

‘Plan uw schriftstudie. Besteed elke dag een bepaalde tijd aan uw schriftstudie. Lees de Schriften dan aandachtig, en let daarbij op de ingevingen van de Geest. Vraag uw hemelse Vader om hulp, zodat u weet wat Hij van u verlangt’ (Trouw aan het geloof: evangeliewijzer [2004], p. 147).

  • Hoe kunt u zoal het gebod om de Schriften en de woorden van de hedendaagse profeten ijverig te onderzoeken beter nakomen?

Geef de cursisten in overweging een plan op te stellen om tot betere studiegewoonten te komen en zo hun schriftstudie te verbeteren. Overweeg ze in de les wat tijd te geven om hun plannen op papier te zetten.

3 Nephi 23:6–14. Jezus Christus gebiedt de profeet om een nauwkeurig schriftuurlijk verslag bij te houden

Zet een korte tekst op het bord of op een blaadje, maar laat verschillende belangrijke zinsneden weg. Laat de tekst zien. Wijs de cursisten waar er woorden ontbreken.

  • Hoe zijn de weglatingen van invloed op de begrijpelijkheid van de volledige boodschap van de tekst?

Leg uit dat Jezus Christus de profeten opdracht heeft gegeven om nauwkeurige schriftuurlijke verslagen bij te houden. Vraag de cursisten 3 Nephi 23:6–14 te lezen en te letten op de bezorgdheid van de Heiland over iets wat ontbrak in de Nephitische kroniek.

  • Waarom denkt u dat het belangrijk voor latere generaties was om van de vervulling van deze profetie af te weten?

3 Nephi 24–25. Onze gehoorzaamheid aan evangeliebeginselen bereidt ons voor op de wederkomst van Jezus Christus

Vraag de cursisten aan activiteiten te denken die een tijd lang een zorgvuldige voorbereiding vergen. Laat ze hun ideeën naar voren brengen. (De cursisten kunnen activiteiten noemen zoals een marathon lopen of geld voor een zending of een opleiding sparen.)

Lees 3 Nephi 24:1 met de cursisten en leg uit dat het een profetie over de wederkomst van de Heiland betreft. Vraag ze aan te geven welk woord omschrijft hoe de Heer naar zijn tempel zal komen.

Leg uit dat hoewel de komst van de Heiland naar de tempel ‘plotseling’ lijkt te gebeuren, zij de afronding zal zijn van veel voorbereiding van Hem en zijn volk.

  • Wat zou er volgens de profetieën moeten gebeuren om het koninkrijk van de Heer op de wederkomst voor te bereiden? (Antwoorden kunnen zijn: de herstelling van het evangelie en het priesterschap, de komst van het Boek van Mormon, en de wereldwijde prediking van het evangelie.)

Leg uit dat niet alleen het koninkrijk van de Heer op zijn komst moet worden voorbereid, ook iedere onderdaan in dat koninkrijk dient zich voorbereiden. In 3 Nephi 24 en 25 vinden we profetieën die de Heer gebood dat ze moesten worden opgeschreven ten gunste van toekomende generaties (zie 3 Nephi 26:2–3). Deze profetieën stonden niet op de koperen platen — ze werden in ongeveer 430 v.C. door Maleachi opgeschreven, ongeveer 170 jaar nadat Lehi Jeruzalem had verlaten (zie Bible Dictionary, ‘Malachi’, p. 728).

Leg uit dat we 3 Nephi 24 en 25 als leidraad kunnen nemen voor onze voorbereiding op de wederkomst van de Heiland. Geef de cursisten de tijd om de hoofdstukken te lezen en ten minste twee evangeliebeginselen aan te wijzen waarmee we ons op de wederkomst kunnen voorbereiden.

Vraag de cursisten na verloop van tijd te vertellen welke beginselen zij hebben ontdekt. Vraag ze hoe zij die beginselen op hun leven kunnen toepassen. (U kunt ervoor kiezen om tiende en tempelwerk later in de les uitgebreider te behandelen. Als dat het geval is, zult u waarschijnlijk niet veel tijd willen besteden aan de beginselen in deze oefening.)

In 3 Nephi 24:8–11 gebiedt de Heer zijn volk de wet van tiende na te leven. Terwijl u de wet van tiende met de cursisten bespreekt, kunt u uit de volgende bronnen putten: p. 351 in het cursistenboek; ‘Tiende’ in Trouw aan het geloof, pp. 163–164; en ‘Tiende en gaven’ in Voor de kracht van de jeugd, pp. 34–35.

Vraag de cursisten te overwegen hoe tiende en giften betalen hen helpt om ‘de dag van zijn komst [te] verdragen’ (3 Nephi 24:2; zie ook LV 64:23 ). Laat een cursist 3 Nephi 24:8 voorlezen.

  • Waarom is geen tiende betalen hetzelfde als de Heer beroven?

Vraag de cursisten 3 Nephi 24:9–12 vluchtig door te lezen en de antwoorden op de volgende vragen op te zoeken:

  • Welke zegeningen worden er beloofd aan wie hun tiende en giften betalen?

  • Hoe scheidt het gebod om tiende te betalen de rechtvaardigen van de goddelozen?

Vraag de cursisten hoe het naleven van de wet van tiende hen tot zegen is.

Stal een paar familiehistorische spullen uit, zoals foto’s van voorouders, stamboomlijsten of gezinslijsten.

  • Wat zijn onze plichten jegens onze voorouders?

Lees het volgende citaat van de profeet Joseph Smith voor:

‘De grootste plicht in deze wereld die door God op onze schouders is geplaatst, is het zoeken naar onze doden’ (History of the Church, deel 6, p. 313).

Vraag de cursisten 3 Nephi 25:5–6 te lezen. U kunt eventueel uitleggen dat de engel Moroni deze profetie heeft geciteerd toen hij de eerste keer aan Joseph Smith verscheen (zie LV 2; Geschiedenis van Joseph Smith 1:36–39). Naar aanleiding van deze profetie heeft de profeet Joseph Smith verklaard ‘dat de aarde door een banvloek zal worden getroffen, tenzij er een (…) verbindende schakel is tussen de vaderen en de kinderen’ (LV 128:18).

  • Wie zou er volgens de Heer vóór de wederkomst komen?

  • Waarom is Elia gezonden?

Geef in overweging dat de cursisten naast 3 Nephi 25:5–6 LV 110:13–16 in de kantlijn schrijven. Vraag een cursist de inleiding bij Leer en Verbonden 110 voor te lezen. Laat een andere cursist Leer en Verbonden 110:13–16 voorlezen.

  • Wanneer en waar is Elia teruggekeerd?

U kunt eventueel de volgende citaten over de terugkeer van Elia bespreken. Het citaat van ouderling Russell M. Nelson staat ook op de meegeleverde dvd A.

‘Wat interessant is, is dat de Joden op de derde dag van april 1836 het Pascha vierden en daarbij de deuren van hun huizen open lieten staan voor de komst van Elia. Op die dag is Elia ook gekomen, maar niet naar de huizen van de Joden, maar naar de tempel in het dorp Kirtland (…) naar twee nederige dienstknechten van de Heer’ (Joseph Fielding Smith, Church History and Modern Revelation, 2 delen [1953], 3:84).

‘Elia’s terugkeer naar de aarde vond plaats in de eerste tempel die in deze bedeling gebouwd is. Samen met andere hemelse boodschappers vertrouwde hij onder leiding van de Heer bijzondere sleutels van priesterschapsgezag toe aan de herstelde kerk. (…)

‘Daarmee werd de natuurlijke genegenheid tussen de generaties verrijkt. Die herstelling werd vergezeld door wat soms de geest van Elia wordt genoemd — een manifestatie van de Heilige Geest die getuigt van de goddelijke aard van de familie. Als gevolg daarvan verzamelen mensen over de hele wereld, ongeacht hun godsdienstige overtuiging, gegevens van hun overleden familieleden, en dat gaat steeds sneller.

‘Elia kwam niet alleen om het onderzoek naar voorouders te stimuleren. Hij maakte het ook mogelijk dat familieleden voor eeuwig met elkaar verbonden werden, tot over de grenzen van het sterfelijk leven. In feite is de mogelijkheid dat familieleden voor eeuwig aan elkaar verzegeld worden de ware reden voor ons onderzoek’ (Russell M. Nelson, Conference Report, april 1998, p. 43; of Ensign, mei 1998, p. 34).

  • Hoe wordt ons hart door de tempelverordeningen tot onze overleden voorouders teruggevoerd? Hoe kunnen de tempelverordeningen ons hart terugvoeren tot onze familieleden die nog leven?

Vraag de cursisten hoe zij zijn gezegend of kunnen worden gezegend door de tempelverordeningen. Vraag ze na te denken over wat ze kunnen doen om hun verplichtingen jegens hun voorouders na te komen.

Geef uw getuigenis van de zegeningen die voortvloeien uit de tempelverordeningen.

3 Nephi 26:7–11. Als we acht slaan op wat de Heer heeft geopenbaard, stellen we ons open om grotere openbaringen te ontvangen

Geef de cursisten een paar minuten de tijd om vragen te bedenken die aan de hand van 3 Nephi 26:7–11 kunnen worden beantwoord. Zeg ze die vragen tot later in de les te bewaren.

Lees het citaat van president Spencer W. Kimball op p. 336 in het cursistenboek voor.

  • Wat leert ons het citaat van president Kimball?

  • Waarom behoren we datgene wat al geopenbaard is te bestuderen en te volgen, voordat we meer kunnen verwachten?

Vraag een cursist 3 Nephi 26:7–11 voor te lezen. Stel daarna een paar cursisten in de gelegenheid om de vragen op te lezen die zij eerder over deze verzen hebben opgeschreven. Laat de overige cursisten in 3 Nephi 26:7–11 naar de antwoorden op die vragen zoeken. Na een bespreking van de vragen van de cursisten kunt u eventueel het volgende vragen:

  • Hoe kan ‘het kleinste deel’ hebben ons geloof beproeven?

  • Wat moeten we doen om de ‘grotere dingen’ geopenbaard te krijgen?

  • Welk geloofsartikel komt het meest overeen met het beginsel dat in 3 Nephi 26:9–10 wordt onderwezen?

Bespreek het volgende citaat van ouderling Neal A. Maxwell (1926–2004) van het Quorum der Twaalf Apostelen (staat ook op de meegeleverde dvd B):

‘Net zoals er later veel meer kerkleden, gezinnen, wijken, ringen en tempels zullen zijn, zal er ook veel meer voedende en inspirerende Schriftuur zijn. We zullen ons echter eerst op waardige wijze moeten vergasten aan wat we al hebben!’ (Conference Report, oktober 1986, p. 70; of Ensign, november 1986, p. 52).

Vraag de cursisten terug te denken aan een ervaring waardoor zij grotere waarheden konden leren, omdat zij getrouw waren aan waarheden die hun al waren gegeven. Laat ze hun ervaringen naar voren brengen.