Instituut
Hoofdstuk 40: 3 Nephi 8–11


Hoofdstuk 40

3 Nephi 8–11

Inleiding

De verschijning van Jezus Christus in het oude Amerika is het bewijs dat God zich aan zijn beloften houdt en de opstanding van Jezus Christus echt heeft plaatsgevonden. Ouderling Jeffrey R. Holland van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft gezegd:

‘De Zoon sprak met een stem die door merg en been ging en zei eenvoudig: ‘Zie, Ik ben Jezus Christus, die volgens het getuigenis der profeten in de wereld zou komen.’ [3 Nephi 11:10.]

‘Die verschijning en die verklaring vormden het middelpunt, het belangrijkste moment, in de hele geschiedenis van het Boek van Mormon. (…)

‘Iedereen had over Hem gepraat, over Hem gezongen, over Hem gedroomd, en gebeden voor zijn verschijning — maar nu was Hij echt gekomen. De dag der dagen!’ (Christ and the New Covenant: The Messianic Message of the Book of Mormon [1997], pp. 250–251).

Door dit schriftuurblok te bestuderen zien de cursisten dat de verklaringen van de profeten in vervulling gaan. Zij kunnen het bezoek van de Heiland aan het volk in het land Overvloed indirect meemaken en zo een groter getuigenis van de opstanding van Jezus Christus krijgen.

Enkele leerstellingen en beginselen

  • Alle profetieën die God bij monde van zijn profeten spreekt, zullen in vervulling gaan (zie 3 Nephi 8).

  • De Heer neemt allen aan die met een gebroken hart en een verslagen geest tot Hem komen (zie 3 Nephi 9:13–22).

  • De verschijning van Jezus Christus in Amerika is een getuigenis dat Hij werkelijk is opgestaan en zijn bediening vervolgt (zie 3 Nephi 11:1–17).

  • De leer van Christus omvat geloof, bekering, doop en de gave van de Heilige Geest (zie 3 Nephi 11:31–41).

Onderwijsideeën

3 Nephi 8. Alle profetieën die God bij monde van zijn profeten spreekt, zullen in vervulling gaan

Voordat u ingaat op de verwoestingen besproken in 3 Nephi 8, legt u uit dat Samuël de Lamaniet heeft geprofeteerd over de verwoesting die in Amerika zou plaatsvinden ten tijde van de dood van de Heiland in Jeruzalem. U kunt de cursisten eventueel laten nagaan hoeveel belang Mormon stelde in het vastleggen van de vervulling van deze profetieën (zie 3 Nephi 10:14) en de nadruk die de Heer zelf legde op de vervulling van de profetieën toen Hij zei: ‘De Schriften aangaande mijn komst zijn vervuld’ (3 Nephi 9:16).

Laat de cursisten 3 Nephi 8:3 en 3 Nephi 8:4 met elkaar vergelijken.

  • Waarom denkt u dat sommige mensen eerst ‘in alle ernst’ geloofden en uitkeken naar het teken, maar vervolgens ‘grote twijfel en veel woordenstrijd’ kregen?

  • Hoe kan dat op ons van toepassing zijn?

Noot: Als u de profetieën van Samuël de Lamaniet uitvoerig in hoofdstuk 38 hebt behandeld, kunt u in deze les volstaan met een korte samenvatting.

Deel de klas op in groepjes van drie of vier cursisten. Zet het volgende op het bord:

Samuëls profetieën

Vervulling

Helaman 14:20–27

3 Nephi 8:5–23

Vraag de groepjes in Helaman 14:20–27 op zoek te gaan naar Samuëls profetieën over Christus’ dood. Laat ze daarna in 3 Nephi 8:5–23 zoeken naar hoe de profetieën zijn vervuld. U kunt ze eventueel in overweging geven om van deze twee teksten een kruisverwijzing te maken. Vraag de cursisten vast te stellen hoeveel jaar er tussen de aankondiging en de vervulling van de profetieën is (ongeveer veertig jaar).

Als de cursisten de tijd hebben gehad om de schriftuurblokken te vergelijken, vraagt u elke groep om één of twee beginselen op te schrijven die we uit deze gebeurtenissen kunnen leren. Vraag elke groep vervolgens wat ze hebben opgeschreven.

Stel de volgende vragen om de cursisten deze schriftuurblokken op deze tijd te helpen toepassen:

  • In welke profetieën geloven wij heiligen der laatste dagen die door andere mensen worden verworpen? (Zet de antwoorden op het bord. Antwoorden kunnen zijn: profetieën over de herstelling van het evangelie in de laatste dagen, de opbouw van het nieuwe Jeruzalem, de vergadering in Adam-ondi-Ahman, en de prediking van het evangelie in de hele wereld.)

  • Waarom denkt u dat sommige mensen deze profetieën verwerpen?

Vraag een cursist LV 1:38 voor te lezen . Getuig dat alle profetieën in de Schriften en de woorden van de hedendaagse profeten in vervulling zullen gaan?

Besluit deze oefening met het stellen van de volgende vragen:

  • Hoe kan lezen over deze gebeurtenissen ons op de wederkomst helpen voorbereiden?

  • Wat kunnen we doen om ons geloof sterk te houden terwijl we wachten op de vervulling van de profetieën?

3 Nephi 9:5–12. God zal de goddelozen verantwoordelijk houden

Soms vragen mensen zich af of God Zich de wreedheden herinnert waarmee de goddelozen de rechtvaardigen kwellen. Wellicht hadden de mensen verwacht, bijvoorbeeld toen koning Noach de vuurdood van Abinadi beval (zie Mosiah 17) en toen de profeten werden gestenigd (zie 3 Nephi 7:19), dat God de goddelozen onmiddellijk zou straffen. God houdt de goddelozen verantwoordelijk voor hun daden, maar dat doet Hij op zijn tijd en op zijn manier. Vraag de cursist 3 Nephi 9:5–12 vluchtig door te lezen en zinsneden te zoeken die de ondergang van de goddelozen beschrijven.

  • Hoe heeft de Heer de woorden van de profeten bekrachtigd?

3 Nephi 9:13–22. De Heer neemt allen aan die met een gebroken hart en een verslagen geest tot Hem komen

Vraag de cursisten zich voor te stellen dat ze deel uitmaken van de groep die de stem van de Heiland hoort in 3 Nephi 9. Vraag de cursisten de verzen 13–22 te lezen. Laat ze kijken hoeveel keer de Heer het volk uitnodigde om tot Hem te komen.

  • Wat kunnen wij leren uit Jezus’ herhalingen van zijn uitnodiging?

  • Lees 3 Nephi 9:14 door. Op welke manieren hebt u gevoeld dat de Heer zijn arm van barmhartigheid naar u heeft uitgestrekt?

  • Hoe heeft de Heer u gezegend toen u tot Hem gekomen bent?

Leg uit dat Jezus Christus heel duidelijk heeft gesteld dat dierenoffers moeten worden ‘afgeschaft’ en dat zijn volgelingen Hem als offer ‘een gebroken hart en een verslagen geest’ brengen (zie 3 Nephi 9:19–20).

Voordat u het offer van een gebroken hart en een verslagen geest bespreekt, wilt u wellicht kort ingaan op het doel van dierenoffers en waarom de Heiland zei: ‘Ik zal geen van uw offeranden en brandoffers aannemen’ (3 Nephi 9:19). Leg uit dat de wet van Mozes het offeren van dieren vergde. Deze offers waren een zinnebeeld en een afschaduwing van de verzoening (zie Mozes 5:5–8; zie ook 2 Nephi 25:24). Na de verzoening van Jezus Christus waren dierenoffers niet langer nodig. Amulek had die waarheid jaren eerder gepredikt en gezegd dat het bloed dat het Lam Gods zou vergieten een ‘groot en laatste offer’ zou zijn, dat ‘oneindig en eeuwig’ zou zijn (Alma 34:10). Hij zei: ‘Daarom is het noodzakelijk dat er (…) een eind komen [zal] (…) aan het vergieten van bloed; dan zal de wet van Mozes vervuld zijn’ (Alma 34:13). De rechtvaardigen wisten dat er een eind aan dierenoffers zou komen nadat de Zoon van God zijn bloed had geofferd.

  • Welk offer verwacht de Heer volgens 3 Nephi 9:19–20 van ons? (Zie ook Omni 1:26.)

  • Wat denkt u dat het betekent om ‘een gebroken hart en een verslagen geest’ te offeren?

Terwijl de cursisten dit bespreken, kunt u ze vragen om het citaat van ouderling D. Todd Christofferson op p. 310 in het cursistenboek te lezen. Dit citaat staat ook op de meegeleverde dvd A. Geef de cursisten in overweging om na te denken wat zij kunnen doen om God ten volle ‘een gebroken hart en een verslagen geest’ te offeren. U kunt ze in overweging geven hun gedachten op te schrijven.

  • Hoe kunnen we dit offer ten volle aan de Heer offeren?

Verwijs de cursisten terug naar 3 Nephi 9:20.

  • Wat belooft de Heer ons op zijn beurt als we een gebroken hart en een verslagen geest offeren?

Besluit met deze gedachte van ouderling Neal A. Maxwell (1926–2004) van het Quorum der Twaalf Apostelen:

‘Als u uw wil aan die van de Heer onderwerpt, geeft u Hem het enige wat u Hem kunt geven dat echt van uzelf is. Wacht niet te lang om naar het altaar te gaan en uw wil daarop te leggen!’ (Liahona, mei 2004, p. 46; cursivering toegevoegd).

Laat de cursisten overdenken hoe zij hun wil aan God kunnen onderwerpen.

3 Nephi 11:1–17. De verschijning van Jezus Christus in Amerika is een getuigenis dat Hij werkelijk is opgestaan en zijn bediening vervolgt

Teneinde meer eerbied te bewerkstelligen tijdens de bespreking over het bezoek van de Heiland aan Amerika, kunt u de klas vragen ‘Ik weet dat mijn Verlosser leeft’, (lofzang 92), ‘Christus is mijn Heer’ (lofzang 90), of een andere lievelingslofzang over de Heiland te zingen of door te lezen.

Vraag de cursisten zich voor te stellen dat zij, terwijl u 3 Nephi 11:1–17 voorleest, een van de mensen zijn die Jezus Christus in Amerika ontmoeten. Stel hun dan enkele of alle van de volgende vragen:

  • Hoe reageerde het volk op de verschijning van de Heer?

  • Wat waren uw gedachten of gevoelens toen u naar de voorgelezen passage luisterde?

  • Hoe denkt u dat u zich gevoeld zou hebben als u daar aanwezig was geweest?

Laat een cursist opnieuw 3 Nephi 11:11 voorlezen en een andere cursist LV 19:16–19 .

  • Hoe omschreef de Heiland zijn lijden?

  • Hoe kunnen wij zoal onze waardering ervoor laten blijken dat de Heiland voor ons heeft geleden?

Laat een cursist opnieuw 3 Nephi 11:14–15 lezen.

  • Wat leren wij uit deze verzen over de reikwijdte van Jezus’ zending? Wat kunnen wij eruit leren over Jezus’ zorg voor iedere mens?

Leg uit dat hoewel wij nog niet in de gelegenheid zijn geweest om de handen en voeten van de Heiland aan te raken, we wel kunnen voelen dat Hij leeft en van Hem kunnen getuigen. Nodig de cursisten uit om hun getuigenis van Jezus Christus te geven. Geef uw getuigenis van de uitwerking van Jezus’ voortgaande bediening in ons leven en dat Hij werkelijk is opgestaan.

3 Nephi 11:29. ‘De geest van twisten (…) is (…) van de duivel’

Laat de cursisten 3 Nephi 11:29 lezen . U kunt ze ook aanmoedigen om de tekst te markeren en uit hun hoofd te leren.

  • In welke situaties kan twist de kop opsteken?

  • Waarmee kan twist volgens u worden overwonnen?

Overweeg het verhaal van president Thomas S. Monson op p. 314 in het cursistenboek te vertellen.

  • Wat kan er gebeuren als we twist en woordenstrijd geen halt toeroepen?

3 Nephi 11:31–41. De leer van Christus omvat geloof, bekering, doop en de gave van de Heilige Geest

Laat een cursist het vierde geloofsartikel opzeggen. Terwijl hij of zij het opzegt, schrijft u het volgende op het bord:

  1. Geloof in Jezus Christus

  2. Bekering

  3. Doop

  4. Gave van de Heilige Geest

Laat de cursisten weten dat de Heiland nadruk legde op deze beginselen en verordeningen toen Hij onderwees in wat Hij ‘mijn leer’ noemde (3 Nephi 11:31–32, 39). Schrijf Leer van Christus boven de lijst op het bord. Laat de cursisten in 3 Nephi 11:31–41 op zoek gaan naar de leer van de Heiland.

Laat de cursisten 3 Nephi 11:21–28 snel doorlezen en tellen hoeveel keer de Heiland de woorden doop of dopen in deze verzen gebruikt (negen keer).

  • Waarom moest het volk in de doop worden onderwezen? (Zie 3 Nephi 11:28.)

  • Welke vragen worden er in deze verzen beantwoord?

Geef uw getuigenis over het belang van voortdurend geloof in de Heiland ontwikkelen, bekering, en hernieuwing van ons doopverbond door aan het avondmaal deel te nemen, zodat we de Heilige Geest kunnen ontvangen en ons leven op het solide fundament van het evangelie kunnen bouwen.