Instituut
Hoofdstuk 21: Mosiah 18–24


Hoofdstuk 21

Mosiah 18–24

Inleiding

Toen Alma dankzij de prediking van Abinadi was bekeerd, begon hij te prediken tot de mensen die bereid waren te luisteren. Hij en zijn nieuwe volgelingen ontsnapten naar een plek Mormon genaamd, waar zij de verordening van de doop ondergingen en één in geloof werden. Zij vestigden zich vreedzaam in een land dat zij Helam noemden, maar zij werden gevangengenomen door Amulon, een voormalige priester van koning Noach die zich bij de Lamanieten had aangesloten. Vlak daarvoor waren de mensen die in het land Lehi-Nephi waren achtergebleven en die nu werden geleid door Limhi, de rechtvaardige zoon van koning Noach, ook door de Lamanieten gevangengenomen. Beide groepen kwamen erachter dat ‘niemand [hen kon] bevrijden dan de Heer, hun God’ (Mosiah 23:23). Door deze verhalen te bespreken, zullen u en uw cursisten meer waardering krijgen voor de macht van de Heer om ons te bevrijden van welke slavernij we ook ervaren. U kunt de cursisten aanmoedigen om verbonden te sluiten en na te komen, nederig te zijn, zich te bekeren, te bidden en op de Heer te vertrouwen.

Enkele leerstellingen en beginselen

  • We ontvangen de Geest des Heren en de belofte van het eeuwige leven door onze doopverbonden (zie Mosiah 18:1–16).

  • In oprechtheid wandelen houdt in dat we God gehoorzamen en anderen dienen (zie Mosiah 18:17–30).

  • God is barmhartig en bij machte om ons uit slavernij te bevrijden (zie Mosiah 19–24).

  • God beproeft ons geduld en geloof (zie Mosiah 23–24).

Onderwijsideeën

Mosiah 18:1–16. We ontvangen de Geest des Heren en de belofte van het eeuwige leven door onze doopverbonden

Begin door de cursisten te vragen zich voor te stellen dat een vriendin heeft besloten om zich te laten dopen en bevestigen. Ze vraagt wat ze kan doen om zich geestelijk voor te bereiden.

  • Wat zou uw advies zijn?

Vraag de cursisten Mosiah 18:1–7 te lezen en te zoeken naar bewijzen dat de mensen voorbereid waren op de doop.

  • Welke bewijzen hebt u gevonden?

Vraag een cursist Leer en Verbonden 20:37 voor te lezen. Voordat hij of zij begint te lezen vraagt u de cursisten of zij willen letten op meer gedragingen en daden die erop wijzen dat iemand klaar is om doopverbonden te sluiten en na te komen.

  • Hoe kunnen de besproken gedragingen en daden ons ertoe brengen alle evangelieverbonden te sluiten en na te komen?

Lees Mosiah 18:8–10 voor. Vraag uw cursisten van tevoren of ze willen meelezen en willen letten op elementen van de doopverbonden.

  • Wat is ons deel van de doopverbonden die in deze verzen worden besproken?

  • Wat belooft de Heer als we ons aan onze doopverbonden houden?

Deel de klas op in koppels en laat ze Mosiah 18:11–16 lezen. Vraag ze de verlangens van het volk van Alma voordat het zich liet dopen te markeren en te bespreken. Vraag ze ook nota te nemen van de gevoelens van het volk nadat het zich had laten dopen en van de zegeningen die het volk ontving.

  • Wat was Alma’s verlangen toen hij zich voorbereidde op het werk van de Heer? (Zie Mosiah 18:12.)

  • Waarom hebben we de Geest nodig om met ‘een heilig hart’ te kunnen dienen?

  • Na hun doop werden Alma en zijn volk ‘vervuld met de Geest’ (Mosiah 18:14) en ‘vervuld met de genade Gods’ (Mosiah 18:16). Waarom is het voor alle leden van de kerk belangrijk dat ze deze zegeningen ontvangen? Wanneer hebt u die zegeningen ontvangen?

Getuig van de beloften en zegeningen die we ontvangen door onze doopverbonden te eren en de leiding van de Heilige Geest te volgen.

Mosiah 18:17–30. In oprechtheid wandelen houdt in dat we God gehoorzamen en anderen dienen

Schrijf Zij wandelden in oprechtheid voor het aangezicht van God op het bord.

  • Wat betekent deze zinsnede voor u?

Laat de cursisten individueel of in koppels in Mosiah 18:17–30 zoeken naar de raad van Alma die het volk ertoe bracht om ‘in oprechtheid voor het aangezicht van God’ te wandelen. Geef de cursisten in overweging de beginselen die ze vinden op te schrijven. Vraag de cursisten na verloop van tijd te vertellen wat hun bevindingen zijn. Nadat de cursisten hebben geantwoord, kunt u vragen welke zegeningen zij kunnen opnoemen — uit het schriftuurblok of uit hun eigen ervaring — die voortvloeien uit gehoorzaamheid aan die raad.

Moedig de cursisten aan Alma’s raad op te volgen en elke dag ‘in oprechtheid’ te wandelen door God te gehoorzamen en anderen te dienen.

Mosiah 19–24. God is barmhartig en bij machte om ons uit slavernij te bevrijden

In het cursistenboek staat een schema waarin de ervaringen van het volk van Limhi met die van het volk van Alma worden vergeleken (zie pp. 164–165). U kunt de cursisten aanraden dit schema te raadplegen terwijl zij Mosiah 19–24 bespreken.

Laat de cursisten de kaart, getiteld ‘Belangrijke reizen in het Boek Mosiah’ op p. 150 in het cursistenboek doornemen. Lokaliseer aan de hand van deze kaart de steden en volken genoemd in Mosiah 19–24. Zorg dat de cursisten begrijpen dat Limhi en zijn volgelingen in het land Lehi-Nephi waren, en Alma en zijn volgelingen in het land Helam.

Leg uit dat de cursisten Mormons relaas zullen bespreken, waarin de Heer het volk van Limhi en het volk van Alma uit Lamanitische slavernij bevrijdde. Vraag de cursisten Mosiah 21:5 op te slaan en laat een cursist dat vers voorlezen. Leg nadruk op de uitspraak van Mormon dat ‘er geen enkele wijze [was] waarop [de Nephieten] zich uit [Lamanitische] handen konden bevrijden.’

Schrijf Mosiah 21:13–19; 24:9–16 op het bord. Vraag de cursisten deze verzen te lezen en op te zoeken wat beide groepen deden om Gods genade en bevrijding te ontvangen. Vraag de cursisten op basis van die handelingen een lijstje te maken met beginselen die zij tot leidraad kunnen nemen als zij zich in moeilijke situaties bevinden. Vraag de cursisten de gevonden beginselen op te schrijven. (Noot:President Boyd K. Packer van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft een beginsel omschreven als ‘een blijvende waarheid, een wet, een regel aan de hand waarvan je beslissingen kunt nemen’ [Conference Report, april 1996, p. 22; of Ensign, mei 1996, p. 17]. U kunt deze definitie gebruiken om de cursisten duidelijk te maken wat voor beginselen ze op hun lijstje dienen te zetten.

Het volgende schema geeft aan hoe u deze oefening in goede banen kunt leiden. U kunt dat schema eventueel op het bord zetten en de cursisten in overweging geven het als voorbeeld te gebruiken om hun eigen schema op schrift te zetten. Noteer de eerste handeling en het eerste beginsel (voor Mosiah 21:13–14) om de cursisten een idee te geven hoe ze het schema moeten opstellen. Moedig de cursisten daarna aan zoveel mogelijk handelingen te vinden en bij elke handeling een beginsel te vermelden.

Mosiah 21:13–19; 24:9–16

Handelingen van de Nephieten

Beginsel

Zij verootmoedigden zichzelf en riepen God krachtig aan (zie Mosiah 21:13–14).

God verhoort de gebeden van hen die Hem nederig in gebed aanroepen.

Ze waren geduldig (zie Mosiah 24:16).

Anderen handelingen die de cursisten vinden

Geef de cursisten voldoende tijd om te lezen en na te denken, en vraag ze vervolgens welke handelingen en beginselen ze hebben genoteerd. Geef ze de tijd om te vertellen wanneer zij die beginselen hebben toegepast en hoe de Heer hen gezegend heeft. Getuig tot slot dat we onszelf niet uit geestelijke slavernij kunnen bevrijden en dat we daarvoor de oneindige barmhartigheid en verlossende liefde van God nodig hebben.

Mosiah 23–24. God beproeft ons geduld en geloof

Herinner de cursisten eraan dat het volk van Alma en het volk van Limhi eens onderdanen van koning Noach waren geweest. Laat de cursisten de waarschuwing van Abinadi in Mosiah 11:23–25 lezen. Toen de mensen deze waarschuwing naast zich neerlegden, kwam Abinadi terug. Laat de cursisten zijn woorden in Mosiah 12:1, 5 lezen. Het volk van Alma bekeerde zich later, maar ze kregen desondanks te maken met de gevolgen van hun eerdere weigering om zich te bekeren.

Lees Mosiah 23:21–24 en 24:10–16 klassikaal, of laat de cursisten deze teksten voor zich lezen. Als de cursisten de teksten hebben gelezen, laat u ze de volgende vragen beantwoorden. Vraag ze zinsneden uit de gelezen passages te lichten en in hun eigen woorden te vertellen wat die zinsneden voor hen betekenen.

  • Welke lasten hebben mensen tegenwoordig te dragen? Waarom zouden onze lasten gemakkelijker te dragen zijn als we ons welgemoed aan de wil van de Heer onderwerpen?

  • Op welke manieren ziet de Heer om ‘naar [zijn] volk in hun ellende’? (Mosiah 24:14).

Vraag de cursisten wanneer de Heer naar hen heeft omgezien in hun ellende. Vraag of er cursisten zijn die iets over hun ervaringen willen vertellen.

Lees het volgende citaat voor van ouderling Jeffrey R. Holland, lid van het Quorum der Twaalf Apostelen:

‘We krijgen in dit leven allemaal met problemen te maken. Maar de ziel die tot Christus komt, die zijn stem kent, die ernaar streeft om te doen wat Hij heeft gedaan, vindt de kracht, zoals de lofzang zegt, ‘die de [zijne] te boven gaat.’ [‘U wil ik volgen, Heer’, lofzang 153.] (…)

‘Broeder en zusters, hoezeer u ook overmand wordt door verdriet, geef alstublieft niet op en geef u zeker niet over aan angstgevoelens. (…)

‘Als u eenzaam bent, weet dan dat u troost kunt vinden. Als u ontmoedigd bent, weet dan dat u hoop kunt vinden. Als u arm van geest bent, weet dan dat u gesterkt kunt worden. Als u voelt dat u beschadigd bent, weet dan dat u genezing kunt vinden’ (Liahona, mei 2006, p. 71).

  • Hoe kunt u geduldig zijn in moeilijke tijden?

  • Wanneer hebt u de versterkende hand van God in uw leven gezien?

Moedig de cursisten aan om op de macht, troost en genezingskracht van onze Vader in de hemel en Jezus Christus te vertrouwen.