Instituut
Hoofdstuk 38: Helaman 13–16


Hoofdstuk 38

Helaman 13–16

Inleiding

De Lamanitische profeet Samuël is bekend om de wonderbaarlijke bescherming die hij kreeg toen hij vanaf de stadsmuur van Zarahemla predikte. Hij verkondigde specifieke profetieën en tekenen van de geboorte en dood van de Heiland. Evenals Samuël, die de Nephieten waarschuwde dat ze zich op de geboorte van Jezus Christus moesten voorbereiden, helpen de hedendaagse profeten ons bij onze voorbereiding op de wederkomst van de Heiland. U kunt de cursisten duidelijk maken hoe de boodschappen van de hedendaagse profeten overeenkomen met Samuëls boodschap en hoe de reactie van de wereld op de hedendaagse profeten soms overeenkomt met de reactie van de Nephieten op Samuël. Moedig de cursisten aan het voorbeeld te volgen van wie Samuëls woorden geloofden en de zegeningen van geloof, bekering en een verandering van hart genoten.

Enkele leerstellingen en beginselen

  • Profeten roepen ons op ons te bekeren (zie Helaman 13).

  • De profeten getuigen van Christus’ komst en leren ons hoe we ons daarop voor kunnen bereiden (zie Helaman 14).

  • Ware bekering komt tot uiting in levenslange getrouwheid (zie Helaman 15:7–16).

  • Als mensen hun hart verharden, geven zij Satan de kans ‘veel vat’ op hun hart te krijgen (zie Helaman 16:13–25).

Onderwijsideeën

Helaman 13. Profeten roepen ons op ons te bekeren

Vraag de cursist of zij zich een tijd kunnen herinneren waarin zij (of mensen die zij kennen) werden gewaarschuwd voor gevaar en er later achter kwamen dat hun niets was overkomen omdat zij de waarschuwing ter harte hadden genomen. (Voorbeelden van waarschuwingen kunnen zijn: acht slaan op een waarschuwingstekst op een medicijnfles, aanwijzingen op een verkeersbord opvolgen, een waarschuwing van een ouder of een vriend opvolgen, enzovoort.) Lees het volgende citaat voor van ouderling Dallin H. Oaks, lid van het Quorum der Twaalf Apostelen:

‘Een boodschap van een algemeen autoriteit tijdens een algemene conferentie — een boodschap die onder invloed van de Geest is voorbereid om het werk van de Heer te bevorderen — wordt niet gegeven om ervan te genieten. Zo’n boodschap wordt gegeven om te inspireren, op te bouwen, aan te sporen of te vermanen. Maar ook om onder invloed van de Geest des Heren naar de toespraak te luisteren zodat de luisteraar van de Geest kan leren wat hij of zij ermee moet doen’ (‘The Dedication of a Lifetime’ [Church Educational System fireside for young adults, 1 mei 2005], p. 1, ldsces.org; cursivering in origineel).

Lees Leer en Verbonden 1:4–5 met de cursisten.

  • Op welke manieren geeft de Heer de waarschuwingen die in deze verzen worden genoemd?

Een van de belangrijkste manieren waarop de Heer zijn volk waarschuwt is door zijn profeten. Samuël de Lamaniet was een profeet die door de Heer naar de Nephieten was gestuurd om hen te waarschuwen dat ze zouden worden vernietigd als ze zich niet bekeerden. Vraag de helft van de klas in Helaman 13:1–6 op zoek te gaan naar (1) hoe Samuël de waarschuwing van de Heer kreeg en (2) wat de mensen moesten doen om acht te slaan op de waarschuwing. Laat de andere cursisten in Helaman 13:7–11 op zoek gaan naar (1) wat de mensen zouden kwijtraken en als ze zich niet bekeerden en (2) wat er zou gebeuren als zij gehoor gaven aan de waarschuwing. Geef de cursisten voldoende tijd om te lezen en laat ze vervolgens in koppels bij elkaar gaan zitten om te bespreken wat ze gevonden hebben. Geef ze daarna de gelegenheid om hun ideeën aan de hele klas te vertellen. U kunt de bevindingen van de cursisten eventueel kort samenvatten op het bord.

Strooi kiezelsteentjes op de vloer uit, waarbij u een smal, duidelijk pad open laat waarop iemand tussen de steentjes kan doorlopen zonder ze te raken. Laat twee cursisten naar voren komen en blinddoek beiden. Vraag ze om een paar keer in de rondte te draaien, zodat ze gedesoriënteerd raken. Laat ze dan hun schoenen uittrekken. Vraag een van de geblinddoekte cursisten of hij of zij de andere geblinddoekte cursist zou vertrouwen om haar of hem over het pad te leiden.

Vraag een cursist Helaman 13:29 voor te lezen. Laat de geblinddoekte cursisten de blinddoek afdoen en naar hun plaats teruggaan.

  • Wat kunnen de kiezelsteentjes in ons leven voorstellen?

  • In welke ‘blinde gidsen’ stellen de mensen zoal hun vertrouwen?

  • Wanneer bent u veilig geleid door een gids?

Vraag de helft van de klas in stilte Helaman 13:17–23 te bestuderen. Vraag ze te letten op de gevaren van rijkdom en de instructies die we moeten volgen om die gevaren te ontwijken. Laat ze bespreken hoe ongepast bejag op en gebruik van rijkdom invloed op iemand heeft.

Vraag de andere helft in stilte Helaman 13:24–29 en 2 Nephi 9:28 te bestuderen . Laat ze de rationalisaties onderzoeken die de mensen in Samuëls tijd gebruikten toen ze de profeten verwierpen.

Geef de cursisten daarna de gelegenheid om hun ideeën aan de hele klas te vertellen.

Als onderdeel van deze bespreking kunt u de cursisten eventueel de woorden van Samuël in Helaman 13:24–29 helpen toepassen. Als u dat doet, legt u uit dat wij, hoewel wij niet schuldig zijn aan het uitwerpen of doden van de profeten, sommige aspecten van Samuëls waarschuwing op onszelf kunnen toepassen.

  • Welke dingen heeft de huidige president van de kerk ons specifiek gevraagd te doen? Voor welke zaken heeft hij ons specifiek gewaarschuwd?

Laat de cursisten de volgende vragen voor zichzelf overwegen:

  • Wat hebt u gedaan om gehoor te geven aan de raad en waarschuwingen van de levende profeet? Welke zegeningen hebt u ontvangen doordat u zijn raad hebt opgevolgd? Wat kunt u doen om zich te verbeteren?

Helaman 13:38. Uitstel van bekering leidt tot ellende

Zet de volgende tekst op het bord: ‘Voorbij is de oogst, ten einde de zomer, en wij zijn niet verlost’ (Jeremia 8:20).

  • Wat betekent deze uitspraak?

Vraag een cursist Helaman 13:38 voor te lezen.

  • Wat zeggen deze verzen ons over bekering?

  • Welke kerntekst waarschuwt ons de dag van onze bekering niet uit te stellen? (Als de cursisten zich Alma 34:32–34 niet herinneren , zegt u ze om welk tekst het gaat.)

Lees het volgende citaat van president Gordon B. Hinckley (1910–2008), de vijftiende president van de kerk voor, waarin hij zich specifiek wendt tot wie kampen met een pornoverslaving. Belangrijke zinsneden die verband houden met deze verzen zijn gecursiveerd.

‘Moge eenieder die zich in de greep van deze zonde bevindt, in gebed neerknielen en de Heer om hulp smeken om van dit kwaadaardige monster verlost te worden. Anders zal deze kwaadaardige schandvlek in dit leven en in de eeuwigheid blijven bestaan. Jakob, de broer van Nephi, heeft het volgende gezegd: “En het zal geschieden, wanneer alle mensen van deze eerste dood tot het leven zijn overgegaan, daar zij onsterfelijk zijn geworden, (…) [zullen] zij die rechtvaardig zijn, nog steeds rechtvaardig zijn, en zij die vuil zijn, zullen nog steeds vuil zijn” (2 Nephi 9:15–16).

‘President Joseph F. Smith, zag in zijn visioen van het bezoek van de Heiland aan de geesten van de doden dat Hij niet ging ‘naar de goddelozen […], en onder de zondaars en onbekeerlijken, die zich bezoedeld hadden terwijl zij in het vlees verkeerden, verhief Hij zijn stem niet’ (LV 138:20)’ (Liahona, november 2004, p. 62; cursivering toegevoegd).

  • Wat onderwezen president Hinckley, Jakob en president Joseph F. Smith aangaande mensen die zich niet van hun zonden bekeerden?

Lees het volgende citaat van president Henry B. Eyring van het Eerste Presidium voor. Voordat u het voorleest vraagt u de cursisten naar twee belangrijke redenen te luisteren waarom we onze bekering niet behoren uit te stellen:

‘Wie zich nu schuldig maken aan ernstige zonden kunnen wellicht zo’n beetje de volgende gedachtegang hebben: “Tja, als bekering zo moeilijk is, kan ik net zo goed doorgaan met zondigen. Als ik later vergeving nodig heb, doorloop ik dat proces dan in één keer.”

‘Dat is heel onverstandig. Ik zal u vertellen waarom. Ten eerste, mensen die hun bekering uitstellen, kunnen opeens geen tijd meer hebben. En ten tweede zullen hun zonden hun meer ellende brengen, niet het geluk waarop ze hopen maar niet kunnen vinden. Denk aan de waarschuwing van Samuël de Lamaniet [zie Helaman 13:38]’ (To Draw Closer to God: A Collection of Discourses [1997], p. 65).

Geef de cursisten de tijd om de volgende vragen te overdenken:

  • Wat zijn de gevaren van het uitstellen van bekering?

  • Welke zegeningen kunnen wij ervaren als we gehoorzaam zijn en als we ons direct bekeren als we hebben gezondigd?

Helaman 14. Profeten getuigen van Christus’ komst en leren ons hoe we ons daarop voorbereiden

Delen van Helaman 14 over Samuëls profetieën over Christus’ dood komen aan de orde in een onderwijsidee in hoofdstuk 40 van dit boek. Wellicht wilt u dat onderwijsidee lezen en kijken of u het hier wilt gebruiken.

Laat de cursisten de schema’s op p. 295 van het cursistenboek opslaan. Afhankelijk van de grootte van de klas deelt u de cursisten op in koppels of kleine groepjes. Laat ze de teksten in de schema’s lezen die de geboorte en dood van de Heiland beschrijven, almede wat Samuël predikte over ons voorbereiden op Christus’ komst. De cursisten kunnen een kruisverwijzing maken van de verzen in Helaman 14, de corresponderende verzen in Helaman 16 en 3 Nephi 1, 2, 8, en 23. Als ze de schema’s hebben doorgenomen, kunt u ze vragen om de volgende vragen te bespreken:

  • Wat zei Samuël de mensen volgens Helaman 14:12–13 te doen om zich voor te bereiden op de geboorte, of de eerste komst, van Jezus Christus?

  • Wat hebben de kerkleiders ons gezegd over onze voorbereiding op de wederkomst van Jezus Christus?

Helaman 14:15–19. Jezus Christus verlost ons van de lichamelijke en geestelijke dood

Vraag de cursisten:

  • Welke twee soorten dood ervaren wij? (De lichamelijke dood en de geestelijke dood.)

  • Verlost de verzoening van Jezus Christus alle mensen onvoorwaardelijk van de lichamelijke dood die de val van Adam teweeg heeft gebracht? (Ja. (Zie 1 Korintiërs 15:20–22 .)

Laat de cursisten Helaman 14:15–19 lezen en Samuëls verwijzingen naar twee soorten geestelijke dood opzoeken. Maak de cursisten duidelijk dat de eerste geestelijke dood die Samuël noemt onze verbanning uit Gods tegenwoordigheid is. Samuël noemde deze geestelijke dood ‘de eerste dood’ (Helaman 14:17). Evenals de lichamelijke dood ondergaan alle mensen deze eerste geestelijke dood als gevolg van de val (zie Helaman 14:16). Als we naar deze aarde komen, verlaten we Gods tegenwoordigheid. Deze geestelijke dood is onvoorwaardelijk overwonnen door de verzoening van Jezus Christus — ieder wordt in Gods tegenwoordigheid teruggebracht om te worden geoordeeld (zie Helaman 14:17; zie ook 2 Nephi 2:9–10; 9:15, 22, 38; Alma 11:43–44).

Bij de tweede geestelijke dood worden mensen ‘afgesneden met betrekking tot de dingen der gerechtigheid’ (Helaman 14:18). Deze geestelijke dood is het resultaat van onze eigen zonden. De verzoening van Jezus Christus overwint deze dood voorwaardelijk — als we ons hebben bekeerd van onze zonden en de heilsverordeningen hebben ontvangen, zal ons nadat we zijn geoordeeld, worden toegestaan in Gods tegenwoordigheid te blijven.

Helaman 15:7–16. Ware bekering komt tot uiting in levenslange getrouwheid

Vraag de cursisten Helaman 15:7–19 te bestuderen en elementen in het bekeringsproces vast te stellen. Geef de cursisten twee tot drie minuten om deze tekst te lezen en te overdenken, en stel ze daarna in de gelegenheid om te vertellen wat ze gevonden hebben. Schrijf de ideeën van de cursisten op het bord. Vraag ze zo nodig om de volgende vragen te bespreken:

  • Waar leiden volgens vers 7 ijverige studie en oprecht geloof in de Schriften toe?

  • Hoe oprecht en blijvend was de verandering in deze Lamanieten? (zie vers 9).

Vraag de cursisten de volgende vragen in stilte te overwegen:

  • Wat kunt u doen om een ‘verandering van hart’ te ervaren?

  • Overweeg hoe vers 9 op u van toepassing kan zijn. Hebt u ‘oorlogswapens’ die u dient te begraven?

  • Hoe kunt u zozeer in geloof toenemen dat u ‘[vreest] te zondigen’?

Vraag een cursist Helaman 15:10–16 voor te lezen.

  • Wat beloofde de Heer ten aanzien van de afstammelingen van deze bekeerde Lamanieten?

  • Waarom beloofde de Heer aan de Lamanieten dat hun volk niet zou worden vernietigd? (Zie Helaman 15:14–17).

Helaman 16:13–25. Als mensen hun hart verharden, geven zij Satan de kans ‘veel vat’ op hun hart te krijgen

Vraag alle cursisten hun Schriften te sluiten. Vraag daarna één cursist zijn of haar Schriften te openen en Helaman 16:13–14 voor te lezen terwijl de andere cursisten luisteren. Vraag de klas wat er volgens hen in het volgende vers gebeurt.

  • Hoe denkt u dat mensen nu zouden reageren op de boodschap van een profeet als zij engelen en andere grote tekenen zagen?

Vraag de cursist die zijn of haar Schriften open heeft om het eerste woord van vers 15 te lezen. Vraag de cursisten wat er volgens hen op het woord Niettemin volgt. Als ze gereageerd hebben, leest u vers 15 met hen.

  • Hoe zou u iemand die verstokt van hart is omschrijven?

  • Welke gevolgen hadden de verstokte harten van de Nephieten op hen volgens de verzen 22–23?

  • Wat heeft u zoal geholpen om Satan ervan te weerhouden vat op uw hart te krijgen?

Lees 3 Nephi 9:20 met de cursisten.

  • Hoe verschilt iemand met een ‘gebroken hart’ van iemand met een verstokt hart?

  • Welke zegeningen krijgen zij die een gebroken hart en een verslagen geest hebben?

  • Hoe helpt de invloed van de Heilige Geest ons om de invloed van Satan te weerstaan?

Vraag de cursisten te vertellen hoe we een nederig hart kunnen ontwikkelen, alsmede het verlangen om elke dag de invloed van de Geest te voelen.

Helaman 16:16–21. De hoogmoedigen weigeren de profeet te volgen

Vraag de cursisten Helaman 16:16–21 te lezen en te zoeken naar de excuses die de onrechtvaardigen opwierpen om maar niet in de profetieën van Samuël te hoeven geloven. Geef de cursisten een paar minuten de tijd om de verzen te bestuderen en vraag ze vervolgens wat ze gevonden hebben. Zet hun antwoorden op het bord.

  • Welke varianten van deze argumenten tegen de profeet vallen heden ten dage te beluisteren?

  • Hoe kunnen we weten dat we de woorden van de profeet beginnen te verwerpen?

Laat een cursist Leer en Verbonden 21:4–5 voorlezen.

  • Wat kunnen we doen om de woorden van de profeet ‘in alle geduld en geloof’ te ontvangen?

Lees het volgende citaat van ouderling Russell M. Nelson van het Quorum der Twaalf Apostelen:

‘Mijn ervaring is dat als je ophoudt met het plaatsen van vraagtekens achter de uitspraken van de profeet, en in plaats daarvan uitroeptekens plaatst, en ze navolgt, de zegeningen in rijke mate komen’ (Lane Johnson, ‘Russell M. Nelson: A Study in Obedience’, Ensign, augustus 1982, p. 24; cursivering in origineel).

  • Wat betekent het om uitroeptekens bij de raad van de profeet te plaatsen in plaats van vraagtekens?