Instituut
Hoofdstuk 25: Alma 8–12


Hoofdstuk 25

Alma 8–12

Inleiding

Toen Alma in de stad Ammonihah arriveerde om te prediken, waren de meeste mensen daar al in een vergevorderd stadium van afvalligheid. De goddeloze mensen in Ammonihah verwierpen Alma onmiddellijk en joegen hem de stad uit. Hij kreeg echter bezoek van een engel die hem moed insprak en hem in de naam van de Heer gebood om naar Ammonihah terug te keren. Toen hij ‘met spoed’ naar de stad was teruggegaan (Alma 8:18), ontmoette hij Amulek, die door de Heer was voorbereid om Alma’s zendingscollega te worden. Alma en Amulek onderwezen in antwoord op de hardnekkigheid van de mensen in krachtige leerstellingen aangaande het verlossingsplan, de opstanding en het oordeel. Terwijl de cursisten deze leringen bespreken, kunt u ze duidelijk maken dat we, als we ons getuigenis bouwen op de waarheden van het heilsplan, kracht krijgen om naar Gods dienstknechten te luisteren en zijn geboden te onderhouden. Zo bereiden we ons voor op de komst van de Heer.

Enkele leerstellingen en beginselen

  • Als we getrouw en ijverig zijn, zal de Heer een weg bereiden, zodat we kunnen volbrengen wat Hij ons geboden heeft (zie Alma 8).

  • Alle mensen zullen uit de dood opstaan en voor de Heer staan om te worden geoordeeld (zie Alma 11:41–46; 12:1–18).

  • God voorzag in het verlossingsplan om ons van onze gevallen staat te verlossen (zie Alma 12:22–37).

Onderwijsideeën

Alma 8. Als we getrouw en ijverig zijn, zal de Heer een weg bereiden, zodat we kunnen volbrengen wat Hij ons geboden heeft

Schrijf Alma 8:8–18 op het bord. Deel de klas in tweeën op. Laat de ene helft van de klas deze verzen lezen en op zoek gaan naar informatie over het volk van Ammonihah. Laat de andere helft van de klas dezelfde verzen lezen en op zoek gaan naar informatie over Alma. Leg uit dat als ze klaar zijn met lezen, u hun vragen zult stellen over wat ze gelezen hebben.

Als de cursisten klaar zijn met lezen, stelt u de volgende vragen over de inwoners van Ammonihah:

  • Wat was het gevolg van Satans vat ‘op het hart van de inwoners van de stad Ammonihah’? (Zie Alma 8:9.)

  • Hoe kenschetsten de inwoners van Ammonihah de leringen en gebruiken van de kerk? (Zie Alma 8:11.)

  • Hoe behandelden de inwoners van Ammonihah Alma? (Zie Alma 8:9–13.)

  • Waarom behandelden de mensen Alma zo onbeschoft, hoewel hij de hogepriester van de kerk was? (Zie Alma 8:11–12.)

Stel de volgende vragen over Alma:

  • Hoe reageerde Alma op zijn verbanning uit Ammonihah? (Zie Alma 8:14.)

  • Waarom veranderde Alma van gedachten toen hij uit Ammonihah vertrok? (Zie Alma 8:14–16.)

  • Hoe denkt u dat de boodschap van de engel van invloed was op Alma’s standpunt aangaande zijn zending naar Ammonihah? (Zie Alma 8:15–17.)

  • Wat kunnen we leren uit de reactie van Alma op de boodschap van de engel? (Zie Alma 8:18.)

Vraag de cursisten Alma 8:19–27 te lezen. Vraag ze bewijzen op te zoeken dat de Heer een weg voor Alma bereidde, zodat hij het evangelie kon prediken in Ammonihah.

  • Waarom werd Alma anders door Amulek ontvangen dan door de andere mensen in Ammonihah? (Zie Alma 8:20.)

Behandel de volgende citaten met de cursisten. Het citaat van president Monson staat ook op de meegeleverde dvd A. Vraag hoe deze citaten verband houden met Alma’s ervaring in Ammonihah.

President Thomas S. Monson, de zestiende president van de kerk, heeft gezegd: ‘Bedenk dat dit werk niet enkel van u of van mij is. Het is het werk van de Heer, en als wij in dienst van de Heer zijn, hebben wij recht op zijn hulp. Vergeet niet dat de Heer de rug zal sterken die een last krijgt te dragen’ (Liahona, mei 2005, p. 56).

President Gordon B. Hinckley (1910–2008), de vijftiende president van de kerk, heeft verklaard: ‘Boor het grote potentieel in u aan. Ik vraag u niet om iets te doen wat uw capaciteiten te boven gaan. Ik hoop dat u uzelf niet pijnigt met faalgedachten. Ik hoop dat u zichzelf geen doelen stelt die uw capaciteiten ver te boven gaan. Ik hoop dat u eenvoudigweg zo goed mogelijk doet wat u kunt doen. Als u dat doet, zult u wonderen zien gebeuren’ (Teachings of Gordon B. Hinckley [1997], p. 696).

  • Hoe kunnen die citaten en het relaas in Alma 8 u steun bieden als u voor problemen komt te staan?

Laat enkele cursisten vertellen hoe de Heer hen steun bij problemen heeft geboden. Als onderdeel van deze bespreking kunt u uitleggen dat de hulp van de Heer vaak op kleine en eenvoudige manieren komt, zoals een stille wenk van de Heilige Geest of een vriendelijke gebaar van een vriend.

Lees Alma 8:30–31 klassikaal, en laat de cursisten opletten wat de Heer voor Alma deed toen Alma terugkeerde naar Ammonihah.

  • Wat deed de Heer om ervoor te zorgen dat Alma het evangelie aan de inwoners van Ammonihah kon prediken?

Geef uw getuigenis van de macht van de Heer om een weg te bereiden, zelfs als het onmogelijk lijkt om zijn geboden na te komen. ‘De Heer [geeft] geen geboden aan de mensenkinderen zonder een weg voor hen te bereiden, zodat zij kunnen volbrengen wat Hij hun gebiedt’ (1 Nephi 3:7 ).

Alma 9. ‘Hoe hebt gij de overleveringen van uw vaderen kunnen vergeten’?

Vraag de cursisten vaardigheden of ideeën op te noemen die jongeren soms niet van hun ouders willen leren of aannemen. (De cursisten kunnen met antwoorden komen zoals huishoudelijke zaken, bouw en onderhoud, studiegewoonten of muziek.)

  • Waarom denkt u dat sommige mensen zich verzetten tegen waardevolle kennis van eerdere generaties?

Lees Alma 9:7–14 met de cursisten. Laat de cursisten onder het lezen letten op zinsneden of ideeën die Alma herhaalt (bv. ‘herinnert gij u niet’).

  • Wat waren de Ammonihahieten vergeten? Waarom denkt u dat deze vergeetachtigheid tot afvalligheid en goddeloosheid leidde?

  • Hoe hebt u baat gehad bij de kennis van goede tradities, leringen en ervaringen van eerdere generaties? Wat kunnen we doen om deze zegeningen niet te vergeten?

Vraag de cursisten Alma 9:19–22 te lezen en na te gaan welke geestelijke zegeningen en ervaringen de Nephieten eerder hadden genoten. Vraag de cursisten wat ze hebben gevonden.

Vraag de cursisten Leer en Verbonden 82:3 te lezen .

  • Hoe is dit vers van toepassing op het volk van Ammonihah?

Vraag een cursist Alma 9:23–24 en 10:22–23, 27 voor te lezen. Vraag de andere cursisten mee te lezen en te letten op waarschuwingen voor moeilijkheden die het volk van Ammonihah zou krijgen als het zich niet bekeerde.

  • Welke waarschuwingen gaven Alma en Amulek aan het volk?

  • Waarom was de goddeloosheid van de inwoners van Ammonihah volgens Alma erger dan de goddeloosheid van de Lamanieten?

Verwijs nogmaals naar Alma 9:19–22, waar Alma de zegeningen en ervaringen opnoemt die de Nephieten eens hadden genoten.

  • Waarom is het goed om geestelijke ervaringen in herinnering te houden?

Verwoord uw gevoelens over het belang van het in herinnering houden van persoonlijke geestelijke ervaringen, alsmede geestelijke ervaringen van mensen in eerdere generaties. Geef de cursisten in overweging hun eigen heilige gebeurtenissen in een dagboek op te schrijven.

Voordat u verder gaat met Alma 11 kunt u eventueel vertellen dat Amulek de ideale zendingscollega voor Alma was. In Alma 10:4–12 staan enkele ervaringen die hem erop hadden voorbereid om met Alma te dienen. U kunt ook uitleggen dat Amulek een tijdje minderactief was voordat hij een invloedrijk zendeling werd. Dat kan hoopgevend zijn voor jonge mannen en jonge vrouwen die twijfelen of ze wel op zending kunnen.

Alma 11:41–46; 12:1–18. Alle mensen zullen uit de dood opstaan en voor God staan om te worden geoordeeld

Dit onderdeel biedt u de kans om te getuigen dat de verzoening de gevolgen van de val ondervangt.

Schrijf de volgende toets vóór de les op een overheadtransparant of maak er een uitreikblad van. Laat de cursisten bij elke stelling een G voor goed of F voor fout zetten. Laat de cursisten de toets doen zonder hun Schriften te raadplegen.

  1. Als we worden geoordeeld, zullen we ons onze schuld herinneren. (Zie Alma 11:43; zie ook 2 Nephi 9:14; Alma 5:18.)

  2. Wie tijdens hun leven een arm of been zijn kwijtgeraakt, zullen in de opstanding hun ledematen hersteld krijgen. (Zie Alma 11:43–44.)

  3. Hoewel alle grote misvormingen of gebreken in de opstanding verdwijnen, zullen we nog steeds littekens en andere kleine onvolkomenheden hebben. (Zie Alma 11:43–44; zie ook Alma 40:23.)

  4. Een herrezen persoon zal nooit meer sterven. (Zie Alma 11:45.)

  5. Bij het laatste oordeel zullen we alleen naar onze werken worden geoordeeld. Al het andere wordt niet overwogen. (Zie Alma 11:41, 44; 12:14; zie ook LV 137:9.)

  6. Wie hun hart verharden tegen de waarheid zullen niets te weten komen over de verborgenheden Gods. (Zie Alma 12:9–12.)

  7. Het laatste oordeel zal voor alle mensen een blijde gebeurtenis zijn. (Zie Alma 12:13–14, 17.)

(Antwoorden: 1-G; 2-G; 3-F; 4-G; 5-F; 6-G; 7-F)

Als de cursisten de toets hebben gedaan, laat u ze alleen of in koppels de teksten lezen en hun antwoorden controleren. Stel daarna de volgende vragen:

  • Hoe zal begrip van de opstanding en het laatste oordeel ons de verzoening van Jezus Christus helpen begrijpen?

  • Hoe zal een juist begrip van deze leerstellingen van invloed zijn op ons dagelijkse leven?

Bij het bespreken van deze vragen kunt u de cursisten de citaten van ouderling Dallin H. Oaks op pp. 194–196 in het cursistenboek laten lezen. Deze citaten staan ook op de meegeleverde dvd B C.)

Laat de cursisten over deze vraag nadenken:

  • Is er iets in uw leven dat u dient te veranderen om geen angst te hebben voor het laatste oordeel?

Dring er bij de cursisten op aan in nederig gebed de Heer om vergeving van hun zonden te vragen en zijn hulp in te roepen bij het overwinnen van hun zonden. Maak ze duidelijk dat het nu de tijd is om zich voor te bereiden op de opstanding en het laatste oordeel (see Alma 34:32–34 ).

Alma 12:22–37. God voorzag in het verlossingsplan om ons van onze gevallen staat te verlossen

Overweeg van tevoren een of twee studenten te vragen of ze hun getuigenis over het heilsplan en de bijbehorende vrede willen geven.

Maak vóór de les een uitreikblad met de volgende vragen en tekstverwijzingen:

  1. Wat waren zoal de gevolgen toen Adam en Eva van de verboden vrucht aten? (Zie Alma 12:22, 24.)

  2. Waar zorgde God voor om de gevolgen van de val te ondervangen? (Zie Alma 12:25.)

  3. Hoe werden de mensen in het verlossingsplan onderwezen? (Zie Alma 12:28–30.)

  4. Wat heeft God de mensen gegeven zodat ze hun keuzevrijheid kunnen gebruiken op een wijze die overeenstemt met zijn verlossingsplan? (Zie Alma 12:31–32.)

  5. Hoe ontvangen wij de zegeningen van Jezus’ verzoening? (Zie Alma 12:33–37.)

Lees het volgende citaat van president Boyd K. Packer, president van het Quorum der Twaalf Apostelen:

‘Zonder kennis van het evangelieplan lijkt overtreding natuurlijk, onschuldig en zelfs gerechtvaardigd. Er is geen grotere bescherming tegen de Boze dan kennis van de waarheid — van het plan’ (Our Father’s Plan [1984], p. 27).

  • Hoe beschermt de kennis die wij van het plan van onze hemelse Vader hebben ons tegen de Boze?

Leg uit dat Alma 12 belangrijke details over het plan van onze hemelse Vader voor zijn kinderen bevat. Omdat Hij wist dat we overtredingen zouden begaan, zorgde onze hemelse Vader ervoor dat we verlost konden worden en voor eeuwig bij Hem konden terugkeren. Maak de cursisten duidelijk dat hoe beter ze het plan van onze hemelse Vader begrijpen, hoe gelukkiger ze zullen zijn.

Deel kopieën van het uitreikblad uit. Vraag iedere cursist om het antwoord op een of twee vragen op het uitreikblad op te zoeken en die later aan de klas te vertellen.

Als de cursisten de vragen hebben beantwoord, behandelt u de volgende twee onderwerpen, zodat ze kunnen vertellen wat ze hebben geleerd en de leer kunnen toepassen.

Onderwerp 1: Alma en Amulek predikten vele waarheden over het verlossingsplan.

Vraag de cursisten de teksten door te nemen die ze vandaag hebben bestudeerd en er enkele waarheden uit te lichten die Alma en Amulek predikten. U kunt de antwoorden van de cursisten eventueel op het bord zetten.

Vraag de cursisten een van de genoemde waarheden uit te kiezen en uit te leggen hoe kennis van die waarheid hen zal beschermen tegen de Boze.

Onderwerp 2: Alma zei dat God zijn kinderen geboden heeft gegeven ‘na hun het verlossingsplan te hebben bekendgemaakt’ (Alma 12:32; cursivering toegevoegd).

  • Waarom denkt u dat het voor de mensen belangrijk was om eerst kennis te nemen van het plan voordat ze geboden kregen?

Als u van te voren een of twee studenten hebt gevraagd zich voor te bereiden op het geven van hun getuigenis over het verlossingsplan kunt u ze vragen dat nu te doen. U kunt ook uw getuigenis geven en andere cursisten vragen hun getuigenis te geven als daar gelegenheid toe is.