Hoofdstuk 24
Alma 5–7
Inleiding
Toen Alma tot de mensen in Zarahemla predikte, herinnerde hij hen eraan dat ieder van hen voor de Heer zou verschijnen om te worden geoordeeld. U kunt in deze les de aandacht vestigen op de door Alma gestelde vragen en gegeven raad, waarmee we ons beter kunnen voorbereiden op onze intrede in de tegenwoordigheid van de Heer. U kunt de cursisten ook meer in het bijzonder duidelijk maken dat we een verandering van hart doormaken als we ons van de zonde afwenden en rechtschapen worden. U kunt ze aanmoedigen om ‘iedere zonde terzijde [te leggen] die [hen] zo gemakkelijk overvalt, (…) en [hun] God [te tonen] dat [zij] gewillig [zijn zich] van [hun] zonde te bekeren’ (Alma 7:15).
Enkele leerstellingen en beginselen
-
Door een verandering van hart te ervaren, bereiden we ons voor op onze intrede in de tegenwoordigheid van de Heer (zie Alma 5).
-
Jezus Christus doorstond ‘benauwingen en allerlei verzoekingen’ om ons van zonde en de dood te redden, en ons door de problemen van het sterfelijke leven te loodsen (zie Alma 7:7–13).
-
Oprechte bekering leidt ertoe dat we christelijke eigenschappen ontwikkelen (zie Alma 7:14–24).
Onderwijsideeën
Alma 5. Door een verandering van hart te ervaren, bereiden we ons voor op onze intrede in de tegenwoordigheid van de Heer
Begin met het stellen van de volgende vragen:
-
Welke angsten kunnen sommige mensen hebben over doodgaan?
-
Welke angsten kunnen sommige mensen hebben over vóór het aangezicht van de Heer te worden gebracht om te worden geoordeeld?
-
Wat denkt u dat ervoor zorgt dat iemand zich voorbereid voelt om God te ontmoeten?
U kunt de antwoorden van de cursisten eventueel op het bord zetten. Na dit klassikaal te hebben besproken, laat u de cursisten Alma 5:6–13 bestuderen. Vraag hun te letten op wat Alma’s vader en zijn volgelingen ervoeren.
-
Hoe omschreef Alma hun bekering?
-
Wat leidde volgens Alma 5:11–13 tot deze ‘machtige verandering’ van hart? Wat hield deze machtige verandering in stand?
Zet het volgende op het bord:
Laat de cursisten de teksten die op het bord staan bestuderen. Vraag ze de zin op een blaadje af te maken op basis van de verzen die u op het bord hebt gezet. De volgende voorbeelden kunnen uw cursisten bij deze oefening van pas komen.
Iemand met een veranderd hart …
Heeft Gods beeld in zijn of haar gelaat gekregen (zie vers 14).
Oefent ‘geloof in de verlossing door Hem die [ons] heeft geschapen’ (vers 15).
Weet dat zijn of haar werken op aarde rechtvaardig zijn (zie vers 16).
Vraag de cursisten na verloop van tijd te vertellen hoe zij de zin hebben afgemaakt.
Lees Alma 5:33–35, 48, 50–51, 57 klassikaal en onderzoek Alma’s leringen over wat we moeten doen om, wanneer we in zijn tegenwoordigheid zijn, ‘met een zuiver hart en reine handen naar God’ [op te kunnen blikken] (vers 19).
-
Wat maakt op u de meeste indruk in Alma’s leringen in deze verzen?
Getuig tot slot dat God bereid is ieder van ons zijn genade te schenken en dat onze bekering tot onze heiliging zal bijdragen, zodat we in zijn tegenwoordigheid kunnen wonen.
Alma 7:7–13. Jezus Christus doorstond ‘benauwingen en allerlei verzoekingen’ om ons van zonde en de dood te redden, en ons door de problemen van het sterfelijke leven te loodsen.
Laat de cursisten zich voorstellen dat ze zendeling zijn en dat iemand met wie ze net hebben kennisgemaakt hun vraagt: ‘Wat heeft Jezus Christus voor mij gedaan?’
Geef de cursisten de gelegenheid te vertellen wat ze zouden zeggen. Vraag ze daarna om Alma 7:7–13 te lezen en te overdenken, en te letten op antwoorden die bevestigen of uitbreiden wat ze gezegd hebben. Vraag de cursisten na verloop van tijd te vertellen wat hun bevindingen zijn. (Hun bevindingen kunnen onder andere zijn dat de Heer alles kan doen; dat Hij allerlei pijnen, benauwingen, ziekten en verzoekingen heeft doorstaan, zodat Hij erbarmen zou hebben voor onze zwakheden; dat Hij de dood heeft ondergaan om de banden des doods los te maken; en dat Hij de macht heeft om ons van onze zonden te verlossen.)
-
Welke terugkerende zinsneden in deze verzen onderstrepen dat de Heiland onze problemen begrijpt?
Laat de cursisten de zinsneden ‘op Zich nemen’ en ‘naar het vlees’ opzoeken en markeren. Leg uit dat het woord vlees in deze verzen verwijst naar het lichaam van de Heiland, en ook naar de sterfelijkheid en onze gevallen staat. Maak de cursisten duidelijk dat de Heiland beneden dit alles is neergedaald, zodat Hij zou weten hoe Hij ons te hulp kon komen. Vraag een cursist het citaat van ouderling Neal A. Maxwell van het Quorum der Twaalf Apostelen op p. 189 in het cursistenboek voor te lezen.
-
Hoe kan deze kennis ons steun bieden om de problemen van dit leven te overwinnen?
U kunt de cursisten eventueel het citaat van ouderling Jeffrey R. Holland op p. 189 in het cursistenboek laten lezen (ook beschikbaar op de meegeleverde dvd A). Terwijl de cursisten overwegen wat het betekent om hulp te krijgen van de Heiland vraagt u hun deze vraag te overdenken:
-
Wanneer heeft de Heiland u geholpen in tijden van benauwing of verzoeking?
Geef de cursisten in overweging in hun dagboek over de liefde en het verlangen van de Heiland om hen te helpen te schrijven. Indien het tot hen doordringt dat ze bij eerdere ervaringen goddelijke hulp hebben gekregen, zal hun dat de kracht geven om de problemen waarmee ze nu en in de toekomst zullen kampen met vertrouwen tegemoet treden.
Alma 7:14–24. Oprechte bekering leidt ertoe dat we christelijke eigenschappen ontwikkelen
Bereid vóór de les een uitreikblad voor waarin de onderstaande vragen over Alma 7:14–24 zijn opgenomen. Laat genoeg ruimte tussen de vragen open zodat de cursisten daar hun antwoorden kunnen opschrijven.
-
Wat moedigde Alma de mensen aan terzijde te leggen?
-
Op welke voorwaarden beloofde Alma de mensen in Gideon het eeuwige leven?
-
Wat kwam Alma door ‘openbaring van de Geest’ over deze mensen te weten?
-
Wat bemerkte Alma over de mensen in Gideon?
-
Hoe zou u iemand omschrijven die is wakker geschud tot een besef van zijn plicht jegens God?
-
Welke eigenschappen bezitten we als we ‘schuldeloos voor [Gods] aangezicht […] wandelen’?
-
Hoe zou u samenvatten wat u hebt geleerd uit Alma 7:14–24?
-
Welke stappen dient u te nemen om christelijke eigenschappen te ontwikkelen?
Lees het volgende citaat van president Dieter F. Uchtdorf van het Eerste Presidium voor:
‘Christus volgen is meer op Hem gaan lijken. Het is zijn karakter als voorbeeld nemen. Als kinderen van onze hemelse Vader hebben we het vermogen om christelijke eigenschappen met ons leven en ons karakter te verweven. De Heiland nodigt ons uit om zijn evangelie te leren kennen door zijn leringen na te leven. (…) Als wij stap voor stap christelijke eigenschappen ontwikkelen, zullen ze ons “dragen als op arendsvleugelen” (LV 124:18) (Liahona, november 2005, pp. 102–103).
-
Waarom denkt u dat christelijke eigenschappen stap voor stap worden ontwikkeld?
Leg uit dat de raad van Alma aan de mensen in Gideon ons ten goede kan komen bij de ontwikkeling van onze christelijke eigenschappen.
Geef iedere cursist het door u voorbereide uitreikblad. Vraag de cursisten om, individueel of in koppels, in Alma 7:14–24 op zoek te gaan naar de antwoorden op de vragen op het uitreikblad. Maak ze duidelijk dat de raad van Alma aan de mensen in Gideon ons kan helpen om meer op Christus te gaan lijken.
Als de cursisten klaar zijn met de oefening kunt u er een paar vragen of zij in het kort willen vertellen wat hun bevindingen zijn. Vraag daarna iedereen de volgende vraag in stilte te overwegen:
-
Op welke van Alma’s instructies dient u zich te concentreren om meer op Christus te gaan lijken?
Geef uw getuigenis van de waarheden die u met de cursisten hebt besproken. Moedig de cursisten aan de leringen van Alma in praktijk te brengen, zich van hun zonden te bekeren en christelijke eigenschappen te ontwikkelen, zodat ze op een goede dag hun verhoging zullen ingaan.