Instituut
Hoofdstuk 13: 2 Nephi 28–30


Hoofdstuk 13

2 Nephi 28–30

Inleiding

In 2 Nephi 28–30 beschrijft Nephi een aantal problematische omstandigheden van de laatste dagen. Door zijn woorden in 2 Nephi 28 te behandelen, kunt u de cursisten wijzen op ‘ijdele en dwaze leerstellingen’ — wereldse invloeden en opvattingen die hun weerslag op hun geloof kunnen hebben. Doordat u Nephi’s profetie in 2 Nephi 29 behandelt en die in verband brengt met Jesaja’s profetie in 2 Nephi 27 kunnen de cursisten ontdekken hoe zij anderen ertoe kunnen brengen het Boek van Mormon als tweede getuige van Jezus Christus te aanvaarden. Ten slotte biedt 2 Nephi 30 u en uw cursisten de kans om de omstandigheden te bespreken die gedurende het millennium zullen bestaan. Maak de cursisten duidelijk welke beloningen het verbondsvolk van de Heer wachten.

Enkele leerstellingen en beginselen

  • In de laatste dagen laten vele mensen zich door valse leerstellingen misleiden (zie 2 Nephi 28).

  • Het Boek van Mormon voegt zich bij de Bijbel om te getuigen dat de Here God is (zie 2 Nephi 29).

  • Gehoorzaamheid, bekering en geloof in Jezus Christus maken van ons het verbondsvolk van de Heer (zie 2 Nephi 30:1–8).

Onderwijsideeën

2 Nephi 28. In de laatste dagen laten vele mensen zich door valse leerstellingen misleiden

Vraag de cursisten om tijdens hun studie van 2 Nephi 28 zorgvuldig te overwegen welk verband er bestaat tussen valse leer en hoogmoed.

Zet het volgende schema op het bord:

2 Nephi 28:1–8

2 Nephi 28:9–16

2 Nephi 28:17–24

2 Nephi 28:25–32

Deel de klas op in vier groepjes. Wijs elk groepje een van de schriftuurblokken op het bord toe en laat ze dat bestuderen en bespreken. Vraag de groepjes vast te stellen welke valse leerstellingen volgens de profetie van Nephi in de laatste dagen zouden bestaan. Na verloop van tijd vraagt u de groepjes om de valse leerstellingen die zij in hun schriftuurblok hebben gevonden op het bord te zetten. De volgende vragen kunnen bij de bespreking van pas komen:

  • Wat is er verkeerd aan elk van die leringen?

  • Waarom denkt u dat deze leringen voor veel mensen verleidelijk zijn? Wat kunnen wij doen om de verleiding in zulke leringen te weerstaan?

Leg uit dat Nephi tegen hoogmoed in de laatste dagen waarschuwde. Vraag de cursisten in de verzen 7–16 vluchtig naar het woord hoogmoed en andere woorden en zinsneden die hoogmoed omschrijven te zoeken.

  • Welke woorden en zinsneden hebt u gevonden? Wat leren we uit die woorden en zinsneden over hoogmoed? Waarom is hoogmoed een gevaarlijke zonde?

  • Hoe kunnen wij ‘ootmoedige volgelingen van Christus’ zijn? (2 Nephi 28:14).

  • Wat suggeren de verzen 20–22 over Satans methoden?

Geef uw getuigenis dat het Boek van Mormon ons wapent tegen de valse leerstellingen in de laatste dagen.

2 Nephi 29. Het Boek van Mormon voegt zich bij de Bijbel om te getuigen dat de Here God is

Vraag de cursisten 2 Nephi 27 door te nemen, inclusief het resumé van het hoofdstuk. Vraag een cursist 2 Nephi 29:1–2 voor te lezen.

Let erop dat de cursisten inzien dat Nephi in 2 Nephi 29 voortborduurt op de thema’s die Jesaja in 2 Nephi 27 predikte.

  • Hoe is het Boek van Mormon nu een ‘wonderbaar werk’ (2 Nephi 29:1) in de wereld?

  • Wat denkt u dat het betekent dat de Heer zijn volk terugwint? (2 Nephi 29:1). Hoe gebruikt de Heer het Boek van Mormon om dit te bewerkstelligen?

  • Hoe sissen de woorden van het Boek van Mormon voort ‘tot aan de einden der aarde’? (2 Nephi 29:2). (U kunt verwijzen naar de citaten van president Ezra Taft Benson en president Gordon B. Hinckley op pp. 108–109 in het cursistenboek. Het citaat van president Benson staat ook op de meegeleverde dvd A.)

Leg uit dat ondanks de ‘wonderbare’ omstandigheden en doeleinden van het Boek van Mormon veel mensen het niet zullen accepteren. Vraag een cursist 2 Nephi 29:3 voor te lezen.

Leg uit dat de rest van dit hoofdstuk het woord des Heren is aan mensen die zeggen dat de Bijbel alle woorden Gods bevatten. Vraag de cursisten 2 Nephi 29:7–14 afzonderlijk of in koppels te lezen en nota te nemen van wat de komst van het Boek van Mormon de wereld toont. Vraag de cursisten na verloop van tijd wat ze te weten zijn gekomen. Hun antwoorden kunnen onder andere bestaan uit:

  1. God is zijn kinderen in alle naties indachtig en stuurt zijn woord aan alle mensen (zie vers 7).

  2. Mensen moeten niet morren omdat zij meer van het woord des Heren ontvangen (zie vers 8).

  3. De Heer spreekt dezelfde woorden tot alle naties (zie vers 8).

  4. De Heer is altijd dezelfde en Hij spreekt naar zijn eigen welbehagen (zie vers 9).

  5. Mensen moeten niet denken dat de Bijbel alle woorden van de Heer bevat of dat de Heer niet meer heeft laten opschrijven (zie vers 10; zie ook Gids bij de Schriften, ‘Verloren Schriftuur’).

  6. De Heer gebiedt alle mensen in alle naties zijn woorden op te schrijven (zie vers 11).

  7. De Heer zal de naties oordelen uit de boeken die Hij heeft laten schrijven (zie vss. 11–12).

  8. Drie schriftuurlijke getuigen in de laatste dagen zijn: de Bijbel, het Boek van Mormon, en de kronieken van de verloren stammen van Israël (zie vers 13; let wel dat er nog meer getuigen zijn: de Leer en Verbonden, de Parel van grote waarde, en de leringen van de hedendaagse profeten).

  9. De Schriften uit alle naties zullen bijeenkomen en laten zien dat de Here God is (zie vers 14).

  • Wat spreekt u aan in het antwoord van de Heer in deze verzen? Wanneer hebt u gezien dat zijn woorden waar zijn?

  • Hoe kunnen we 2 Nephi 29 gebruiken om iemands bezorgdheid over het Boek van Mormon weg te nemen?

Als het in de les past, vraagt u de teruggekeerde zendelingen in de klas naar ervaringen die zij en hun onderzoekers met het Boek van Mormon hebben gehad. Leg uit dat ze ervaringen kunnen vertellen van mensen die het boek direct aanvaardden, die het boek verwierpen of die er moeite mee hadden. Vraag deze teruggekeerde zendelingen wat zij van deze ervaringen hebben geleerd. U kunt eventueel ook een van uw eigen ervaringen vertellen en wat u daaruit geleerd hebt.

2 Nephi 30:1–8. Gehoorzaamheid, bekering en geloof in Jezus Christus maken van ons het verbondsvolk van de Heer

Laat de cursisten 2 Nephi 30:1–2 lezen.

  • Wat moet iemand volgens Nephi doen om deel te gaan uitmaken van het verbondsvolk van de Heer?

  • Waarom denkt u dat bekering noodzakelijk is als we verbonden met de Heer willen sluiten? Waarom denkt u dat het noodzakelijk is om in Jezus Christus te geloven?

Vraag zes cursisten 2 Nephi 30:3–8 voor te lezen, één vers per cursist. Vraag de cursisten vast te stellen welke kennis er aan de nakomelingen van Nephi en aan de Joden in de laatste dagen zal worden hersteld. (U kunt uitleggen dat Nephi in 2 Nephi 30:1–8 dezelfde groepen mensen noemt als Moroni op het titelblad van het Boek van Mormon: de andere volken, de Joden en de Lamanieten.)

  • Hoe denkt u dat deze kennis het verstrooide Israël weer in het verbond zal vergaderen?

  • Waar is het verbondsvolk van de Heer volgens vers 8?

  • Wat kunnen wij doen om anderen ertoe te brengen om verbonden met de Heer te sluiten en na te komen?

2 Nephi 30:9–18. In het millennium zal Satan geen macht over het hart van de mensen hebben

Nephi profeteerde dat er voorafgaand aan de millenniaanse regering van de Heiland een grote scheiding onder de mensen zal zijn. Laat een cursist 2 Nephi 30:9–10 lezen. U kunt de cursisten ook Leer en Verbonden 63:54 laten lezen.

  • Welke bewijzen ziet u dat deze toenemende scheiding tussen goddeloosheid en rechtschapenheid in onze tijd plaatsvindt?

Leg uit dat Nephi in 2 Nephi 30:12–15 een van Jesaja’s profetieën over het millennium herhaalt (zie 2 Nephi 21:6–9). Daarna breidt hij de profetie van Jesaja uit en geeft meer details. Vraag een cursist de verzen 16–18 te lezen. Vestig de aandacht van de cursisten op de belofte dat ‘Satan […] gedurende lange tijd geen macht meer [zal] hebben over het hart der mensenkinderen.’ Vraag vervolgens een cursist 1 Nephi 22:26 te lezen.

  • Waarom zal Satan geen macht meer hebben over het hart van de mensen?

Lees het volgende citaat van president Spencer W. Kimball (1895–1985), de twaalfde president van de kerk, voor:

‘Als Satan in een gezin is gebonden — als Satan in iemands leven is gebonden — dan is het millennium al begonnen in dat gezin, in dat leven’ (The Teachings of Spencer W. Kimball, Edward L. Kimball [red, 1982], p. 172).

Geef uw getuigenis van het beginsel waarin president Kimball onderwees. Stel voor dat de cursisten nadenken over wat zij kunnen doen om de zegeningen van het millennium te ontvangen.