Instituut
Hoofdstuk 2: 1 Nephi 1–5


Hoofdstuk 2

1 Nephi 1–5

Inleiding

Profeten ontvangen van onze hemelse Vader openbaring voor zijn kinderen (zie Amos 3:7 ), en in de Schriften worden hun profetische woorden voor toekomstige generaties bewaard. Het verslag in 1 Nephi illustreert een patroon dat voor veel profeten geldt: Lehi bad, ontving een openbaring waarin hij onder andere de Heiland zag, waarschuwde zijn volk en werd verworpen door veel van de mensen die hij waarschuwde. Veel mensen wilden hem ombrengen. (Zie 1 Nephi 1:5–20.) De cursisten zullen erbij gebaat zijn als zij dit patroon in het leven van Lehi, andere profeten van weleer en de profeet Joseph Smith zien.

De eerste vijf hoofdstukken van 1 Nephi bieden de cursisten de kans om meer waardering te krijgen voor de woorden van de profeten en de heilige Schriften waarin ze worden bewaard.

Enkele leerstellingen en beginselen

Onderwijsideeën

1 Nephi 1:4–20; 2:2. De Heer roept profeten om zijn kinderen te waarschuwen en van de waarheid te getuigen

Laat de cursisten bespreken hoe zij in hun leven met waarschuwingen zijn omgegaan. De volgende vragen kunnen van nut zijn:

  • Kunt u voorbeelden noemen van waarschuwingen die we kunnen krijgen?

  • Waarom leggen we waarschuwingen soms naast ons neer, hoewel we weten dat we er acht op dienen te slaan?

Trouw aan zijn profetische roeping waarschuwde Lehi de mensen in Jeruzalem volgens de door hem ontvangen openbaringen. Deel de klas op in drie groepjes en laat de cursisten de waarschuwingen van Lehi aan de Joden bestuderen. Geef elk groepje een van de volgende teksten te lezen en vraag ze de onderstaande vragen te beantwoorden.

  • In welke opzichten waren Lehi’s ervaringen gelijk aan die van andere profeten?

  • Welke overeenkomsten ziet u tussen Lehi’s visioen en latere ervaringen, en de ervaringen van de profeet Joseph Smith?

  • Waarvoor waarschuwde Lehi het volk?

Vraag de groepjes de rest van de klas te vertellen wat ze over Lehi hebben gelezen en hoe ze de vragen hebben beantwoord.

  • Waar heeft de president van de kerk onlangs voor gewaarschuwd?

  • Hoe zijn de reacties van de mensen op de hedendaagse profeet te vergelijken met de reacties van de mensen op Lehi’s boodschap?

  • Wat geeft u het vertrouwen om de raad van de profeet op te volgen?

1 Nephi 1:14, 20. De Heer schenkt tedere barmhartigheden aan wie geloof in Hem oefenen

Vraag de cursisten 1 Nephi 1:20 te lezen en na te gaan wat Nephi ons belooft te tonen (zie ook vers 14). Geef de cursisten in overweging de zinsnede ‘de tedere barmhartigheden des Heren’ in hun Schriften te markeren. Vraag de cursisten daarna Moroni 10:3 op te slaan en na te gaan wat Moroni ons aanraadt te onthouden en te overdenken. (In het eerste hoofdstuk van het Boek van Mormon belooft Nephi dat hij ons de tedere barmhartigheden van de Heer zal tonen. In het laatste hoofdstuk van het boek raadt Moroni de lezer aan te ‘bedenken hoe barmhartig de Heer (…) is geweest.’)

Vraag de cursisten het citaat van ouderling David A. Bednar op p. 13 in het cursistenboek op te slaan. (Dit citaat staat ook op de meegeleverde dvd A. Wij stellen voor dat u, als u gebruik maakt van de dvd, vooraf naar de videoclip kijkt, zodat u weet wanneer u die wilt stilzetten voor een bespreking.) Vraag de cursisten de eerste twee alinea’s van het citaat te lezen (of te beluisteren) en er het antwoord op deze vraag uit te halen:

  • Wat zijn de tedere barmhartigheden des Heren?

Wellicht wilt u de tedere barmhartigheden die ouderling Bednar noemde op het bord schrijven: ‘Zegeningen, kracht, bescherming, zekerheid, leiding, tedere zorg, troost, steun en gaven van de Geest.’ Merk op dat deze tedere barmhartigheden heel ‘persoonlijk en geïndividualiseerd’ zijn en dat we ze ‘van en door de Heer Jezus Christus’ ontvangen.

Vraag de cursisten de derde alinea van het citaat te lezen (of te beluisteren). Vraag ze naar andere voorbeelden van tedere barmhartigheden die aan de voorgaande kunnen worden toegevoegd.

Overweeg een of meer van de volgende oefeningen te gebruiken om de cursisten inzicht te geven in de tedere barmhartigheden van de Heer die in het Boek van Mormon staan:

  1. Als de cursisten het verhaal in 1 Nephi 1–5 kennen, vraagt u ze naar voorbeelden uit die hoofdstukken die de tedere barmhartigheden van de Heer tonen — zegeningen die ‘persoonlijk en geïndividualiseerd’ zijn. Wanneer ze verschillende passages noemen, zet u daarvan de verwijzingen op het bord.

  2. Als de cursisten het verhaal niet kennen, geeft u ze een paar minuten om 1 Nephi 1–5 vluchtig door te lezen, op zoek naar voorbeelden van de tedere barmhartigheden des Heren. Mogelijke voorbeelden: 1 Nephi 2:16, waar Nephi zegt dat de Heer zijn hart heeft verzacht, nadat hij gebeden had, en 1 Nephi 3:8, waar Lehi zich verheugt omdat hij weet dat zijn zoon door de Heer was gezegend. Wanneer ze verschillende passages noemen, zet u daarvan de verwijzingen op het bord. Laat ze daarna die passages voorlezen en hun gedachten over die passages weergeven.

  3. Laat de cursisten aan teksten in het Boek van Mormon denken die de tedere barmhartigheden van de Heer tonen. Zet de schriftuurplaatsen die ze noemen op het bord. Laat ze daarna die teksten voorlezen en hun gedachten over die teksten verwoorden.

  4. Leg uit dat uit vers 20 blijkt dat de tedere barmhartigheden des Heren vaak de vorm van bevrijding aannemen. Deel de klas op in drie groepjes. Wijs 1 Nephi 1–7 aan het eerste groepje toe, 1 Nephi 8–14 aan het tweede groepje, en 1 Nephi 15–22 aan het derde groepje. Vraag ze in de resumés van de hoofdstukken te zoeken naar voorbeelden van bevrijding. Zet hun bevindingen op het bord. De cursisten zullen verrast zijn dat bijna elk hoofdstuk in 1 Nephi de bevrijding van een persoon of een groep personen beschrijft. Bevrijding is het hoofdthema in het Boek van Mormon.

  • Wie ontvangen volgens 1 Nephi 1:20 de tedere barmhartigheden des Heren? (‘Allen die Hij (…) heeft uitverkoren.’)

  • Waardoor worden mensen volgens Nephi uitverkoren?

Vraag een cursist het volgende citaat voor te lezen, waarin ouderling Bednar uitlegt hoe ons geloof ons voorbereidt op het ontvangen van de tedere barmhartigheden van de Heer. Breng de cursisten tot het inzicht dat het gebruik van onze keuzevrijheid, ons vermogen om te kiezen, bepaalt of wij die zegeningen wel of niet ontvangen. (U kunt dit citaat eventueel vóór de les op het bord schrijven.)

‘Maar ons hart, onze verlangens en onze gehoorzaamheid bepalen uiteindelijk of we al dan niet bij de uitverkorenen van God horen. (…)

‘De fundamentele doelen van keuzevrijheid zijn dat wij elkaar liefhebben en voor God kiezen. Aldus worden we Gods uitverkorenen en ontvangen we zijn tedere barmhartigheden naarmate wij onze keuzevrijheid gebruiken om voor God te kiezen’ (Liahona, mei 2005, p. 101; cursivering in het origineel).

  • Wat denkt u dat het betekent om ‘voor God te kiezen’?

  • Hoe hebt u zoal uw keuzevrijheid gebruikt om anderen lief te hebben en voor God te kiezen?

  • Hoe denkt u dat onze liefde voor elkaar verband houdt met onze keuzevrijheid?

  • Wanneer hebt u de tedere barmhartigheden van de Heer in uw leven of het leven van iemand anders onderkend? (U kunt de klas in koppels opdelen om ze daarover te laten praten. Na verloop van tijd kunt u enkele of alle cursisten vragen of ze iets hebben geleerd van hun koppelgenoot.)

1 Nephi 2:11–20; 3:7–28; 4:1–38; 5:8. De Heer bereidt een weg zodat wij zijn geboden kunnen onderhouden

Vraag de cursisten 1 Nephi 3:1–5 te lezen.

  • Welk gebod wordt er in deze verzen aan Lehi en zijn zoons gegeven?

  • Waarom zouden Laman en Lemuël hebben gezegd dat ze dit gebod ‘moeilijk’ vonden?

Als onderdeel van de bespreking wilt u wellicht vertellen dat de afstand van Jeruzalem naar de Rode Zee ongeveer 290 kilometer is. Lehi en zijn gezin waren dit punt al ‘drie dagen’ voorbij (zie 1 Nephi 2:5–6). Dat houdt in dat ze minstens twaalf tot veertien dagen hadden gedaan over hun reis van Jeruzalem naar hun tijdelijke verblijfplaats in het dal Lemuël. (Zie de kaart op p. 410 in het cursistenboek.)

Vraag een cursist 1 Nephi 3:7 voor te lezen of op te zeggen . (U kunt de klas in koppels opdelen, zodat de cursisten elkaar kunnen helpen bij het uit het hoofd leren van dit vers als ze dat nog niet uit hun hoofd kennen.)

  • Hoe denkt u dat Nephi wist dat God een weg zou bereiden?

Als u denkt dat het de cursisten ten goede komt om het verschil in houding tussen Nephi en Sam en Laman en Lemuël in te zien, vraagt u de helft van de klas om 1 Nephi 2:11–14 te bestuderen. Vraag ze te zoeken naar aanwijzingen waarom Laman en Lemuël negatief reageerden op het gebod van de Heer. Vraag de rest van de klas de verzen 16–20 te lezen en vast te stellen waarom Nephi en Sam bereidwilliger waren om de Heer te gehoorzamen. Vraag de cursisten tot welke conclusies ze zijn gekomen.

Bespreek kort de eerste twee pogingen om de koperen platen in hun bezit te krijgen (zie 1 Nephi 3:10–21 en 1 Nephi 3:22–28). Laat de cursisten de reactie van Laman en Lemuël vergelijken met die van Nephi en Sam.

U kunt eventueel uitleggen dat Nephi onder andere geloofde dat God bij machte was om een weg te bereiden omdat hij in de verhalen in de Schriften geloofde. Lees 1 Nephi 4:2 met de cursisten.

  • Hoe is het verhaal in dit vers een voorbeeld van het beginsel in 1 Nephi 3:7?

  • Hoe houdt dit vers verband met de omstandigheden van Lehi’s gezin?

Laat de cursisten 1 Nephi 3:28–4:38 doornemen en voorbeelden opzoeken van hoe God Nephi hielp om te volbrengen wat Hij had geboden, zelfs al leek dat onmogelijk. Laat de cursisten de gevonden voorbeelden bespreken. (Mogelijke voorbeelden: 1 Nephi 3:29; 4:6–7, 10–11, 20, 31.)

  • Wat voor ervaringen hebben u de waarheid van 1 Nephi 3:7 duidelijk gemaakt? Hoe hebben die ervaringen uw geloof in de Heer beïnvloed?

1 Nephi 5. De Schriften bewaren het woord des Heren

Laat de cursisten naar 1 Nephi 5:10–16 kijken en op het bord schrijven wat er op de koperen platen stond.

  • Hoe werd Lehi volgens 1 Nephi 5:17 beïnvloed door zijn studie van deze Schriften?

  • Waarom zou een studie van de tekst op de koperen platen, genoemd in de verzen 10–16, kunnen leiden tot de zegeningen die in vers 17 worden genoemd?

  • Hoe lieten Lehi en Nephi zien dat ze de Schriften op waarde schatten?

  • Wat kunnen wij doen om te laten zien dat we waarde hechten aan de Schriften?

Leg uit dat ruim driehonderd jaar na Lehi’s vertrek uit Jeruzalem zijn nakomelingen een groep mensen ontdekten van wie de voorouders ook uit Jeruzalem waren gevlucht. Deze mensen, die woonden in een stad die zij Zarahemla noemden, hadden geen Schriften uit Jeruzalem meegenomen. Vraag de cursisten Omni 1:14–17 te lezen.

  • Wat was er gebeurd met het geloof en de taal van dit volk omdat ze geen schriftuurlijk verslag bij zich hadden? Waarom denkt u dat het gemis aan Schriftuur deze gevolgen had?

  • Wat vonden ze ervan toen zij erachter kwamen dat Mosiah en zijn volk Schriftuur hadden?

Leg uit dat het volk van Zarahemla en de Nephieten zich onder leiding van Mosiah verenigden. Na de dood van Mosiah werd zijn zoon Benjamin koning van het volk.

Vraag de cursisten Mosiah 1:1–5 te lezen. Deze verzen bevatten de woorden van koning Benjamin aan zijn zoons.

  • Hoe werden koning Benjamin en zijn volk gezegend omdat de koperen platen bewaard waren gebleven?

  • Wat kunnen wij doen om de Schriften voor onszelf en ons gezin te bewaren?

Vraag de cursisten wat ze voelen als ze getrouw het Boek van Mormon bestuderen. U kunt ze ook vragen een korte brief aan een familielid of een toekomstige zoon of dochter te schrijven, waarin ze uitleggen welke waarde het Boek van Mormon voor hen heeft. Zeg dat ze in de brief kunnen uitleggen wat ze voelen als ze erin lezen.

Moedig de cursisten aan dagelijks het Boek van Mormon te bestuderen en het hele Boek van Mormon als onderdeel van deze cursus te lezen of nogmaals te lezen.