Instituut
Hoofdstuk 49: Mormon 7–9


Hoofdstuk 49

Mormon 7–9

Inleiding

Mormon richtte zijn laatste boodschap aan de nakomelingen van Lehi in de laatste dagen (zie Mormon 7:1). Ook Moroni richtte zich tot de mensen in de laatste dagen, met deze woorden: ‘Ziet, ik spreek tot u, alsof gij aanwezig waart, hoewel gij het niet zijt. Maar zie, Jezus Christus heeft u aan mij getoond en ik ken uw werken’ (Mormon 8:35). Hij verklaarde dat het Boek van Mormon op wonderbaarlijke wijze tevoorschijn zou komen in een tijd van goddeloosheid, wanneer velen in de wereld zouden zeggen dat ‘wonderen zijn weggedaan’ (Mormon 8:26). Door de leringen van Mormon en Moroni te bespreken, kunt u de cursisten duidelijk maken dat het Boek van Mormon voor hen is geschreven. Het geloof van de cursisten zal toenemen doordat zij naderen tot de ‘God van wonderen’ van wie Mormon en Moroni getuigen (zie Mormon 9:10–15).

Enkele leerstellingen en beginselen

  • De Heer biedt heil aan allen die in Hem geloven en zijn evangelie aanvaarden (zie Mormon 7).

  • Het Boek van Mormon is voor onze tijd geschreven (zie Mormon 8:26–41).

  • Wonderen, tekenen en openbaringen worden op de getrouwen uitgestort (zie Mormon 9:7–27).

  • God is alwetend en onveranderlijk (zie Mormon 9:9–11, 19).

Onderwijsideeën

Mormon 7. De Heer biedt heil aan allen die in Hem geloven en zijn evangelie aanvaarden

Vraag de cursisten zich voor te stellen dat ze stervend zijn en dat ze de kans hebben om een laatste boodschap op te schrijven. Geef ze allemaal een blaadje en laat ze opschrijven wat ze zouden willen zeggen. Na een paar minuten geeft u hun de kans om elkaar te vertellen wat ze hebben opgeschreven.

Leg uit dat in Mormon 7 de laatste boodschap staat die Mormon op de platen schreef. (Misschien moet u uitleggen dat Moroni Mormon 8–9 heeft geschreven. In Moroni 7–9 staan nog meer van Mormons leringen, maar die zijn door Moroni, niet Mormon, op de gouden platen geschreven.)

Laat de cursisten Mormon 7 lezen en vaststellen welke belangrijke leringen Mormon daar heeft vastgelegd.

Als de cursisten klaar zijn, maakt u hun duidelijk dat Mormons boodschap voor hen relevant is door sommige of alle van de volgende vragen te stellen:

  • Welke van Mormons leringen zijn voor u in het bijzonder betekenisvol of indringend?

  • Hoe kan ‘tot de kennis van [onze] vaderen’ komen (vs. 5) van invloed zijn op ons verlangen om ons te bekeren en het evangelie na te leven?

  • Hoe kan weten dat we zullen opstaan ‘om voor [Christus] rechterstoel te staan’ (vs. 6) van invloed zijn op ons verlangen om ons te bekeren en het evangelie na te leven?

  • Mormon zegt dat we het evangelie van Christus moeten aangrijpen (zie vers 8). Wat betekent dat voor u?

Mormon 7:8–9. De Bijbel en het Boek van Mormon getuigen van Jezus Christus

Het Boek van Mormon en de Bijbel steunen elkaar en hebben een gezamenlijk doel: ons geloof in Jezus Christus sterken. Vraag een cursist het citaat van president Brigham Young op pp. 373–374 in het cursistenboek voor te lezen. Vraag daarna een andere cursist Mormon 7:8–9 voor te lezen. Leg uit dat de woorden ‘deze kroniek’ in vers 8 betrekking hebben op het Boek van Mormon, en dat de zin ‘de kroniek die van de Joden tot de andere volken (…) zal komen’ betrekking heeft op de Bijbel. In vers 9 slaat het woord deze op het Boek van Mormon, en het woord die op de Bijbel.

  • Hoe sterkt het Boek van Mormon uw geloof in de leringen van de Bijbel? Hoe sterkt de Bijbel uw geloof in de leringen van het Boek van Mormon?

  • Waarom bent u dankbaar dat u beide kronieken hebt?

Mormon 8:12–25. Het Boek van Mormon aanvaarden brengt zegeningen

Vraag een cursist Mormon 8:12, 17 voor te lezen. Daarna vraagt u de cursisten de inleiding van het Boek van Mormon op te slaan en in de zesde alinea het getuigenis van de profeet Joseph Smith over het Boek van Mormon te lezen.

  • Hoe beoordeelde Joseph Smith het Boek van Mormon, hoewel Moroni zich zorgen maakte over mogelijke ‘onvolmaaktheden’ en ‘fouten’ in het boek?

  • Welke belofte deed de profeet Joseph Smith aan wie het Boek van Mormon aanvaarden en de erin vervatte beginselen naleven?

  • Wat zei Moroni dat de mensen die de kroniek niet verwerpen, zullen krijgen?

Lees Mormon 8:14 met de cursisten. Vestig de aandacht op Moroni’s verklaring dat de kroniek ‘van grote waarde’ is.

Vraag de cursisten Mormon 8:15, 21–25 te lezen en te kijken naar redenen waarom het Boek van Mormon van grote waarde is. Vraag de cursisten als ze klaar zijn te vertellen wat hun bevindingen zijn. Hun antwoorden kunnen onder andere bestaan uit:

  1. Het is voor ‘het welzijn van het oude en lang verstrooide verbondsvolk des Heren’ (vs. 15).

  2. Het toont aan dat de Heer zijn verbonden met het huis van Israël indachtig is (vs. 21).

  3. Het toont aan dat ‘de eeuwige doeleinden des Heren zullen voortgaan totdat al zijn beloften zijn vervuld’ (vs. 22).

  4. Het laat zien dat de Heer de beloften nakomt die Hij aan de schrijvers van het boek heeft gedaan, die baden voor het welzijn van hun broeders (vss. 23–25).

Maak de cursisten duidelijk dat een gebedsvolle studie van het Boek van Mormon hun getuigenis zal doen groeien dat het boek ‘van grote waarde’ is en ze zal helpen om de hand te leggen op de zegeningen die Moroni en Joseph Smith beloofden.

Mormon 8:26–41. Het Boek van Mormon is voor onze tijd geschreven

Vraag de cursisten in algemene termen de heersende goddeloosheid te omschrijven. U kunt ze in overweging geven de tien geboden of de normen in Voor de kracht van de jeugd te vergelijken met de huidige toestand in de wereld. Na enkele antwoorden van de cursisten vraagt u hun Mormon 8:26–30 voor te lezen, waarbij ze om de beurt een vers lezen. Na elk voorgelezen vers bespreekt u met de klas hoe de omstandigheden in dat vers nu te zien zijn.

Lees Mormon 8:31. Stel voor dat de cursisten de profetie markeren dat het Boek van Mormon ‘zal komen ten dage dat er grote verontreinigingen […] zijn.’ Vraag ze aan te geven welke verontreinigingen er in dit vers worden genoemd. Behandel het citaat van ouderling Joe J. Christensen van de Zeventig op p. 376 in het cursistenboek.

  • Welke soorten geestelijke verontreinigingen bestaan er, behalve de fysieke verontreiniging, nog meer in deze tijd? (Zie p. 376 in het cursistenboek.)

Behandel in verband met Mormon 8:35 het citaat van president Ezra Taft Benson op p. 376 in het cursistenboek. Dit citaat staat ook op de meegeleverde dvd A.

  • Hoe wisten de schrijvers in het Boek van Mormon volgens president Benson welke verhalen, leringen en gebeurtenissen ons het meest van nut zouden zijn?

  • Hoe kan deze kennis van invloed zijn op de manier waarop u het Boek van Mormon bestudeert?

Mormon 9:7–27. Wonderen, tekenen en openbaringen worden op de getrouwen uitgestort

Overweeg enkele ervaringen te vertellen die illustreren dat de Heer een God van wonderen is. Vraag de cursisten of zij wellicht getuige zijn geweest van een wonder en of ze dat willen vertellen. Om de cursisten duidelijk te maken dat we in een God van wonderen geloven, kunt u de citaten van ouderling Dallin H. Oaks en ouderling Bruce R. McConkie op p. 377 in het cursistenboek bespreken.

Schrijf Mormon 9:7–8, 19–21, 24–25 op het bord:

Vraag de cursisten deze verzen te lezen en te overwegen wat ze zeggen over wonderen. Geef ze de kans om hun gedachten te uiten.

  • Waarom behoren we openbaringen, tekenen en wonderen in de kerk te verwachten?

  • Wat is het dat wonderen in de weg staat?

Moedig de cursisten aan in hun dagboek over de wonderen te schrijven die ze hebben gezien. Geef ze in overweging deze aantekeningen periodiek door te lezen.

Mormon 9:9–11, 19. God is alwetend en onveranderlijk

Laat de cursisten Mormon 9:9–10 en 2 Nephi 9:20 lezen.

  • Waarom is het belangrijk om te weten dat God alwetend en onveranderlijk is?

Leg aan de cursisten uit dat we, om ‘geloof in God tot leven en eeuwig heil te oefenen’, ‘een correct begrip van zijn karakter, volmaaktheid en eigenschappen moeten hebben’ (Lectures on Faith [1985], p. 38; cursivering toegevoegd). Vestig de aandacht van de cursisten op de waarschuwing van Moroni dat sommige mensen zich ‘een god heb[ben] voorgesteld die verandert’ (Mormon 9:10).

  • Hoe helpt het u dat u weet dat God onveranderlijk is?

Bespreek het citaat van ouderling Neal A. Maxwell op p. 378 in het cursistenboek.

  • Waarom is het volgens ouderling Neal A. Maxwell belangrijk te weten dat God alwetend is?

  • Hoe kunnen we ons geloof in Gods onveranderlijke en volmaakte natuur versterken?

Zet de volgende schriftuurplaatsen op het bord:

Vraag de cursisten een of meer van deze teksten na te lezen op beginselen over het onveranderlijke karakter van God. U kunt ze eventueel aanmoedigen een tekstenreeks van deze verzen te maken (zie p. 379 in het cursistenboek voor informatie over tekstenreeksen).

  • Hoe vergroten deze teksten uw vertrouwen in uw hemelse Vader?

Leg uit dat onze hemelse Vader niet alleen alwetend en onveranderlijk is, maar dat het Hem ook groot genoegen schenkt om ons te zegenen en onze getrouwheid te belonen.

  • Wat betekent het voor ons dat God onveranderlijk is en in tijden van weleer visioenen, zegeningen en openbaringen aan zijn kinderen schonk?

Geef uw getuigenis over het vertrouwen dat iemand krijgt als hij of zij beseft dat Gods karakter onveranderlijk is. Moedig de cursisten aan hun getuigenis over het karakter van God aan familie en vrienden te geven, die nog geen correct begrip van Gods karakter hebben.