Hoofdstuk 12
2 Nephi 25–27
Inleiding
Na de geschriften van Jesaja te hebben geciteerd (zie 2 Nephi 12–24) komt Nephi met zijn eigen geïnspireerde toelichting. Nephi’s inzicht in Jesaja’s profetieën kunnen in drie categorieën worden samengevat. Ten eerste bevestigde hij de rol van Jezus Christus als de enige bron van eeuwig heil. Ten tweede waarschuwde hij de lezers in de laatste dagen voor grote kwaden: hoogmoed, priesterlisten en geheime verenigingen. Ten derde citeerde hij nog een profetie van Jesaja, waarin het accent ligt op de herstelling van het evangelie van Jezus Christus en de komst van het Boek van Mormon. Door de leringen van Nephi te bespreken, zullen de cursisten zien hoe het Boek van Mormon getuigt van de zending van de Heiland en een remedie verschaft tegen de kwaden van de laatste dagen.
Enkele leerstellingen en beginselen
-
Het heil is alleen in Jezus Christus (zie 2 Nephi 25:19–30).
-
Hoogmoed, geheime verenigingen en priesterlisten zullen in de laatste dagen voor velen een struikelblok vormen (zie 2 Nephi 26:20–31).
-
In de laatste dagen zal de Heer ‘een wonderbaar werk en een wonder verrichten’ (zie 2 Nephi 27).
Onderwijsideeën
2 Nephi 25:1–8. De geest van profetie verduidelijkt de evangeliewaarheden
Vraag de cursisten 2 Nephi 25:1–8 te lezen en te onderzoeken op ideeën waarmee de mensen de profetieën kunnen begrijpen. Vraag de cursisten na verloop van tijd te vertellen wat hun bevindingen zijn. U kunt hun antwoorden eventueel op het bord zetten. Hun antwoorden kunnen onder andere bestaan uit:
Leg uit dat wellicht niet alle leden van de kerk een grondige kennis van de punten 1, 3 en 4 in de bovenstaande lijst krijgen. Iedereen kan echter wel de geest van profetie ontvangen, en omdat we in de laatste dagen leven, kunnen we de geleidelijke vervulling van Jesaja’s profetieën zien. Hoewel we misschien niet alle profetieën in vervulling zullen zien gaan, kunnen we wel weten dat de gebeurtenissen die Jesaja voorspelde zich voltrekken.
Vraag een cursist 2 Nephi 25:4 voor te lezen, en daarna een andere Openbaring 19:10.
-
Hoe wordt de geest van profetie in Openbaring 19:10 omschreven?
Als u de ideeën van de cursisten op het bord hebt geschreven, voegt u Het getuigenis van Jezus toe. Geef in overweging dat de cursisten Openbaring 19:10 in de kantlijn bij 2 Nephi 25:4 schrijven.
-
Waarom denkt u dat de profetieën van Jesaja begrijpelijker zijn voor wie een getuigenis van Jezus Christus hebben?
Moedig de cursisten aan naar verwijzingen naar de Heiland en zijn zoenoffer te zoeken wanneer zij de profetieën van Jesaja bestuderen.
2 Nephi 25:19–30. Het heil is alleen in Jezus Christus
Laat de cursisten 2 Nephi 25:19–30 vluchtig doornemen en nagaan hoe vaak het woord Christus voorkomt. Vraag of iemand weet wat het woord betekent. Als niemand het weet, laat u de cursisten de definitie onder ‘Jezus Christus’ in de Gids bij de Schriften opzoeken.
-
Hoe weerspiegelt de titel Christus de zending van de Heiland?
Bespreek het volgende citaat, waarin ouderling Gary J. Coleman van de Zeventig getuigt van de centrale rol van de Heiland in ons leven:
‘In het grote plan van God is een Heiland voor ons opgenomen. Alle toerekeningsvatbare mensen zondigen en moeten aan het eind van dit leven sterven. Daarom heeft God Jezus Christus gestuurd om het plan te verwezenlijken, namelijk door ons in staat te stellen onze zonden en de dood te overwinnen. Jezus is onze Heiland en Verlosser. Door zijn zoenoffer voor iedereen helpt Hij ons allemaal bij het overwinnen van onze zonden, door bekering en de doop. Door zijn opstanding is het mogelijk geworden dat iedereen de dood en het graf kan overwinnen. Wij hebben geloof om Jezus te volgen en meer op Hem te gaan lijken. Wij houden veel van onze Vriend, de Heer Jezus Christus, “de enige naam onder de hemel waardoor wij gered kunnen worden”. [2 Nephi 25:20.] Ik weet dat Jezus ons van onze zonden en de dood zal redden’ (Conference Report, april 2000, p. 35; of Ensign, mei 2000, p. 29).
Vraag de cursisten 2 Nephi 25:23–30 te bestuderen en te zoeken naar Nephi’s verklaringen en leringen over de Heiland. Na de cursisten voldoende tijd te hebben gegeven, deelt u de klas op in koppels en laat de koppelgenoten hun bevindingen uit die verzen met elkaar vergelijken. Vraag iedere cursist een van Nephi’s punten te kiezen en te vertellen waarom juist dat punt belangrijk is.
Als de koppels hun bespreking hebben afgerond, vestigt u hun aandacht op vers 26.
-
Nephi verkondigde dat we ‘na alles wat we kunnen doen’ door genade worden gered. Wat sluit ‘alles wat we kunnen doen’ in? (Zie bijvoorbeeld Mosiah 4:29–30; Alma 24:11; LV 58:26–27 .)
-
Hoe hielpen Nephi en anderen hun kinderen om zich op Jezus Christus te richten?
-
Hoe kunnen wij over Christus spreken, ons verheugen in Christus en Christus prediken?
-
Op welke manieren kunnen wij van de Heiland leren en de beginselen van de verzoening toepassen?
Vraag de cursisten te vertellen hoe zij zijn gezegend doordat ze de Heiland als de bron van hun heil zijn gaan zien. U kunt ervoor kiezen om ook uw getuigenis te geven.
2 Nephi 26:20–31. Hoogmoed, geheime verenigingen en priesterlisten zullen in de laatste dagen voor velen een struikelblok vormen
Zet het volgende schema op het bord, maar laat de woorden en zinsneden onder de versnummers weg:
Goddeloosheid in de laatste dagen — 2 Nephi 26 | ||
---|---|---|
hoogmoed, afgunst, ruzie, kwaadwilligheid |
geheime verenigingen |
priesterlisten |
Deel de klas op in drie groepjes. Geef een van de passages aan elk groepje. Vraag elk groepje hun vers of verzen te onderzoeken op zonden die volgens Nephi in de laatste dagen wijdverspreid zouden zijn. Als de groepjes de zonde hebben gevonden die Nephi omschreef, schrijft u hun antwoorden op het bord zoals in het voorgaande schema.
Om de cursisten de betekenis van het woord priesterlist, duidelijk te maken, geeft u overweging dat ze Nephi’s definitie in 2 Nephi 26:29–31 lezen. Ook kunnen ze het citaat van ouderling M. Russell Ballard van het Quorum der Twaalf Apostelen op p. 101 in het cursistenboek lezen (staat ook op de meegeleverde dvd A).
Vraag alle drie groepjes hun verzen nog eens door te nemen en de daden en het gedrag vast te stellen dat uit elke overtreding voortvloeit. Na ze voldoende tijd te hebben gegeven, laat u een cursist uit elke groep op het bord schrijven wat hun groep heeft gevonden.
-
Waarom denkt u dat deze overtredingen de Heer een gruwel zijn?
-
Wat kunnen we doen om de kwaden in deze profetie te bestrijden? Welke raad hebben de hedendaagse profeten gegeven die ons kan helpen getrouw te blijven?
2 Nephi 27. In de laatste dagen zal de Heer ‘een wonderbaar werk en een wonder verrichten’
Zet het volgende schema vóór de les op het bord of op een uitreikblad. Vermeld niet de informatie in de derde kolom.
Aanvullende waarheden in het Boek van Mormon | ||
---|---|---|
1–3 |
geen | |
geen |
27:1 |
De profetie zou in de laatste dagen worden vervuld. |
4–5 |
26:15–18 |
De woorden die ‘vanuit het stof’ zouden komen, zouden worden geschreven door het nageslacht van Nephi en het nageslacht van zijn broers. |
6–10 |
27:2–14 |
Het boek zou worden gegeven aan een man (Joseph Smith), die het boek zou overhandigen aan een andere man (Martin Harris). Het zou drie getuigen worden toegestaan het boek te zien. Ook anderen zouden van het boek getuigen. |
11–12 |
27:15–23 |
Er worden aanvullende bijzonderheden gegeven over het geven van deze woorden aan de geleerden (zie ook Geschiedenis van Joseph Smith 1:63–65). |
13–24 |
27:24–35 |
2 Nephi 27:24–25 verklaart wie er spreekt. |
Vraag de cursisten het resumé van 2 Nephi 27 te lezen. Leg uit dat dit hoofdstuk een van de belangrijkste profetieën over de herstelling in de laatste dagen bevat — een profetie over de komst van het Boek van Mormon. Leg ook uit dat 2 Nephi 26 en 27 vele belangrijke bijzonderheden bevatten die niet in Jesaja’s profetie in de Bijbel voorkomen. Deze aanvullende bijzonderheden kunnen of een herstelling van Jesaja’s tekst zijn of Nephi’s geïnspireerde toelichting op wat Jesaja predikte. Wijs de cursisten op het schema over deze aanvullende bijzonderheden. Vraag ze de verzen in Jesaja 29 te vergelijken met de corresponderende verzen in 2 Nephi 26 en 27.
Moedig de cursisten aan daarbij te letten op waarheden over de komst van het Boek van Mormon die wel in 2 Nephi 26 en 27 voorkomen, maar niet in Jesaja 29. Geef de cursisten in overweging dat zij deze waarheden in hun boek-van-mormon markeren. Laat de cursisten na verloop van tijd hun bevindingen bespreken. U kunt hun ontdekkingen eventueel op het bord zetten. Mogelijke antwoorden vindt u in de derde kolom van het schema.
-
Hoe sterkt deze oude profetie uw getuigenis van het Boek van Mormon en de herstelling van de kerk van de Heer?
Vraag een cursist 2 Nephi 27:25–26 voor te lezen.
-
Wat zou de Heer volgens Jesaja in de laatste dagen voor zijn volk doen?
-
Hoe maakt het Boek van Mormon deel uit van het wonderbare werk en het wonder dat overal ter wereld plaatsvindt?
Laat de cursisten de volgende verzen lezen om deze vraag te kunnen beantwoorden: 2 Nephi 27:29–30, 33–35; 28:2. Vraag ze de zegeningen te markeren die het gevolg zijn van de komst van het Boek van Mormon.
-
In welke opzichten ziet u dat deze beloften en zegeningen tegenwoordig in vervulling gaan?
-
Wat kunnen we meer doen om deze zegeningen binnen het bereik van anderen te brengen?
Zeg de cursisten dat Nephi in de leestaak van de volgende les zijn profetie over het Boek van Mormon vervolgt, met inbegrip van hoe sommige mensen in de wereld op het boek zullen reageren. Geef uw getuigenis van de komst van het Boek van Mormon.