Instituut
Hoofdstuk 9: 2 Nephi 9–10


Hoofdstuk 9

2 Nephi 9–10

Inleiding

Toen Nephi zijn kroniek samenstelde, nam hij twee leerredes van zijn broer Jakob op. In de eerste leerrede, die 2 Nephi 6–9 beslaat, getuigt Jakob van de kracht van Jezus’ verzoening om ons te verlossen van de geestelijke en lichamelijke gevolgen van de val. In de tweede leerrede, in 2 Nephi 10, gaat Jakob wederom in op de boodschap van de verlossing. Na te hebben geprofeteerd over de verstrooiing van de Joden biedt hij met zijn boodschap hoop aan alle mensen op grond van de genade van de Heiland. Hij moedigt ons aan Jezus Christus ‘indachtig [te] zijn en onze zonden [te] verzaken en het hoofd niet [te] laten hangen, want wij zijn niet verworpen’ (2 Nephi 10:20).

Enkele leerstellingen en beginselen

  • De verzoening heeft alle mensen van de val verlost en voor de rechtschapenen de weg bereid zodat zij het koninkrijk Gods kunnen beërven (zie 2 Nephi 9:5–21, 41, 46).

  • Onze houding en daden bepalen of we alle zegeningen van de verzoening ontvangen (zie 2 Nephi 9:21–54).

  • Als de leden van het huis van Israël in Jezus Christus geloven, worden zij vergaderd als zijn verbondsvolk (zie 2 Nephi 10).

Onderwijsideeën

2 Nephi 9:5–21, 41, 46. De verzoening heeft alle mensen van de val verlost en voor de rechtschapenen de weg bereid zodat zij het koninkrijk Gods kunnen beërven

Zet voorafgaand aan de les de schriftuurblokken in deze paragraaf op het bord.

Leg uit dat 2 Nephi 9 een van de verhelderendste hoofdstukken over de verzoening in alle Schriftuur is. Door dit hoofdstuk te bestuderen, doen de cursisten meer kennis op van de verzoeningsleer.

Deel de klas op in vier groepjes. Wijs elk groepje een van de schriftuurblokken op het bord toe. Ze kunnen de verzen voor zich lezen of ze aan elkaar voorlezen. Daarna bespreken ze hun antwoorden op de toegewezen vragen. Laat elke groep een woordvoerder aanwijzen om hun antwoorden aan de klas te presenteren. Geef de cursisten in overweging de teksten die ze belangrijk vinden in hun Schriften te markeren terwijl ze luisteren naar de antwoorden van de andere groepen. (Deze oefening kan een paar minuten in beslag nemen.)

Groep 1

2 Nephi 9:7–13, 19; zie ook Alma 42:9; Helaman 14:15–18

  • Wat zou er volgens deze verzen met ons lichaam gebeurt als er geen verzoening was geweest? Wat zou er gebeuren met onze geest?

  • Wat houdt de lichamelijke dood in? En wat de geestelijke dood?

  • Hoe kunnen we door de verzoening de lichamelijke en geestelijke dood overwinnen?

  • Waarom denkt u dat Jakob de lichamelijke en geestelijke dood een ‘verschrikkelijk monster’ noemde?

Groep 2

2 Nephi 9:12–16, 41, 46

  • Wat leert u uit deze verzen over het oordeel?

  • Wie zal uiteindelijk het laatste oordeel over ons vellen? (Zie ook Johannes 5:22.)

  • Hoe zullen de goddelozen reageren als ze worden geoordeeld?

Groep 3

2 Nephi 9:5–7

  • Hoe zijn de dood en opstanding essentiële elementen in Gods plan?

  • Wat is het ‘eerste oordeel’ genoemd in 2 Nephi 9:7? Hoe overwint de verzoening die gevolgen?

Groep 4

2 Nephi 9:16–21

  • Wat betekent het voor u om de kruisen van de wereld te verdragen?

  • Welke zegeningen worden er op grond van de verzoening zoal aan de rechtschapenen beloofd?

  • Jakob predikte dat Jezus Christus de pijnen van alle mensen heeft geleden. Hoe beïnvloedt deze waarheid uw gevoelens voor de Heiland? Hoe heeft deze waarheid uw leven beïnvloed?

Ter afronding van deze oefening kunt u de cursisten de gelegenheid geven om hun gevoelens te verwoorden over Jakobs leringen. U kunt de gevoelens van de cursisten samenvatten terwijl u uw getuigenis over deze leringen geeft.

Om de cursisten te richten op de verzoening van Jezus Christus kunt u overwegen ze te vragen of ze de klas willen laten delen in hun lievelingsregels uit hun favoriete avondmaalslofzangen.

2 Nephi 9:21–54. Onze houding en daden bepalen of we alle zegeningen van de verzoening ontvangen

Jakobs leringen in 2 Nephi 9 maken ons duidelijk hoe onze houding en daden bepalen of we alle zegeningen van de verzoening ontvangen. Sommige houdingen en daden brengen ons tot Christus, terwijl andere dat verhinderen.

Om de cursisten die houding en daden te laten ontdekken, geeft u ieder een blaadje. Laat ze het papier doormidden vouwen. Aan de ene kant laat u ze Verwijdering van Christus opschrijven. Aan de andere kant laat u ze Toenadering tot Christus opschrijven. Vraag ze 2 Nephi 9:21–54 te lezen en de houdingen en daden uit die verzen te noteren die onder deze twee categorieën vallen. U kunt hen eventueel in koppels laten samenwerken. Ook kunt u hen aanmoedigen om hun bevindingen niet alleen op het blaadje te noteren, maar ook in hun Schriften.

Laat de cursisten na een paar minuten vertellen wat ze ervan vinden. U kunt een paar of alle van de volgende vragen stellen om aan te geven hoe ze hun bevindingen kunnen overdenken en toepassen. U kunt ook uw eigen vragen over deze verzen of andere verzen uit de leestaak voorbereiden.

  • Hoe houden de beginselen en verordeningen in de verzen 23–24 verband met ons vermogen om de zegeningen van de verzoening te ontvangen?

  • Wat betekent het in vers 27 om de dagen van onze proeftijd te verspillen? (U kunt eventueel uitleggen dat ons sterfelijk leven soms ‘de dagen van onze proeftijd’ wordt genoemd — met andere woorden, een tijd om beproefd te worden.) Waarom is de Heer niet blij met ons als we onze dagen verspillen?

  • Hoe kunnen we de raad in de verzen 28–29 toepassen op een opleiding volgen? Hoe kunnen we de raad in vers 30 toepassen op hoe wij onszelf en ons gezin onderhouden? Zie de verzen 42–43 in verband met deze verzen. Waarom moeten wij onszelf als ‘dwazen voor het aangezicht van God’ zien?

  • Wat betekent het om doof of blind te zijn, zoals dat in de verzen 31–32 wordt gebruikt? Wat kunnen we doen om onze geestelijke oren en ogen te openen?

  • Jakob sprak zich uit tegen de verering van afgoden (zie vers 37). Wat zijn enkele hedendaagse voorbeelden van afgoderij? Waarom denkt u dat de duivel ‘behagen’ schept in afgoderij?

  • Wat betekent het volgens u om ‘vleselijk gezind’ te zijn? (2 Nephi 9:39). Hoe weerhoudt deze houding ons ervan om tot Christus te komen? Wat betekent het volgens u om ‘geestelijk gezind’ te zijn? Hoe stelt deze houding ons in staat om tot Christus te komen? (U kunt de cursisten eventueel de tijd geven om de tweede zin in 2 Nephi 9:39 uit het hoofd te leren. Geef daarna een of meer cursisten de gelegenheid om de zin op te zeggen.)

  • In de verzen 50–51 spreekt Jakob over het laven van onze dorst en het stillen van onze honger. Hoe houden die woorden verband met onze inspanningen om tot Christus te komen?

  • Hoe kunnen deze verzen ons belangrijke beslissingen helpen maken?

Laat iedere cursist zijn of haar lijstje doornemen en nagaan wat hij of zij zal doen om de zegeningen van de verzoening meer deelachtig te worden.

2 Nephi 10. Als de leden van het huis van Israël in Jezus Christus geloven, worden zij vergaderd als zijn verbondsvolk

Na over persoonlijke, individuele verlossing (see 2 Nephi 9) te hebben gesproken, rondde Jakob zijn leerrede af. Hij vertelde het volk dat hij ‘het overige van [zijn] woorden’ de volgende dag zou verkondigen (2 Nephi 9:54). Toen hij het volk wederom onderwees, vervolgde hij het onderwerp dat hij aan het begin van zijn eerste leerrede had gepredikt: de verlossing van het huis van Israël. Hij sprak over de toekomst van de Joden in Jeruzalem, over zijn volk, en over de andere volken die in Amerika zouden wonen. Dit hoofdstuk vormt de inleiding op de geschriften van Jesaja in 2 Nephi 12–24.

Vraag een cursist 2 Nephi 10:3–6 voor te lezen. Deze verzen bevatten Jakobs profetie over de mensen in het land Jeruzalem.

  • Wat zou volgens deze verzen leiden tot de verstrooiing van Israël na de bediening van de Heiland?

Vraag een andere cursist 2 Nephi 10:7–8 te lezen.

  • Wat moet er onder de leden van het huis van Israël gebeuren voordat zij naar hun erflanden kunnen terugkeren?

  • Welke rol spelen de voltijdzendelingen in de vergadering van Israël?

  • Wat kunnen we doen om Israël te helpen vergaderen?

Ter bevordering van de bespreking over deze vragen, vraagt u de cursisten de citaten van ouderling Bruce R. McConkie op pp. 72–73 en ouderling Russell M. Nelson op p. 73 in het cursistenboek te lezen. Het citaat van ouderling Nelson staat ook op de meegeleverde dvd A.

Jakob bleef vele gebeurtenissen noemen die verband hielden met de vergadering van Israël in de laatste dagen. Zet de volgende verwijzingen op het bord. Vraag de cursisten die over te nemen op een blaadje.

2 Nephi 10

Vraag de cursisten elke verwijzing te lezen en Jakobs leringen in hun eigen woorden samen te vatten. (Sommige cursisten zullen vragen hebben over Jakobs profetie in de verzen 10–12 dat er geen koningen zullen zijn. Ze kunnen denken dat de profetie niet strookt met latere kronieken in het Boek van Mormon, waarin koningen zoals Mosiah, zijn zoon Benjamin, en Benjamins zoon Mosiah voorkomen. Leg uit dat de Nephitische koningen Israëlieten waren, zij kwamen niet uit de andere volken voort. Jakobs profetie had betrekking op de andere volken in de laatste dagen, niet op de koningen in die tijd.)

Vraag de cursisten als ze klaar zijn te vertellen wat ze in elke verwijzing hebben gevonden. De cursisten hebben wellicht meerdere ideeën voor elke passage ontdekt.

Laat een cursist 2 Nephi 10:22–25 voorlezen.

  • Welke waarheden in deze verzen kunnen ons helpen om ‘goedsmoeds’ te zijn? (vers 23). Waarom zijn deze waarheden van grote betekenis voor u?

  • Toen Jakob het volk gebood zich met de wil van God te verzoenen (zie vers 24) moedigde hij ze aan om hun wil overeen te laten komen met de wil van God. Wat zouden we zoal kunnen doen om ons met de wil van God te verzoenen?

  • Waarom is het belangrijk om in gedachten te houden dat we, zelfs als we ijverig hebben gewerkt om ons met de wil van God te verzoenen, slechts door zijn genade worden gered?

Getuig van de verzoening van Jezus Christus en de andere beginselen die de cursisten in deze les hebben besproken. Vertel hoe deze waarheden u tot zegen zijn.