Instituut
Hoofdstuk 29


Hoofdstuk 29

Alma 30–31

Inleiding

Met dit schriftuurblok zullen de cursisten hun getuigenis kunnen versterken. Door de tactiek van de antichrist Korihor te bestuderen, leren ze hoe ze de tactieken en filosofieën van moderne antichristen kunnen herkennen. Door Alma’s reactie op Korihor te bestuderen, kunnen zij zichzelf en anderen beschermen tegen mensen die hun geloof willen vernietigen.

Enkele leerstellingen en beginselen

Onderwijsideeën

Alma 30:12–18, 23–28. Antichristen proberen mensen van God en zijn profeten weg te leiden

Vraag de cursisten enkele typische argumenten op te noemen die mensen gebruiken om hun geloof in Jezus Christus ter discussie te stellen. (Ga er niet al te uitgebreid op in. De cursisten zullen dit verder bespreken wanneer u de specifieke leringen van Korihor behandelt.) Laat de cursisten hun gedachten uitspreken en zeg dan dat er mensen in de tijd van Alma waren die de volgelingen van Jezus Christus op de proef stelden. Maak de cursisten duidelijk dat het Boek van Mormon hen uitstekend kan helpen om bedacht te zijn op dergelijke aantijgingen. Daarvoor verwijst u hen naar het citaat van president Ezra Taft Benson op p. 221 in het lesboek.

  • Hoe kan een studie van het Boek van Mormon ons beschermen ‘tegen de kwade plannen, strategieën en leerstellingen van de duivel in onze tijd’?

Moedig de cursisten aan om tijdens de les te letten op redenen waarom sommigen van Alma’s mensen getrouw bleven en anderen niet. Vraag ze te overwegen hoe dezelfde beginselen vandaag gelden.

Laat de cursisten in de Gids bij de Schriften opzoeken wat het woord antichrist betekent. U kunt ze ook verwijzen naar de uitleg op p. 221 in het cursistenboek. Bespreek kort de kenmerken van iemand of een idee dat als antichrist kan worden beschouwd; leg daarbij nadruk op de ruime definitie in de Gids bij de Schriften: ‘Iemand die of iets wat het ware evangelie of het heilsplan vervalst en openlijk of heimelijk Christus bestrijdt.’

  • Welke invloed kan vervalst geld op overheden en personen hebben?

  • Wat betekent het om het ware evangelie te vervalsen?

  • Welke hedendaagse vervalsingen kunt u opnoemen die voorgeven eeuwig heil aan te bieden? (Geef uw cursisten de kans op deze vraag te reageren, maar sta niet toe dat er kritiek wordt geuit op andere religies. Zorg ervoor dat de bespreking ertoe leidt dat de cursisten het gevaar van valse filosofieën en gedragingen zoals die van Korihor inzien.)

Leg uit dat ze vandaag de tactiek van een antichrist in het Boek van Mormon onder de loep zullen nemen. Vraag ze of ze Alma 30:12–18, 23–28 willen opslaan. Gebruik het onderstaande schema (door er een uitreikblad van te maken of het op het bord te zetten) of laat de cursisten hun eigen lijstje maken om Korihors verkeerde leringen vast te stellen. Help de cursisten een vergelijking te maken tussen de tactiek van Korihor en tactieken die nu worden gebruikt.

De leer en tactiek van Korihor

Tekst

De leer van Korihor

Welke ware leer viel Korihor aan?

Alma 30:12

Alma 30:13

Alma 30:14

Alma 30:15

Alma 30:16

Alma 30:17

Alma 30:18

Alma 30:23

Alma 30:24

Alma 30:25

Alma 30:26

Alma 30:27

Alma 30:28

Bespreek deze verzen door de volgende of eendere vragen te stellen:

  • Hoe lijken de leringen van Korihor op de leringen in onze tijd?

  • Wat zijn nu mogelijke bronnen (zoals mensen, instituten of filosofieën) van dergelijke verkeerde leringen?

Leg uit dat de eerste beschermende stap tegen deze leringen is ze te herkennen. Door vast te stellen wat de leringen en tactiek van Korihor waren, kunnen we gemakkelijker vaststellen wat heden ten dage de pendanten zijn. Anderen gedeelten van dit hoofdstuk richten zich op manieren waarop we getrouw blijven aan het herstelde evangelie, zelfs als we in situaties terechtkomen die ons geloof beproeven.

Alma 30:19–22, 29–44. Een sterk getuigenis van Jezus Christus en zijn profeten behoedt ons voor afvalligheid

Stel de volgende vraag:

  • Waarom zijn argumenten zoals die van Korihor moeilijk te ontmaskeren?

Leg uit dat we lering kunnen trekken uit de reacties van de mensen die Korihor probeerde te misleiden. Schrijf Volk van Ammon op het bord. Vraag de cursisten Alma 30:19–21 te lezen.

  • Waarom denkt u, van wat u afweet van de Ammonieten, dat het Korihor niet lukte om hen te misleiden? (Schrijf de antwoorden van de cursisten op het bord naast Volk van Ammon.)

Schrijf Giddonah op het bord. Vraag de cursisten Alma 30:21–23, 29 te lezen.

  • Hoe reageerde Giddonah op de argumenten van Korihor? (Schrijf de antwoorden van de cursisten op het bord naast Giddonah.)

Vraag de cursisten om in verband met Alma 30:29 het citaat van de profeet Joseph Smith op p. 225 in het cursistenboek te lezen.

  • Hoe kunnen we weten of iemand oprecht op zoek is naar de waarheid of slechts uit is op ruzie?

  • Hoe kunnen we reageren op iemand die moeilijke vragen stelt, maar oprecht op zoek is naar de waarheid? Hoe kunnen we reageren op iemand die ruzie zoekt?

Schrijf Alma op het bord. Vraag de cursisten Alma 30:30–44 te lezen.

  • Hoe reageerde Alma op de argumenten van Korihor? (Schrijf de antwoorden van de cursisten op het bord naast Alma.)

Alma getuigde krachtig van God de Vader en Jezus Christus. U kunt nadruk leggen op de kracht van een persoonlijk getuigenis. Daarvoor vraagt u een cursist het citaat van ouderling Jeffrey R. Holland op p. 225 in het cursistenboek voor te lezen.

  • In welke opzichten is een persoonlijk getuigenis een ‘tijdloos en in ultieme zin onbetwistbaar wapen’?

Alma kon een krachtig getuigenis geven, omdat hij hard aan zijn getuigenis had gewerkt en het had versterkt. Om uw cursisten uit te leggen hoe Alma zijn getuigenis heeft gekregen, splitst u hen in vier groepjes op.

Zet de volgende vraag op het bord: Welke ervaringen hadden Alma voorbereid om met Korihor en zijn leringen om te gaan? Geef elk groepje een van de volgende schriftuurblokken: Mosiah 27–29; Alma 1–3; Alma 4–7; Alma 8–16. Vraag de groepjes aan de hand van de resumés van de hun toegewezen hoofdstukken Alma’s ervaringen op een rijtje te zetten.

Als de cursisten genoeg tijd hebben gehad om de toegewezen passages te onderzoeken, vraagt u elk groepje hun bevindingen mee te delen.

  • Welke ervaringen hebt u gehad die uw getuigenis hebben versterkt en u hebben voorbereid om uw geloof te verdedigen?

  • Wat kunnen we doen om ons zoals Alma voor te bereiden?

Vraag de cursisten Alma 30:39, 44 te lezen en de bewijzen te markeren die Alma gaf voor het bestaan van God: (1) het getuigenis van anderen, (2) de Schriften, en (3) Gods scheppingen. Bespreek daarna elk van deze bewijzen, met gebruikmaking van de volgende ideeën:

Getuigenis van anderen

Laat een cursist Leer en Verbonden 46:13–14 voorlezen. Leg uit dat het vermogen om andermans getuigenis van de waarheid te geloven een gave van de Geest is.

U kunt eventueel het volgende citaat van president Harold–B. Lee (1899–1973), de elfde president van de kerk, voorlezen:

‘Sommigen van u hebben wellicht geen getuigenis, en dus zeg ik, zoals ik tegen anderen heb gezegd, als u nu geen getuigenis hebt, waarom houdt u zich dan niet even vast aan dat van mij? Houd u vast aan onze getuigenissen, het getuigenis van uw bisschop, uw ringpresident, totdat u uw eigen ontwikkeld hebt. Als u nu niet meer kunt zeggen dan “ik geloof omdat mijn ringpresident of mijn bisschop gelooft, en ik vertrouw hem”, doe dat dan totdat u uw eigen getuigenis hebt ontwikkeld; maar ik waarschuw u dat u dat niet vast zal weten te houden als u het niet blijft ontwikkelen en niet de geboden naleeft’ (The Teachings of Harold B. Lee, Clyde J. Williams [1996, red.], p. 136).

  • Hoe heeft het getuigenis van anderen uw getuigenis versterkt?

Schriften

Laat een cursist het volgende citaat van ouderling Donald L. Staheli van de Zeventig voorlezen:

‘Als we oprecht de Schriften bestuderen, krijgen we geloof, hoop en oplossingen voor onze dagelijkse problemen. Naast het gebed geregeld de Schriften lezen, overdenken en toepassen, is een onvervangbaar hulpmiddel om een sterk en levendig getuigenis te krijgen en te versterken’ (Liahona, november 2004, p. 39).

  • Hoe hebben de Schriften en de woorden van de hedendaagse profeten uw getuigenis versterkt?

Gods scheppingen

Vraag een cursist het citaat van president Gordon B. Hinckley op p. 226 in het cursistenboek voor te lezen.

  • Hoe getuigen de aarde en de hemelen van God?

Alma 30:52–53 ‘Ik heb altijd geweten dat er een God was’

Laat een cursist Alma 30:52–53 lezen. Lees daarna het volgende citaat van zuster Janette C. Hales, voormalig algemeen jongevrouwenpresidente, voor. Vraag de cursisten aandachtig naar het citaat te luisteren terwijl ze denken aan de fouten van Korihor.

‘Korihor wordt omschreven (…) als een antichrist, maar ik betwijfel of hij dat altijd is geweest. Hebt u er ooit bij stilgestaan dat Korihor aanvankelijk (…) heel veel vragen had? Hoewel hij misschien in alle eerlijkheid met vragen heeft gezeten, maakte hij twee grote fouten. Ten eerste, verloochende hij zijn geloof. Hij verloochende het licht van Christus dat hem gegeven was. Ten tweede begon hij valse leer te verkondigen. Alma, zijn leider, gaf zijn getuigenis aan Korihor, waarop Korihor nog een fout maakte. In plaats van naar zijn leider te luisteren en op de influisteringen van de Geest te vertrouwen, verdedigde hij zijn positie met logica en wierp meer argumenten op. Hij eiste dat hij een teken kreeg. En Korihor kreeg een teken. Hij werd met stomheid geslagen. Hij had waarschijnlijk niet verwacht dat het teken hem zo persoonlijk zou raken, maar vaak raken de gevolgen van onze fouten ons persoonlijk.

‘De verzen 52 en 53 uit hoofdstuk 30 zijn volgens mij heel belangrijk. Korihor erkent: ‘Ik heb altijd geweten dat er een God was. Maar zie, de duivel heeft mij misleid’ (Alma 30:52–53). Is dat niet interessant? ‘Ik heb het altijd geweten.’ Hij had het licht van Christus in zich, maar Satan misleidde hem’ (‘Lessons That Have Helped Me’, Brigham Young University 1992–1993 Devotional and Fireside Speeches [1993], p. 89).

  • Welke fouten maakte Korihor volgens zuster Hales?

  • Waarom denkt u dat iemand die zich in dezelfde situatie als Korihor bevindt zich defensief en ruzieachtig opstelt in plaats van de raad van een leider op te volgen?

  • Waarom is het onverstandig om defensief en ruzieachtig te worden als we vragen of twijfel hebben?

Alma 31:5. Het woord Gods heeft de kracht in zich om ons beter te maken

Laat een cursist het citaat van president Boyd K. Packer op p. 228 in het cursistenboek voorlezen.

  • Waarom is het belangrijk om de leerstellingen van het evangelie te leren? (Zie LV 84:85.)

  • Waarom is het belangrijk om de leer zelf te bestuderen en die niet alleen in de kerk te horen?

Laat een cursist Alma 31:5 voorlezen.

  • Wat geeft het woord Gods de kracht om ons te verbeteren? (Zie erop toe dat de cursisten begrijpen dat het woord onder andere krachtig is, omdat het de Heilige Geest in ons leven brengt.)

Vraag een cursist het citaat van president Ezra Taft Benson op p. 228 in het cursistenboek voor te lezen. Vraag de cursisten de zegeningen op te noemen die volgens president Benson het gevolg zijn van schriftstudie.

Alma 31:8–25. Ongehoorzaamheid leidt tot dwaling en afvalligheid

De Zoramieten waren lid van de kerk geweest, maar waren ‘tot grote dwalingen vervallen’ (Alma 31:9). Laat de cursisten de Nephieten besproken in Alma 30:3 vergelijken met de Zoramieten besproken in Alma 31:9–10.

  • Hoe wordt ons getuigenis beïnvloed door ongehoorzaamheid?

Laat de cursisten een kruisverwijzing maken van Alma 31:9 en Johannes 7:17 .

  • Hoe wordt ons getuigenis beïnvloed door gehoorzaamheid?

Laat de cursisten Alma 31:1–25 vluchtig lezen en een lijstje maken van de kenmerken van de Zoramieten en hun godsdienstige gebruiken. (De cursisten kunnen in hun lijstjes hebben staan dat de Zoramieten steeds hetzelfde gebed opzegden, op één plaats baden, slechts eenmaal per week aanbaden, geloofden dat alleen zij gered werden, materialistisch waren en neerkeken op de armen.) Geef een paar cursisten de kans om hun lijstje aan de klas mee te delen. (U kunt overwegen een paar van de gebruiken van de Zoramieten te vergelijken met een paar van onze neigingen om in grote lijnen steeds hetzelfde te bidden, een keer per week te aanbidden, het gevoel te hebben dat we uitverkoren zijn en beter dan anderen, en materialistisch te worden.)

Maak de cursisten met de volgende vragen en bespreking duidelijk dat actieve betrokkenheid bij het evangelie, zoals tempelwerk, gezinsavond, dienstbetoonprojecten, en activiteiten in onze wijken en gemeenten, ons dicht bij de Heer houden. Dergelijke activiteiten brengen de Heilige Geest ook doordeweeks in ons leven, niet alleen op de sabbat. Doordat de Geest deel wordt van ons dagelijks leven kunnen we de antichristen van onze tijd weerstaan en getrouw aan Jezus Christus blijven.

  • In Alma 31:10 staat dat de Zoramieten weigerden zich ‘aan de gebruiken van de kerk’ te houden. Welke ‘gebruiken van de kerk’ kennen wij nu? (Antwoorden kunnen zijn: priesterschapsverordeningen, gelegenheid tot dienen in de kerk, gezinstaken zoals gezinsavond, persoonlijk gebed, schriftstudie, en tempelwerk en familiegeschiedenis.)

  • Hoe behoeden deze gebruiken ons voor verleiding?

  • Hoe brengen deze gebruiken de Geest in ons leven?

  • Waarom is het woord dagelijks in vers 10 belangrijk om de Geest bij ons te houden? (Zie 2 Korintiërs 4:16; Helaman 3:36. Merk op dat aangezien hoogmoed ‘van dag tot dag in [ons kan voortwoekeren]’ wij ‘van dag tot dag vernieuwd’ dienen te worden.)

Alma 31:12–38. Discipelen van Jezus Christus hebben elkaar lief en dienen elkaar

Alma 31 bevat twee gebeden die hemelsbreed van elkaar verschillen. Laat de cursisten het gebed van de Zoramieten met dat van Alma vergelijken, zodat ze de mogelijke gedachten en overtuigingen onderkennen die aan de gebeden ten grondslag liggen. Laat de cursisten vluchtig Alma 31:15–18 (het gebed van de Zoramieten) en Alma 31:26–35 (Alma’s gebed) lezen. Vraag ze wat ze uit de gebeden over de Zoramieten en Alma te weten zijn gekomen. Vraag twee cursisten die bevindingen op het bord te zetten, waarbij de ene cursist de bevindingen over de Zoramieten en de andere de bevindingen over Alma op het bord zet.

  • Waar denkt u dat Alma zich door heeft laten leiden? (Antwoorden kunnen zijn: zijn getuigenis, zijn liefde voor God, en zijn liefde voor andere mensen.)

Zorg dat de cursisten inzien dat een getuigenis van Jezus Christus ertoe leidt dat we anderen liefhebben en dienen. Lees het volgende citaat van ouderling Marvin J. Ashton van het Quorum der Twaalf Apostelen (1915–1994) voor:

‘Als we echt bekeerd raken tot Jezus Christus, en ons aan Hem toewijden, gebeurt er iets moois: onze aandacht gaat zich richten op het welzijn van onze medemens, en de manier waarop wij anderen behandelen laat zich steeds meer kenmerken door geduld, vriendelijkheid, tedere aanvaarding, en het verlangen om een positieve rol in hun leven te spelen. Dat is het begin van ware bekering’ (Conference Report, april 1992, p. 26; of Ensign, mei 1992, p. 20).

  • Wat vroeg Alma omdat hij van de mensen hield? (Zie Alma 31:34–35.)

  • Hoe kunnen wij Alma’s voorbeeld zoal in ons leven toepassen?