Bibliotheek
Les 76: Johannes 16


Les 76

Johannes 16

Inleiding

Na de paasmaaltijd blijft Jezus Christus zijn discipelen onderwijzen. Hij zegt dat Hij spoedig naar zijn Vader zal gaan en dat de Heilige Geest, of Trooster, zal komen en hen in alle waarheid de weg zal wijzen. Jezus profeteert over zijn eigen dood en opstanding en verklaardt dat Hij de wereld overwonnen heeft.

Lessuggesties

Johannes 16:1–15

Jezus legt de rol van de Heilige Geest uit

Laat een cursist naar voren komen. Blinddoek de cursist. Vervolgens vraagt u de andere cursisten om hun Schriften ergens in de kamer te leggen. Vraag de geblinddoekte cursist hoe moeilijk het zou zijn om een bepaalde set Schriften te vinden en die op een bepaalde pagina open te doen. Vraag of het nuttig zou zijn als iemand hem of haar naar het boek zou leiden.

Laat de geblinddoekte cursist iemand vragen om als gids op te treden. Laat de gids de geblinddoekte cursist naar een bepaalde set Schriften leiden en hem of haar helpen een bepaalde pagina op te slaan. Als ze daarmee klaar zijn, legt u uit dat Jezus zijn discipelen onderwees toen Hij op aarde was. Hij hielp hen persoonlijk om de waarheden waarin Hij onderwees te begrijpen.

Vat Johannes 16:1–4 samen met de uitleg dat nadat Jezus en zijn discipelen de paasmaaltijd genuttigd hadden, Hij hun vertelde dat er een tijd zou komen waarin de mensen hen zouden haten en dat die mensen zouden denken dat ze in Gods dienst waren als ze hen doodden.

Laat een cursist Johannes 16:5–6 voorlezen. Vraag de klas mee te lezen en vast te stellen wat Jezus tegen zijn discipelen zei en hoe ze zich daarbij voelden.

  • Hoe voelden de discipelen zich door de boodschap dat Jezus hen zou verlaten en dat ze vervolgd zouden worden?

Laat de gids naar zijn of haar plaats terugkeren. Vraag aan de geblinddoekte cursist:

  • Hoe voelt het om weer alleen te zijn zonder een vriend die je helpt?

Geef de geblinddoekte cursist een stoel en laat hem of haar plaatsnemen (zonder de blinddoek af te nemen).

Laat een cursist Johannes 16:7 voorlezen. Laat de klas meelezen en vaststellen wie Jezus beloofde te zenden als Hij weg was.

  • Wie beloofde Jezus te zenden als Hij weg was? (Jezus zou de Trooster, de Heilige Geest, zenden.)

Leg uit: ‘De Heilige Geest [werkte] niet volledig onder de Joden tijdens Jezus’ aardse bediening (Johannes 7:39; 16:7).’ (Bible Dictionary, ‘Holy Ghost’.) Lees het volgende citaat van ouderling Bruce R. McConkie van het Quorum der Twaalf Apostelen voor om te verduidelijken waarom de Heilige Geest niet volledig werkte:

Afbeelding
Ouderling Bruce R. McConkie

‘Terwijl Jezus in hoogsteigen persoon bij de discipelen was, was er niet dezelfde behoefte aan het voortdurende gezelschap van de Geest als na het vertrek van Jezus.’ (Doctrinal New Testament Commentary, 3 delen [1965–1973], 753.)

Vat Johannes 16:8–12 samen met de uitleg dat het een van de taken van de Heilige Geest is om zonde af te keuren.

Vraag een cursist Johannes 16:13 voor te lezen en laat de klas letten op wat de Trooster voor de discipelen zou doen als Jezus weg was.

  • Wat zou de Heilige Geest voor de discipelen van de Heer doen als Jezus weg was? Wat zouden de discipelen aan de hulp en leiding van de Heilige Geest gehad hebben?

  • Wat kan de Heilige Geest volgens vers 13 ook in deze tijd voor ons doen? (Nadat de cursisten geantwoord hebben, schrijft u de volgende waarheid op het bord: de Heilige Geest leidt ons naar alle waarheid en toont ons toekomstige dingen.)

  • Op welke manieren leidt de Heilige Geest ons naar de waarheid?

  • Op welke manieren toont de Heilige Geest ons toekomstige dingen? (Leg zo nodig uit dat God ons door de Heilige Geest bevestiging, hoop, inzicht, waarschuwingen en leiding voor de toekomst kan geven.)

Leg een voorwerp (een beloning) op een boekenplank, stoel of elders in de kamer. Laat de geblinddoekte cursist het voorwerp zoeken. Vraag een andere cursist om aanwijzingen te geven zodat hij of zij de beloning kan vinden. Als de cursist het voorwerp gevonden heeft, mag hij of zij de blinddoek afdoen. Laat de twee cursisten weer naar hun plaats terugkeren. Vraag de klas:

  • Wanneer heb jij de Heilige Geest je naar de waarheid voelen leiden? Hoe wist je dat het de Heilige Geest was die je leidde?

U kunt ook zelf over een ervaring vertellen, waarin de Heilige Geest u leidde. Om de cursisten de waarheid die ze gevonden hebben te laten toepassen, spoort u ze aan om zo te leven dat de Heilige Geest bij hen kan zijn.

Wijs de cursisten erop dat er in Johannes 16:13 staat dat de Heilige Geest, die van de Vader en de Zoon moet getuigen, ‘niet vanuit Zichzelf [zal] spreken, maar wat Hij gehoord zal hebben, zal Hij spreken.’ Vraag een cursist Johannes 16:14–15 voor te lezen en laat de klas zoeken naar wier boodschappen de Heilige Geest ons brengt.

  • Wier boodschappen brengt de Heilige Geest ons? (Nadat de cursisten geantwoord hebben, schrijft u de volgende waarheid op het bord: De Heilige Geest openbaart waarheden en instructie van onze hemelse Vader en Jezus Christus.)

  • Waarom is het goed om te weten dat als de Heilige Geest tot ons spreekt, Hij in naam van onze hemelse Vader en Jezus Christus spreekt?

Leg uit dat wat de Heilige Geest ‘aan [hun] geest overbrengt, veel meer zekerheid in zich [draagt] dan al het andere wat voor [hun] natuurlijke zintuigen waarneembaar is’. (Trouw aan het geloof [2004], 73.) Dat betekent dat de Heilige Geest onze belangrijkste gids voor het leren van de waarheid is. Zijn invloed is waardevoller dan tastbaar bewijs, de mening van anderen of de redenering van de wereld. De discipelen van de Heiland moesten net als wij leren om bij afwezigheid van de Heer als gids op de Heilige Geest te vertrouwen.

Johannes 16:16–33

De Heiland spreekt over zijn vertrek uit de sterfelijkheid en verkondigt dat Hij de wereld overwonnen heeft

Laat de cursisten denken aan een situatie waarin ze van een familielid of een vriend afscheid moesten nemen.

  • Wat zei je bij het afscheid om elkaar te troosten?

Laat een cursist Johannes 16:16 voorlezen. Laat de klas meelezen en letten op wat Jezus nog tegen de discipelen zei dat hen misschien troostte. Vraag de cursisten naar hun bevindingen.

Leg uit dat we in Johannes 16:17–19 lezen dat de discipelen niet begrepen wat Jezus bedoelde toen Hij zei dat Hij weg zou gaan, maar dat ze Hem zouden weerzien.

Laat een cursist Johannes 16:20–22 voorlezen. Vraag de klas om mee te lezen en na te gaan hoe de discipelen zich volgens de Heer zouden voelen als Hij weg was en hoe ze zich zouden voelen wanneer ze Hem weerzagen.

  • Hoe zouden de discipelen zich voelen als Jezus weg was? Wat zou er daarna gebeuren?

Leg uit dat de discipelen Jezus na zijn opstanding zouden weerzien. Hoewel ze groot verdriet om zijn dood zouden hebben, zouden ze blijvende vreugde om zijn opstanding hebben.

Vat Johannes 16:23–32 samen met de uitleg dat Jezus zijn discipelen leerde om rechtstreeks in Christus’ naam tot hun hemelse Vader te bidden en dat Hij hen verzekerde van de liefde van de Vader voor hen en Hem.

Laat een cursist Johannes 16:33 voorlezen en vraag de klas te letten op woorden en zinsneden die de Heiland gebruikte om zijn discipelen te troosten.

  • Welke woorden en zinsneden gebruikte de Heer om zijn discipelen te troosten?

  • Waarom kunnen we volgens vers 33 zelfs in een wereld vol onheil en dood geluk en vrede kennen? (Zet na de antwoorden van de cursisten het volgende beginsel op het bord: we kunnen goede moed en vrede hebben omdat Jezus Christus de wereld overwonnen heeft.)

  • Wat betekent het dat Jezus Christus de wereld overwonnen heeft?

Leg uit dat Jezus Christus als Eniggeborene van de Vader een leven zonder zonde leidde en elke wereldse verleiding overwon. Hij onderging ook elke pijn en kwelling en bracht verzoening voor al onze zonden. Door zijn leven, zijn lijden en dood en zijn opstanding overwon Hij alle obstakels die ons ervan weerhouden om rein te zijn, vrede te hebben en weer bij onze Vader in de hemel en onze dierbaren te zijn.

  • Op welke manieren helpt de kennis dat Jezus Christus de wereld overwonnen heeft ons om goede moed en vrede te hebben?

Geef de cursisten een kopie van het volgende citaat van president Thomas S. Monson. Laat de cursist het citaat voorlezen en vraag de klas om te letten op waarom we goede moed kunnen hebben ondanks de beproevingen en moeilijkheden van deze wereld.

Afbeelding
President Thomas S. Monson

‘Laten we vrolijk door het leven gaan. Hoewel we in steeds gevaarlijker tijden leven, heeft de Heer ons lief en denkt Hij aan ons. Hij staat ons altijd bij als wij het goede doen. Hij zal ons helpen in tijden van nood. […] Ons leven kan echter vol vreugde zijn als we ons houden aan de leringen van het evangelie van Jezus Christus.

‘De Heer heeft gezegd: “Heb goede moed: Ik heb de wereld overwonnen” [Johannes 16:33]. Wat zouden we gelukkig moeten zijn dat we dat weten. Hij heeft voor ons geleefd en is voor ons gestorven. Hij heeft de prijs voor onze zonden betaald. Mogen wij zijn voorbeeld volgen. Mogen wij Hem onze grote dank tonen door zijn offer te aanvaarden en een leven te leiden waarmee wij in aanmerking komen om eens terug te keren en bij Hem te wonen.’ (‘God zij met u tot w’u wederzien’, Liahona, november 2012, 110–111.)

  • Wanneer heeft de kennis dat Jezus Christus de wereld overwonnen heeft je goede moed en vrede gegeven?

Spoor de cursisten aan om opgewekt te zijn en het evangelie van Jezus Christus na te leven. Getuig dat ze, als ze dat doen, de vrede en hoop zullen voelen die door de verzoening en opstanding van de Heer mogelijk gemaakt worden.

Toelichting en achtergrondinformatie

Johannes 16:33. ‘Heb goede moed’

In de algemene aprilconferentie van 2009 vertelde president Thomas S. Monson een verhaal van president Ezra Taft Benson en Frederick W. Babbel, die na de Tweede Wereldoorlog Europa bezochten. Het verhaal ging over een weduwe met vier kinderen die zich op vijandelijk terrein bevond. Hoewel ze ruim 1600 kilometer naar de veiligheid aflegde, en daarbij al haar kinderen aan koude en hongersnood verloor, bleef ze trouw aan haar hoop in Jezus Christus dat haar gezin na de opstanding weer samen zou zijn.

Na het verhaal zei president Monson het volgende:

‘Ik getuig tot u dat de beloofde zegeningen onmetelijk zijn. Hoewel de onweerswolken samenpakken en de regen op ons neerklettert, zullen onze kennis van het evangelie en onze liefde voor onze hemelse Vader en onze Heiland ons troost en steun geven en vreugde brengen in ons hart, als wij oprecht wandelen en de geboden onderhouden. Er is dan niets in deze wereld dat ons kan verslaan.

Geliefde broeders en zusters, wees niet bang. Houd goede moed. De toekomst is net zo stralend als uw geloof.’ (‘Houd goede moed’, Liahona, mei 2009, 91–92.)