Bibliotheek
Les 72: Johannes 12


Les 72

Johannes 12

Inleiding

Maria uit Bethanië, de zus van Martha en Lazarus, zalft de voeten van Jezus als symbool van zijn nakende begrafenis. De daaropvolgende dag maakt Jezus zijn triomfale intocht in Jeruzalem en voorspelt Hij zijn dood. Ondanks de wonderen die Jezus verricht, geloven sommigen niet in Hem. Hij spreekt over de gevolgen van al dan niet in Hem geloven.

Lessuggesties

Johannes 12:1–19

Maria zalft Jezus’ voeten en de triomfale intocht van Jezus in Jeruzalem

Vraag enkele cursisten een wonder van de Heiland uit het Nieuwe Testament op het bord te tekenen. Vervolgens vraagt u de andere cursisten te raden welke wonderen er afgebeeld zijn. Laat de tekenaar uitleggen waarom hij of zij dat wonder gekozen heeft.

Laat de cursisten zich voorstellen dat ze een van die wonderen zelf gezien hadden. Vraag ze welke uitwerking dat op hun geloof in de Heiland zou hebben. Laat ze bij hun studie van Johannes 12 letten op verschillende manieren waarop mensen op de wonderen van de Heiland kunnen reageren, en op waarheden die zulke reacties verduidelijken.

Vat Johannes 12:1–9 samen met de uitleg dat Jezus zes dagen voor het paasfeest met enkele vrienden in Bethanië een avondmaal nuttigde. Maria, de zus van Martha en Lazarus, zalfde Jezus’ voeten met dure zalf. Veel mensen hoorden dat Jezus in Bethanië was en kwamen Hem en Lazarus, die Hij uit de dood opgewekt had, bezoeken.

Laat een cursist Johannes 12:10–11 voorlezen. Vraag de klas mee te lezen en vast te stellen wat de overpriesters met Lazarus wilden doen. U moet misschien uitleggen dat de opwekking van Lazarus onweerlegbaar bewijs was dat Jezus Christus macht over de dood had.

  • Wat wilden de overpriesters met Lazarus doen? Waarom?

  • Hoe geven deze verzen meer inzicht in de slechtheid van de overpriesters en de Farizeeën? (U kunt de cursisten eraan herinneren dat deze Joodse leiders de Heiland ook wilden doden [zie Johannes 11:47–48, 53].)

Vat Johannes 12:12–16 samen met de uitleg dat Jezus op de dag nadat Maria zijn voeten gezalfd had, zijn triomfale intocht in Jeruzalem maakte. (De triomfale intocht wordt uitgebreider in Mattheüs 21:1–11 besproken.)

Laat een cursist Johannes 12:17–19 voorlezen. Vraag de klas mee te lezen en vast te stellen wat de mensen die gehoord hadden dat Jezus Lazarus uit de dood opgewekt had tijdens de triomfale intocht van de Heiland in Jeruzalem deden.

  • Wat deden deze mensen tijdens de triomfale intocht van de Heiland in Jeruzalem?

  • Hoe reageerden de Farizeeën volgens vers 19?

Johannes 12:20–36

Jezus voorspelt zijn dood

Vat Johannes 12:20–22 samen met de uitleg dat ‘enkele Grieken’ (vers 20) — misschien bekeerlingen tot het jodendom — naar Jeruzalem gekomen waren om het paasfeest te vieren. Ze wilden met Jezus spreken. Toen Jezus dat hoorde, sprak Hij over zijn nakende lijden, dood en opstanding. Laat de cursisten Johannes 12:27–33 in stilte lezen en letten op wat Jezus over zijn verzoening zei. U kunt de cursisten aansporen om hun bevindingen te markeren.

  • Waartoe was Jezus volgens vers 27 bereid, hoewel zijn ‘ziel in beroering’ was? (Hoewel Hij onder de druk van zijn nakende lijden gebukt ging, besloot Jezus door te gaan en zijn doel te bereiken.)

  • Waarvoor bad Jezus in vers 28? Hoe reageerde onze hemelse Vader? (Leg uit dat ‘Ik zal Hem opnieuw verheerlijken’ aantoont dat onze hemelse Vader er volkomen gerust op was dat zijn Zoon de verzoening zou voltooien.)

  • Wat hebben Jezus’ woorden in vers 32 met zijn verzoening te maken?

Leg uit dat toen de mensen Jezus’ woorden hoorden, ze zeiden dat ze uit de Schriften geleerd hadden dat de Messias nooit zou sterven. Ze vroegen wie de ‘Zoon des mensen’ was die ‘verhoogd’ zou worden (Johannes 12:34).

Laat een cursist Johannes 12:35–36 voorlezen. Laat de klas meelezen en nagaan hoe Jezus hun vraag beantwoordde.

  • Wat was Jezus’ antwoord op de vragen van de mensen? (De Heiland noemde Zichzelf ‘het licht’.)

Johannes 12:37–50

Jezus spreekt over de gevolgen van al dan niet in Hem geloven.

Vestig de aandacht van de cursisten op de tekeningen over de wonderen van Jezus op het bord. Laat een cursist Johannes 12:11 voorlezen en laat een andere cursist Johannes 12:37 voorlezen. Vraag de andere cursisten om mee te lezen en te letten op de verschillende manieren waarop de mensen reageerden op de wonderen die Jezus verricht had.

  • Hoe reageerden de mensen op de wonderen van Jezus?

  • Welke waarheid halen we uit deze verschillende reacties over het verband tussen wonderen en geloof in Jezus Christus? (De strekking van de woorden van de cursisten dient het volgende beginsel te omvatten: wonderen alleen brengen geen geloof in Jezus Christus teweeg.

  • Wonderen alleen brengen geen geloof in Jezus Christus teweeg, maar welke uitwerking hebben ze op ons geloof in Hem?

  • Waarom zouden sommige mensen in Jezus Christus geloofd hebben toen ze zijn wonderen zagen of erover hoorden, en anderen niet?

Vat Johannes 12:38–41 samen met de uitleg dat het feit dat sommigen niet in Jezus geloofden een vervulling van de profetieën van Jesaja was (zie Jesaja 6:9–10; 53:1–3). Ondanks de grote wonderen die de Heiland verricht had, kozen sommigen ervoor hun ogen te sluiten en hun hart te verstokken.

Laat een cursist Johannes 12:42–43 voorlezen. Vraag de klas mee te lezen en te letten op waarom sommige Joodse leiders die wél in Jezus geloofden, hun geloof in Hem niet ‘beleden’ (vers 42), of er niet openlijk voor uitkwamen.

  • Waarom kwamen sommige leiders niet openlijk voor hun geloof in Jezus uit?

  • Wat betekent het om ‘de eer van de mensen meer lief [te hebben] dan de eer van God’ (vers 43)?

  • Welk beginsel kunnen we uit deze verzen leren? (Help de cursisten om het volgende beginsel te vinden: als we liever anderen behagen dan God, kan dat ons ervan weerhouden om openlijk voor ons geloof in Jezus Christus en zijn evangelie uit te komen.)

Stel de volgende vragen om dit beginsel te verduidelijken:

  • Geef enkele voorbeelden van dit beginsel in deze tijd.

  • Wat zijn gepaste manieren om te tonen dat we in Jezus Christus en zijn evangelie geloven?

  • Welke positieve gevolgen kunnen daaruit voortvloeien?

Om de cursisten voor te bereiden om in Johannes 12:44–46 een beginsel te vinden, vraagt u ze om aan een moment te denken waarop ze niets konden zien omdat het donker was (toen ze bijvoorbeeld in een donkere kamer of ’s nachts buiten waren). Laat enkele cursisten over hun ervaringen vertellen, inclusief hoe ze zich voelden, of ze in gevaar waren, en hoe licht hen had kunnen helpen.

Indien gepast kunt u het licht in de kamer even uitdoen. Zorg ervoor dat er wel een beetje licht is. Wijs de cursisten erop dat fysieke duisternis ons kan laten inzien wat geestelijke duisternis is.

  • In hoeverre is in fysieke duisternis vertoeven te vergelijken met in geestelijke duisternis vertoeven?

  • Wat zijn de gevaren van in geestelijke duisternis leven?

Laat een cursist Johannes 12:44–46 voorlezen. Laat de klas meelezen en nagaan hoe mensen die in Jezus Christus geloven gezegend worden.

  • Welke zegening ontvangen mensen die in Jezus Christus geloven volgens Johannes 12:46? (Laat de cursisten antwoorden en doe het licht weer aan. (Zet dit beginsel met de woorden van de cursisten op het bord: als we in Jezus Christus geloven, hoeven we niet in geestelijke duisternis te leven.)

  • Hoe is Jezus Christus een licht? Hoe wordt geestelijke duisternis uit ons leven verwijderd als we in Hem geloven? (Zie ook LV 50:23–25; 93:36–39.)

Om de cursisten te laten begrijpen hoe Jezus Christus geestelijke duisternis verdrijft door licht (of leiding, duidelijkheid) te geven, deelt u ze op in groepjes van twee of drie. Geef de groepjes een exemplaar van dit uitreikblad:

Afbeelding
handout, Jesus Christ Dispels Spiritual Darkness

Jezus Christus verdrijft geestelijke duisternis door licht te geven

Nieuwe Testament — boek voor de seminarieleerkracht — les 72

Bespreek voor elk van de onderstaande onderwerpen de volgende vragen:

  • Hoe zien mensen in geestelijke duisternis dit onderwerp?

  • Welk licht werpen Jezus Christus en zijn evangelie op dit onderwerp?

Onderwerpen:

  • Het doel van ons stoffelijk lichaam

  • Amusement en media

  • Vrede en geluk verkrijgen

  • Huwelijk en gezin

  • Leven na de dood

Bespreek een van de onderwerpen klassikaal en gebruik daarbij de vragen. Laat de cursisten vervolgens gedurende enkele minuten de overgebleven onderwerpen aan de hand van de vragen bespreken. (U kunt enkele onderwerpen vervangen door onderwerpen die voor uw cursisten relevanter zijn.)

Na verloop van tijd vraagt u één cursist van elk groepje om verslag uit te brengen van het gesprek dat ze over een van de onderwerpen gevoerd hebben. Vraag de klas vervolgens:

  • Hoe verduidelijkt het beginsel dat we in vers 46 gevonden hebben waarom we over bepaalde onderwerpen en kwesties een andere mening hebben dan andere mensen?

  • In welke situaties heeft het licht van Jezus Christus en zijn evangelie jou geholpen?

Laat een cursist het volgende citaat van ouderling Gerrit W. Gong van de Zeventig voorlezen, waarin hij getuigt van zegeningen die we ontvangen als we ervoor kiezen om in Jezus Christus te geloven en Hem te volgen:

Afbeelding
Ouderling Gerrit W. Gong

‘Geloof is een keuze [zie Mosiah 4:9]. […]

‘Als we ervoor kiezen om te geloven, begrijpen en zien we de dingen in een ander licht. Als we op die manier zien en leven, ervaren we het geluk en de vreugde die alleen het evangelie teweegbrengt.’ (‘Choose Goodness and Joy’, New Era, augustus 2011, 44.)

Vat Johannes 12:47–50 samen met de uitleg dat Jezus zei dat wie niet in zijn woorden geloven en Hem verwerpen door zijn woorden veroordeeld zullen worden, namelijk de woorden die onze hemelse Vader Hem gegeven had.

Getuig van de zegeningen die u geniet omdat u ervoor kiest om in Jezus Christus en zijn evangelie te geloven. Vraag de cursisten in hun Schriftendagboek of aantekenschrift te noteren hoe ze een van de beginselen die ze gevonden hebben, gaan toepassen. Spoor de cursisten aan ervoor te kiezen om in Jezus Christus te geloven.

Toelichting en achtergrondinformatie

Johannes 12:11, 37. Wonderen hebben een uitwerking op ons geloof in Jezus Christus

President Brigham Young heeft gezegd welke uitwerking wonderen op ons geloof in Jezus Christus kunnen hebben:

‘Wonderen, de buitengewone manifestaties van Gods macht, zijn niet besteed aan de ongelovige; ze bemoedigen de heiligen, en sterken en bevestigen het geloof van wie God liefhebben, vrezen en dienen, en niet van buitenstaanders.’ (Leringen van kerkpresidenten: Brigham Young [1997], 254.)

Johannes 12:27–34. ‘Hierom ben Ik in dit uur gekomen’

Ouderling Neal A. Maxwell van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft uitgelegd hoe de woorden van de Heiland in Johannes 12:27 in de aanloop naar de verzoening zijn onderworpenheid weergeven:

‘Toen Christus deze onvoorstelbare last op zich kreeg, werd het Hem duidelijk wat Hij moest doen. Hij begon aan de verzoening en verklaarde: “Nu is Mijn ziel in beroering en wat zal Ik zeggen? Vader, verlos Mij uit dit uur!” Vervolgens merkte Hij, hetzij in geestelijke alleenspraak of bij wijze van onderwijs aan degenen rondom Hem, het volgende op: “Maar hierom ben Ik in dit uur gekomen” (Johannes 12:27).’ (‘Willing to Submit’, Ensign, mei 1985, 72.)

Johannes 12:46. Beschermd door het licht van Christus

Ouderling Robert D. Hales van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft gesproken over de bescherming die het licht van Christus ons geeft:

‘Wij zijn verwikkeld in een strijd tussen de legers van licht en duisternis. […]

‘De Heer is ons licht en letterlijk ons heil (zie Psalmen 27:1). Als je het waardig bent, zal zijn licht net als het heilige vuur dat de kinderen in 3 Nephi omsloot (zie 3 Nephi 17:24) een schild tussen jou en de duisternis van de tegenstander vormen. Jij hebt dat licht nodig. Wij hebben dat licht nodig. Bestudeer aandachtig de Schriften en Voor de kracht van de jeugd en luister naar wat je ouders en leiders je leren. Ontdek dan, door gehoorzaamheid aan wijze raad, hoe je aanspraak kunt maken op het beschermende licht van het evangelie.’ (‘Out of Darkness into His Marvelous Light’, Ensign, mei 2002, 70.)

Zie LV 88:7–13 voor meer informatie over het ‘licht van Christus’. In de toespraak ‘Het licht van Christus’ (Liahona, april 2005) legt president Boyd K. Packer van het Quorum der Twaalf Apostelen het verschil tussen de Heilige Geest en het ‘licht van Christus’ uit (LV 88:7). Het licht van Christus is een bron van inspiratie die iedere persoon heeft. Het wordt soms ook innerlijk licht, kennis van goed en kwaad, moreel besef of geweten genoemd.