Bibliotheek
Les 71: Johannes 11


Les 71

Johannes 11

Inleiding

Maria en Martha sturen een boodschap naar Jezus dat hun broer Lazarus ziek is. Jezus stelt zijn reis uit en komt vier dagen na de dood van Lazarus aan. Jezus wekt Lazarus met liefde en medeleven uit de dood op. Dit spectaculaire vertoon van goddelijke macht beklemtoont dat Jezus de uitverkoren Messias is en macht over de dood heeft. Als de overpriesters en de Farizeeën van dit wonder horen, spannen ze samen om Jezus en Lazarus te doden.

Lessuggesties

Johannes 11:1–46

Jezus wekt Lazarus uit de dood op

Geef iedere cursist een blaadje. Laat de cursisten een beproeving opschrijven die zij of iemand die ze kennen doorgemaakt hebben. Informeer ze dat u wat ze opschrijven anoniem gaat voorlezen. Vraag ze dus om hun naam niet op het blaadje te zetten. Zamel de blaadjes in en lees enkele beproevingen voor. (Als u slechts enkele cursisten hebt, kunt u om de anonimiteit te vrijwaren de cursisten vragen om verschillende beproevingen van andere mensen te noteren.)

  • Op welke manieren kunnen beproevingen een uitwerking op het geloof van de getroffenen hebben?

Laat de cursisten bij hun studie van Johannes 11 zoeken naar waarheden die ons helpen om in tijden van beproeving ons geloof in Jezus Christus te versterken.

Laat een cursist Johannes 11:1–3 voorlezen. Vraag de klas om mee te lezen en te letten op een beproeving die enkele vrienden van Jezus doormaakten.

  • Welke beproeving onderging Lazarus in vers 1? In hoeverre was dat ook een beproeving voor Maria en Martha?

  • Wat deden Maria en Martha vanwege Lazarus’ ziekte? Wat geeft hun reactie aan?

Wijs de cursisten erop dat Jezus in Bethabara in Perea was (zie Johannes 1:28; 10:40), ongeveer een dag van Bethanië verwijderd. Men zou er dus minstens een dag over doen om de boodschap bij Jezus te brengen en het zou Jezus vervolgens nog een dag kosten om naar Bethanië te reizen.

Laat een cursist Johannes 11:4–7 voorlezen. Laat de andere cursisten meelezen en letten op de reactie van Jezus toen Hij vernam dat Lazarus ziek was.

  • De discipelen wisten dat Jezus Martha, Maria en Lazarus liefhad. Welke reactie zouden ze daarom van Hem verwacht hebben toen Hij vernam dat Lazarus ziek was? (Dat Hij onmiddellijk naar Bethanië zou afreizen om Lazarus te genezen; of misschien dat Hij hem op afstand zou genezen, zoals Hij voor de zoon van de hoveling gedaan had [zie Johannes 4:46–53].)

  • Maar wat deed Jezus?

  • Wat zou er volgens Jezus in vers 4 door Lazarus’ ziekte bereikt worden?

Herinner de cursisten eraan dat Bethanië op ongeveer drie kilometer van Jeruzalem in Judea lag (zie Johannes 11:18). Vat Johannes 11:8–10 samen met de uitleg dat sommige discipelen Jezus adviseerden om niet naar Judea terug te keren omdat de Joodse leiders in die streek Hem wilden doden. (Zie Johannes 10:31–39 en Bijbelvertaling van Joseph Smith, Johannes 11:16, waarin staat: ‘Thomas dan, die Didymus genoemd werd, zei tegen zijn medediscipelen: Laten ook wij gaan om met Hem te sterven; want zij waren bevreesd dat de Joden Jezus zouden grijpen en doden, want zij begrepen de kracht van God nog niet.) Jezus gaf in zijn antwoord aan dat Hij zijn werk onwankelbaar tot aan de dood zou verrichten.

Laat een cursist Johannes 11:11–15 voorlezen. Vraag de klas mee te lezen en vast te stellen wat Jezus Christus over Lazarus’ toestand zei.

  • Wat dachten de discipelen dat Jezus over Lazarus’ toestand zei?

  • Waarom was Jezus volgens vers 15 blij dat Hij er niet was om Lazarus te genezen? (U kunt de cursisten vragen de zinsnede ‘opdat u gelooft’ in hun Schriften te markeren.)

Wijs ze erop dat de Heiland aangaf dat wat Hij in Bethanië zou doen het geloof van zijn discipelen in Hem zou versterken.

Vat Johannes 11:16 samen met de uitleg dat de apostel Thomas zijn medediscipelen aanmoedigde om samen met hem en Jezus naar Judea te gaan, ook al zouden ze dan sterven.

Vraag de cursisten Johannes 11:17 door te nemen en vast te stellen hoelang Lazarus al dood was toen Jezus in Bethanië arriveerde. Vraag de cursisten naar hun bevindingen.

Laat een cursist het volgende citaat van ouderling Bruce R. McConkie van het Quorum der Twaalf Apostelen voorlezen. Vraag de klas na te gaan waarom het belangrijk was dat Lazarus al vier dagen dood was.

Afbeelding
Ouderling Bruce R. McConkie

‘Het lichaam was al aan het desintegreren; de dood was al een poos als absoluut zeker vastgesteld. […] Die periode van vier dagen was voor de Joden belangrijk. Ze geloofden dat de geest het lichaam op de vierde dag eindelijk en onherroepelijk verlaten had.’ (Doctrinal New Testament Commentary, 3 delen [1965–1973], deel 1, 533.)

  • Waarom was het voor de Joden belangrijk dat iemand vier dagen dood was?

  • Stel je voor dat je Martha of Maria was. Hoe zou jij je voelen, of wat zou je denken, als Jezus pas vier dagen na de dood van Lazarus aankwam?

Vraag enkele cursisten beurtelings een vers uit Johannes 11:18–27 voor te lezen. Vraag de klas vast te stellen wat Martha over deze beproeving tegen Jezus zei.

U kunt de cursisten ook de verfilming van dit gesprek tussen de Heiland en Martha tonen door de video ‘Lazarus Is Raised from the Dead’ uit de reeks The Life of Jesus Christ Bible Videos [2:02–3:35] af te spelen. De video staat op LDS.org.

  • Welke uitspraken in de verzen 21–27 geven aan dat Martha tijdens deze beproeving geloof in Jezus Christus oefende? (Als u de video getoond hebt, kunt u de cursisten de verzen even laten doornemen.)

  • Van welke uitspraken van Martha ben je het meest onder de indruk? Waarom?

  • Wat leren we uit het voorbeeld van Martha over wat we kunnen doen als we beproevingen doormaken? (De strekking van de antwoorden van de cursisten dient het volgende beginsel te omvatten: we kunnen ervoor kiezen om tijdens beproevingen geloof in Jezus Christus te oefenen.)

Vestig de aandacht van de cursisten op Johannes 11:25–26. Leg uit dat de zinsnede ‘zal niet sterven’ (Johannes 11:26) naar de tweede of geestelijke dood verwijst, namelijk de verbanning uit Gods tegenwoordigheid en koninkrijk.

  • Welke waarheid kunnen we uit de uitspraak van de Heiland tot Martha halen? (De cursisten dienen de volgende waarheden te vinden: Jezus Christus is de opstanding en het leven. Als we in Jezus Christus geloven, kunnen we het eeuwige leven beërven.)

Vraag enkele cursisten beurtelings een vers uit Johannes 11:28–36 voor te lezen. Laat de klas letten op wat Maria tegen Jezus zei en hoe Hij reageerde. U kunt uitleggen dat ‘bewogen’ in deze verzen ontroerd betekent.

U kunt ook de verfilming van deze verzen in de video ‘Lazarus Is Raised from the Dead’ tonen [3:36–4:50].

  • Hoe weerspiegelt Maria’s uitspraak in vers 32 haar geloof in de Heiland?

  • Hoe reageerde Jezus toen Hij Maria en de mensen die bij haar waren, zag huilen?

  • Waarom zou Jezus hebben geweend?

Vraag de cursisten Johannes 11:37 door te nemen en vast te stellen wat sommigen zich afvroegen dat Jezus voor Lazarus had kunnen doen. Vraag de cursisten naar hun bevindingen.

Vraag enkele cursisten beurtelings een vers uit Johannes 11:38–46 voor te lezen. Laat de klas vaststellen wat de Heiland vervolgens deed.

U kunt ook de verfilming van deze verzen in de video ‘Lazarus Is Raised from the Dead’ tonen [4:51–7:51].

  • Waaraan herinnerde Jezus Martha in vers 40 toen ze haar twijfel uitsprak of het verstandig was de steen van het graf van Lazarus te verwijderen?

  • Hoe ging die belofte in vervulling? (U moet misschien uitleggen dat Lazarus niet uit de dood herrees en dat zijn lichaam niet onsterfelijk was; zijn geest werd terug in zijn stoffelijk lichaam gebracht, maar zijn stoffelijk lichaam was nog steeds sterfelijk.)

Laat een cursist de volgende uitspraak van ouderling Bruce R. McConkie voorlezen. Laat de cursisten letten op een belangrijk doel dat de Heiland bereikte door Lazarus uit de dood op te wekken.

Afbeelding
Ouderling Bruce R. McConkie

‘Hij bereidde alles voor om een van zijn grootste leringen voor eeuwig te benadrukken: dat Hij de opstanding en het leven was, dat we de onsterfelijkheid en het eeuwige leven dankzij Hem krijgen, en dat wie in Hem geloven en zijn woorden gehoorzamen nooit geestelijk zullen sterven.’ (Doctrinal New Testament Commentary, 3 delen [1965–1973], deel 1, 531.)

  • Hoe was dit wonder een voorbode van de opstanding van de Heiland?

  • Hoe toonde dit wonder zijn macht om de onsterfelijkheid en het eeuwige leven teweeg te brengen?

  • Hoe is onze kennis van de macht van de Heiland om de onsterfelijkheid en het eeuwige leven teweeg te brengen ons tot zegen?

Herinner de klas eraan dat Martha en Maria aanvankelijk geloof in Jezus Christus toonden door een boodschap naar Hem te sturen toen Lazarus ziek was, en dat ze na de dood van Lazarus in Hem bleven geloven. Zet de volgende onvolledige zin op het bord: Als we in onze beproevingen geloof in Jezus Christus oefenen, dan …

  • Hoe zou je dit beginsel aanvullen op basis van de dingen die we in Johannes 11 geleerd hebben? (Laat de cursisten antwoorden en vul de zin op het bord aan, zodat er het volgende staat: Als we in onze beproevingen geloof in Jezus Christus oefenen, dan wordt ons geloof in Hem bevestigd en versterkt.)

Herinner de cursisten eraan dat sommigen zich afvroegen of Jezus had kunnen voorkomen dat Lazarus stierf (zie vers 37) en waarom Hij dan pas vier dagen na de dood van Lazarus in Bethanië aangekomen was (zie vers 17).

  • Hoe bevestigde en versterkte het opwekken van Lazarus vier dagen na zijn dood het geloof van Jezus’ discipelen en Martha en Maria in de Heiland? (Door Lazarus vier dagen na zijn dood op te wekken, toonde Jezus zijn macht over de dood op een manier die de Joden niet konden ontkennen of verkeerd konden interpreteren.)

  • Wanneer heb je tijdens een beproeving geloof in Jezus Christus geoefend en werd je geloof in Hem daardoor bevestigd of versterkt?

Vraag de cursisten in hun aantekenschrift of Schriftendagboek te noteren wat ze gaan doen om geloof in Jezus Christus te oefenen tijdens beproevingen die ze nu of in de toekomst doormaken.

Johannes 11:47–57

De overpriesters en Farizeeën beraadslagen om Jezus te doden

Laat een cursist Johannes 11:47–48 voorlezen. Laat de klas meelezen en letten op de manier waarop de overpriesters en de Farizeeën reageerden op de berichten over Jezus die Lazarus uit de dood opgewekt had. Vraag de cursisten naar hun bevindingen.

Vat Johannes 11:49–57 samen met de uitleg dat Kajafas, de hogepriester, er voorstander van was om Jezus te doden zodat hun natie niet door de Romeinen vernietigd zou worden. Hij profeteerde ook onbewust over de uitwerking die Jezus’ dood op de kinderen van God zou hebben. De Joodse leiders besloten Jezus te doden en gaven de opdracht dat, als iemand wist waar Hij was, hij het hun moest laten weten, zodat ze Hem konden grijpen.

Geef tot slot uw getuigenis van de waarheden die in deze les zijn besproken.

Toelichting en achtergrondinformatie

Johannes 11:11. ‘Lazarus, onze vriend, slaapt’

De Heiland noemde de dood van Lazarus een slaap. Slaap is een passende metafoor voor de dood omdat alle sterfelijke wezens moeten slapen, omdat de slaap een tijdelijke toestand is waaruit we ontwaken, en omdat het lichaam hernieuwd is na de slaap. Alle sterfelijke wezens moeten ook sterven, de dood is een tijdelijke toestand waaraan de opstanding een einde maakt, en in de opstanding wordt ons lichaam hernieuwd.

Lazarus was waarschijnlijk al dood tegen de tijd dat Jezus ingelicht werd dat hij ziek was. Jezus bevond Zich in Perea en was ongeveer een dagreis van Bethanië verwijderd (zie Johannes 10:40). Door twee dagen te wachten en vervolgens gedurende een dag te reizen, arriveerde Jezus vier dagen na de dood van Lazarus in Bethanië.

Johannes 11:43–44. Er werden belangrijke doelen bereikt door Lazarus uit de dood op te wekken

‘De opwekking van Lazarus uit de dood was een van de opmerkelijkste wonderen ooit. Vóór dit wonder had de Heiland twee personen opgewekt: de dochter van Jaïrus (zie Lukas 8:41–42, 49–56) en de zoon van de weduwe in Naïn (zie Lukas 7:11–17). Maar de opwekking van Lazarus was anders dan deze wonderen en had belangrijke doelen, zoals ouderling Bruce R. McConkie van het Quorum der Twaalf Apostelen zegt:

‘“Met ‘Lazarus, onze vriend’ was het anders. […] Twee redenen trekken de aandacht. (1) Tegen het eind van de aardse bediening van de Heer getuigde Hij opnieuw op een onweerlegbare manier van zijn Messiasschap, zijn goddelijke Zoonschap, van het feit dat Hij de letterlijke Zoon van God was; en (2) Hij bereidde alles voor om een van zijn grootste leringen voor eeuwig te benadrukken: dat Hij de opstanding en het leven was, dat we de onsterfelijkheid en het eeuwige leven dankzij Hem krijgen, en dat wie in Hem geloven en zijn woorden gehoorzamen nooit geestelijk zullen sterven.” (Doctrinal New Testament Commentary, 3 delen [1965–1973], 1:530–31.)’ (New Testament Student Manual [lesboek kerkelijke onderwijsinstellingen, 2014], 236.)

De opwekking van Lazarus uit de dood was bewijs dat Jezus de letterlijke Zoon van God was, een titel die de Joden met de Messias associeerden (zie Psalmen 2:7; Johannes 11:41–42).

Johannes 11:25. ‘Ik ben de Opstanding en het Leven’

Toen de Heiland zei ‘Ik ben de Opstanding en het Leven’, sprak Hij over zijn goddelijke identiteit en macht. Door die verklaring onderwees Jezus dat de opstanding en het eeuwige leven door Hem vertegenwoordigd worden. Hij is de bron van de opstanding en het eeuwige leven en de reden waarom de kinderen van onze hemelse Vader er toegang toe hebben. President Russell M. Nelson van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft gezegd: ‘De sleutels van de opstanding vertoeven veilig bij onze Heer en Meester.’ (‘Life after Life’, Ensign, mei 1987, 10.)

President Ezra Taft Benson heeft uitgelegd waarom de macht van de opstanding in de Heiland was:

‘Hij is de opstanding en het leven. (Zie Johannes 11:25.)

‘Jezus Christus had de macht om zijn eigen leven weer op te nemen omdat Hij God, de Zoon van God, was. Omdat Hij de macht had om de dood te overwinnen, zullen alle mensen opstaan. “Ik leef en u zult leven” (Johannes 14:19).’ (‘Jesus Christ: Our Savior and Redeemer’, Ensign, november 1983, 7.)

Jezus Christus verschaft leven door de geestelijke wedergeboorte mogelijk te maken (zie Johannes 3:3–5) en door anderen in staat te stellen om zijn levenswijze aan te nemen, die de weg naar het eeuwige leven is (zie Johannes 14:6). Wie geestelijk wedergeboren zijn en de Heiland getrouw volgen, ontvangen vergeving van zonden. Hun hart wordt geleidelijk van zonde geheiligd. Als ze tot het eind van hun leven getrouw blijven, zullen ze in de ‘opstanding ten leven’ (Johannes 5:29) voortkomen, wat betekent dat ze het eeuwige leven zullen hebben. Dat alles wordt door de verzoening van Jezus Christus mogelijk gemaakt.