Bibliotheek
Les 69: Johannes 9


Les 69

Johannes 9

Inleiding

Jezus geneest een blindgeborene. De Farizeeën ondervragen de man en werpen hem uit de synagoge omdat hij Jezus niet als zondaar wil veroordelen omdat Hij hem op de sabbatdag genezen heeft. De Heiland zoekt de man op en de man aanbidt Jezus als de Zoon van God.

Lessuggesties

Johannes 9:1–7

Jezus geneest een blindgeborene

Neem een krantenartikel mee naar de les dat gaat over iemand die tegenspoed ondervonden heeft. Vat het artikel samen of zet de krantenkop op het bord.

  • Wie hebben er nog meer tegenspoed ondervonden?

Wijs de cursisten erop dat sommige mensen zich afvragen waarom God toestaat dat ze door grote tegenspoed getroffen worden.

Laat de cursisten bij hun studie van Johannes 9:1–5 zoeken naar een waarheid die verduidelijkt waarom God toestaat dat we door tegenspoed getroffen worden.

Laat een cursist Johannes 9:1–2 voorlezen. Vraag de klas mee te lezen en te letten op de tegenspoed waar deze man mee geconfronteerd werd. Vraag de cursisten naar hun bevindingen.

  • Wat vroegen de discipelen in vers 2 over de oorzaak van de tegenspoed van de man?

Leg uit dat velen in die tijd, net als sommigen in onze tijd, geloofden dat tegenspoed het gevolg was van zonden die de mensen of hun ouders begaan hadden. (U kunt de cursisten er ook op wijzen dat uit de vraag van de discipelen blijkt dat ze ervan uitgingen dat er een voorsterfelijk leven is.)

  • Denk je dat die overtuiging klopt? Waarom wel of waarom niet?

Laat een cursist Johannes 9:3–5 voorlezen. Vraag de klas om mee te lezen en te letten op de leringen van de Heiland over de blindheid van de man.

  • Wat betekent ‘opdat de werken van God in hem geopenbaard zouden worden’ (vers 3)?

  • Welke waarheid kunnen we uit de leringen van de Heiland in dit vers over onze tegenspoed leren? (De strekking van de antwoorden van de cursisten dient de volgende waarheid te omvatten: God kan door middel van onze tegenspoed zijn werken en macht tonen.

Leg uit dat, hoewel onze tegenspoed veel verschillende oorzaken kan hebben, God onze moeilijkheden kan gebruiken om zijn rechtschapen doeleinden te bereiken.

Laat de cursisten aan moeilijkheden denken waar ze mee te maken hebben gehad of waar ze momenteel mee te maken hebben. Laat ze bij hun studie van Johannes 9 manieren bedenken waarop God zijn werken en macht door hen kan tonen vanwege die moeilijkheden.

Laat een cursist Johannes 9:6–7 voorlezen. Laat de klas meelezen en letten op de manier waarop God zijn werken en macht door de ervaring van de blinde toonde.

  • Hoe zou het voor die man geweest zijn om voor het eerst te zien?

  • Hoe konden anderen door de tegenspoed van deze man Gods macht zien?

  • In dit verhaal moest de blinde zich in het badwater Siloam wassen om te kunnen zien. Wat zou jij moeten doen zodat God zijn werken en macht in je leven kan tonen?

Johannes 9:8–41

De Heiland zoekt de man die Hij genezen heeft op nadat de Farizeeën hem uitgeworpen hadden

Vat Johannes 9:8–15 samen met de uitleg dat nadat de blinde genezen was sommigen het feit dat hij de blindgeborene was in twijfel trokken. Anderen vroegen zich af hoe hij genezen was en brachten hem bij de Farizeeën die hem ondervroegen.

Laat de cursisten in Johannes 9:14 zoeken naar de dag waarop de Heiland de blinde genezen had. Vraag een cursist naar zijn of haar bevindingen.

  • Hoe denk je dat de Farizeeën reageerden toen ze ontdekten dat Jezus de man op de sabbatdag genezen had?

Vraag enkele cursisten om beurtelings een vers uit Johannes 9:16–38 voor te lezen. Vraag de klas om mee te lezen en te letten op een andere moeilijkheid waarmee de genezen man te maken kreeg.

U kunt ook de rest van de video ‘Jesus Heals a Man Born Blind’ tonen (3:37–7:47). Vraag de cursisten te letten op een andere moeilijkheid waarmee de genezen man te maken kreeg.

Stel de cursisten in staat om in dit verhaal een beginsel te ontdekken door hen eraan te herinneren dat de ouders van de blinde ter ondervraging bij de Farizeeën gebracht werden.

  • Waarom verwezen de ouders van de blinde hen volgens vers 22 door naar hun zoon om hun uit te leggen hoe hij genezen was?

Leg uit: ‘De synagoge was het godsdienstige en sociale middelpunt van veel Joodse gemeenschappen. De synagoge bood geestelijke instructie, aanbidding, en onderwijs- en sociale mogelijkheden. Aangezien de synagoge zo’n belangrijk deel uitmaakte van de Joodse samenleving, betekende uit de synagoge geworpen worden […] veel meer dan excommunicatie en het verbreken van contact met de godsdienstige gemeenschap. Het betekende ook verbanning uit culturele en sociale zaken. Dit dreigement was blijkbaar ernstig genoeg dat de ouders van de blindgeborene zich niet in het onderzoek naar [de genezing van hun zoon] wilden mengen.’ (New Testament Student Manual [lesboek kerkelijke onderwijsinstellingen, 2014], 230.)

  • Onder welke druk stond de genezen man volgens vers 24?

Laat de cursisten de verzen 30–33 doornemen en letten op het antwoord van de man aan de Farizeeën. Leg uit dat er in de Bijbelvertaling van Joseph Smith van Johannes 9:32 aan het einde ‘tenzij hij uit God was’ toegevoegd is.

  • Welke redenering gebruikte de man om Jezus te verdedigen? (U kunt de cursisten in overweging geven om zijn woorden in vers 33 te markeren.)

  • Wat wist de man over Jezus Christus?

Wijs de cursisten erop dat de man uit de synagoge geworpen werd omdat hij de persoon die hem genezen had onbevreesd verdedigd had (zie vers 34).

  • Waarom hield deze man vol wat hij over Jezus Christus wist, hoewel hij daardoor uit de synagoge geworpen werd?

Herinner de cursisten eraan dat nadat de man uit de synagoge geworpen was, de Heiland hem vond en vroeg of hij in de Zoon van God geloofde (zie vers 35). Laat een cursist Johannes 9:36–38 voorlezen en vraag de klas te letten op het antwoord van de man.

  • Wat gebeurde er met zijn getuigenis van Jezus Christus? (Hij kwam te weten dat Jezus Christus de Zoon van God is.)

  • Welk beginsel leren we van deze man over trouw blijven aan wat we weten? (De strekking van de woorden van de cursisten dient het volgende beginsel te omvatten: als we ondanks tegenstand trouw blijven aan wat we weten, wordt ons getuigenis sterker. Zet dit beginsel op het bord.)

Om de cursisten meer begrip van dit beginsel bij te brengen, laat u een cursist Ether 12:6 voorlezen. Laat de klas meelezen en vaststellen wat er gebeurt als we de Heer trouw blijven wanneer ons geloof beproefd wordt.

  • Waarom wordt ons getuigenis sterker als we weerstand tegen of beproevingen van ons geloof het hoofd bieden?

  • Hoe is jouw getuigenis door weerstand gesterkt?

Om de cursisten te helpen om nog een beginsel in dit verhaal te vinden, vraagt u wie van hen contactlenzen of een bril draagt.

  • Welke invloed hebben die op je zicht?

  • Hoe was het stoffelijk zicht van de man toen Jezus hem genezen had?

  • Hoe werd zijn geestelijke zicht of begrip van de Heiland gecorrigeerd of verbeterd?

Vraag de cursisten Johannes 9:11, 17, 33 door te lezen en te letten op zinsneden die zijn zicht of begrip van wie Jezus was, beschrijven. Vraag ze naar hun bevindingen. (Mogelijke antwoorden: ‘Een Mens, genaamd Jezus’, ‘een Profeet’ en een man ‘van God’. Zet deze zinsneden op het bord en laat de cursisten ze in hun Schriften markeren.)

  • Wat gebeurde er volgens deze zinsneden met het geestelijk zicht van de man? (Zijn zicht werd gecorrigeerd en verbeterd. De zinsneden geven blijk van de groei van de geestelijke volwassenheid van de man en zijn begrip van Jezus’ ware identiteit.)

  • Waarom werden zijn zicht op, en begrip van, de Heiland duidelijker? (Hij oefende geloof door trouw te blijven aan wat hij wist.)

Laat de cursisten in Johannes 9:36–38 zoeken naar de manier waarop de man de Heiland uiteindelijk zag.

  • Wat zag de man uiteindelijk in? (Hij zag in dat Jezus Christus de Zoon van God is.)

  • Hoe correct werd het zicht van de man?

Laat een cursist de volgende uitspraak van president Howard W. Hunter voorlezen. Laat de klas luisteren naar wat er volgens president Hunter met de man gebeurde.

Afbeelding
President Howard W. Hunter

‘Nu was er twee keer zicht gegeven — één keer om een aangeboren afwijking te genezen en één keer om de Koning der koningen te kunnen aanschouwen voordat Hij naar zijn eeuwige troon zou opvaren. Jezus had stoffelijk en geestelijk zicht geschonken.’ (‘The God That Doest Wonders’, Ensign, mei 1989, 16–17.)

  • Op welke manier vertegenwoordigt de genezing van stoffelijke blindheid de genezing van geestelijke blindheid van de man?

  • Welk beginsel halen we uit dit verhaal over wat er met ons kan gebeuren als we geloof in Jezus Christus oefenen? (De strekking van de antwoorden van de cursisten dient het volgende beginsel te omvatten: als we geloof in Jezus Christus oefenen, worden ons geestelijk zicht en begrip duidelijker. Zet dit beginsel op het bord.)

  • Waarom moeten we geloof oefenen om geestelijke waarheid duidelijker te kunnen zien en begrijpen?

Leg uit dat er enkele Farizeeën in de buurt waren toen de man Jezus als de Zoon van God zag en aanbad. Laat een cursist Johannes 9:39–41 voorlezen. Vraag de klas mee te lezen en vast te stellen wat de Heiland over blindheid zei.

  • Hoe zou je samenvatten wat de Heiland tegen de Farizeeën zei?

Leg uit dat de Heiland als antwoord op de vraag van de Farizeeën ‘Zijn wij dan soms ook blind?’ (vers 40), ‘een metafoor gebruikte om duidelijk te maken dat wie “blind” is — wie niet weet wie Hij is — “geen zonde [zou] hebben” (Johannes 9:41). Anderzijds zouden mensen die konden “zien” — mensen die genoeg getuigenissen van de Heiland en zijn goddelijke zending gehad hadden om te weten wie Hij was — voor hun daden verantwoording moeten afleggen. De Farizeeën konden “zien” en daardoor bleef hun zonde. Ze kozen ervoor om geestelijk blind te zijn, omdat ze weigerden Jezus als de Zoon van God te erkennen, ondanks de vele getuigenissen die ze ontvangen hadden.’ (New Testament Student Manual231.)

Vraag de cursisten tot slot om naar de twee beginselen op het bord te kijken en te overwegen welk van de twee ze moeten toepassen. (Ze kunnen ook het gevoel hebben dat ze beide moeten toepassen.) Vraag de cursisten in hun Schriftendagboek of aantekenschrift te noteren hoe ze het beginsel gaan toepassen. Spoor ze aan om daarbij om leiding te bidden.

Toelichting en achtergrondinformatie

Johannes 9:2. ‘Wie heeft er gezondigd, hij of zijn ouders, dat hij blind geboren zou worden?’

Ouderling Bruce R. McConkie van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft het volgende inzicht gegeven in wat Jezus zijn discipelen leerde toen Hij de blinde genas:

‘Door een blinde bedelaar zicht te geven, verkondigde Jezus op spectaculaire en onweerlegbare wijze dat Hij (1) het Licht der wereld en (2) de ware Zoon van God was. Gepaard met dit wonder deed Hij ook het volgende: bevestigde het geloof van zijn discipelen in het voorsterfelijk leven; verwierp de overtuiging van sommigen dat fysieke handicaps het gevolg van voorsterfelijke zonde zijn; onderwees dat zijn werk Hem door de Vader toegewezen was; en onderwees dat verwerping van licht en waarheid veroordeling als gevolg heeft.’ (Doctrinal New Testament Commentary, 3 delen [1965–1973], deel 1, 479.)

Johannes 9:8–38. Als we geloof in Jezus Christus oefenen, worden ons geestelijk zicht en begrip duidelijker

President Boyd K. Packer van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft gezegd:

‘Heb vertrouwen, dan zal je geloof voortdurend worden aangevuld, je kennis van de waarheid zal toenemen, en je getuigenis van de Verlosser, van de opstanding en van de herstelling zullen zijn als “een fontein van levend water […] dat opspringt tot het eeuwigdurend leven” [LV 63:23; zie ook Johannes 4:14; Jeremia 2:13]. Dan kun je leiding ontvangen bij de praktische beslissingen in je dagelijks leven.’ (‘Personal Revelation: The Gift, the Test, and the Promise’, Ensign, november 1994, 61.)

Ouderling Richard G. Scott van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft gezegd:

‘Oefen geloof in de Heiland. Streef ernaar zijn raad na te volgen en zijn geboden te gehoorzamen. Hij zal u zegenen en leiden in deze soms verraderlijke wereld.

‘Ik getuig plechtig dat Jezus Christus deze kerk, zijn kerk, leidt. Hij kent u en heeft u lief. Als u getrouw in gehoorzaamheid voortgaat, zal Hij u zegenen, inspireren, tot grotere kennis voeren en uw capaciteiten vermeerderen. Ik getuig dat Hij leeft.’ (‘Acquiring Spiritual Knowledge’, Ensign, november 1993, 88.)