Bibliotheek
Les 111: 1 Korinthe 15:1–29


Les 111

1 Korinthe 15:1–29

Inleiding

Paulus ontdekt dat mensen in Korinthe onderwijzen dat er geen opstanding van de doden is. Hij getuigt tot de Korinthische kerkleden dat Jezus Christus uit de dood is opgestaan. Paulus geeft vervolgens verdere uitleg van de leerstelling van de opstanding en de gevolgen ervan voor alle kinderen van onze hemelse Vader. Paulus merkt op dat de verordening van de doop voor de doden zonder de opstanding betekenisloos zou zijn.

Lessuggesties

1 Korinthe 15:1–10

Paulus toont de opstanding van Jezus Christus aan

Laat een cursist het volgende citaat van president Thomas S. Monson voorlezen:

Afbeelding
President Thomas S. Monson

‘Broeders en zusters, we lachen, we huilen, we werken, we spelen, we hebben lief, we leven. En dan sterven we. De dood is ons aller lot. Iedereen moet door die poort gaan. De dood maakt aanspraak op bejaarden, vermoeiden en verzwakten. Hij bezoekt jongeren in de bloei van hun leven, noch ontkomen kinderen aan zijn kille greep.’ (‘Ik weet dat mijn Verlosser leeft!’, Liahona, mei 2007, 25.)

Laat de cursisten stilstaan bij de gedachten of gevoelens die zij hadden toen een kennis overleed. U kunt enkele cursisten vragen om over hun ervaring te vertellen, als ze dat niet erg vinden.

Laat de cursisten bij het bestuderen van 1 Korinthe 15:1–29 zoeken naar een beginsel dat hen ondersteunt als zij een kennis verliezen.

Leg uit dat Paulus aan het besluit van zijn brief aan de heiligen in Korinthe een vals geloof aanhaalde dat door sommige kerkleden werd verspreid. Laat een cursist 1 Korinthe 15:12 voorlezen en vraag de klas in welke valse leer er was onderwezen.

  • Wat onderwezen sommige Korinthische heiligen? (Dat er geen opstanding van de doden is.)

Laat een cursist 1 Korinthe 15:3–8 voorlezen. Laat de klas meelezen en opzoeken wat de apostel Paulus heeft geschreven opdat de kerkleden zouden begrijpen dat de opstanding van de Heiland echt had plaatsgevonden.

  • Waarvan getuigde Paulus opdat de kerkleden zouden begrijpen dat de opstanding van de Heiland echt had plaatsgevonden?

  • Welke waarheid komen we uit deze verzen over de rol van een apostel te weten? (De cursisten dienen een antwoord met deze strekking te geven: de apostelen getuigen dat Jezus Christus voor onze zonden gestorven is en uit de dood opgestaan is.)

  • Hoe kunnen de getuigenissen van de apostelen over de opstanding van Jezus Christus de mensen helpen die worstelen met hun geloof in de opstanding?

Laat een cursist het volgende getuigenis van president Monson voorlezen om de cursisten deze waarheid en het belang ervan duidelijk te maken. (U wilt misschien ook de getuigenissen van de opstanding van Jezus Christus voorlezen die in recente algemene conferentietoespraken door de andere apostelen zijn gegeven.)

Afbeelding
President Thomas S. Monson

‘Hartgrondig en zielsdiep verhef ik mijn stem om als bijzondere getuige te verklaren dat God leeft. Jezus is zijn Zoon, de Eniggeborene van de Vader in het vlees. Hij is onze Verlosser, onze Bemiddelaar bij de Vader. Hij was het die aan het kruis gestorven is om voor onze zonden te boeten. Hij werd de eersteling van de opstanding. Omdat Hij leeft, zal iedereen herleven. “Niets dat mij zoveel vreugde geeft: ik weet dat mijn Verlosser leeft!” Ik bid dat de hele wereld dit mag weten en ernaar mag leven.’ (‘Ik weet dat mijn Verlosser leeft!’, 25.)

Laat de cursisten overdenken hoe de getuigenissen van de apostelen van de opstanding van Jezus Christus hun geloof in de opstanding hebben versterkt. Laat een aantal cursisten dat eventueel aan de klas vertellen.

1 Korinthe 15:11–29

Paulus zet de leer van de opstanding uiteen

Vat 1 Korinthe 15:11–15 samen met de uitleg dat Paulus de Korinthische heiligen vroeg waarom zij in twijfel trekken dat de opstanding werkelijk plaats had gevonden. Hij argumenteerde dat als Jezus Christus niet uit de dood was opgestaan, alle getuigenissen van zijn opstanding vals waren en evangelieprediking geen nut zou hebben.

Zet de volgende onvolledige uitspraken op het bord:

Als Jezus niet uit de dood was opgestaan, dan … (zie 1 Korinthe 15:16–19).

Omdat Jezus is opgestaan uit de dood, … (zie 1 Korinthe 15:20–22).

Laat de ene helft van de klas 1 Korinthe 15:16–19 in stilte lezen en opzoeken wat er zou zijn gebeurd als Jezus niet uit de dood was opgestaan. Vraag de andere helft om het volgende stil te lezen: 1 Korinthe 15:20–22 en de zegeningen die uit de opstanding van Jezus Christus voortvloeien.

Laat de cursisten die 1 Korinthe 15:20–22 gelezen hebben na verloop van tijd vertellen hoe zij de bijbehorende uitspraak op het bord kunnen aanvullen. Vraag een cursist de antwoorden van deze cursisten op het bord te zetten.

Leg uit dat het woord eersteling in vers 20 verwijst naar een eerstgeborene of een eerste vrucht. Net zoals deze vruchten de eerste van vele zijn om geoogst te worden, was Jezus Christus de eerste van allen om uit de dood op te staan.

  • Wat is volgens vers 22 het gevolg voor alle kinderen van onze hemelse Vader omdat Jezus Christus is herrezen? (De strekking van de woorden van de cursisten dient de volgende leerstelling te omvatten: dankzij de verzoening van Jezus Christus zal iedereen opstaan.)

Laat de cursisten die 1 Korinthe 15:16–19 gelezen hebben vertellen hoe zij de bijbehorende uitspraak op het bord kunnen aanvullen. Vraag een cursist de antwoorden van deze cursisten op het bord te zetten.

Leg uit dat in verzen 14–19 Paulus de heiligen vraagt te bedenken wat de gevolgen zouden zijn geweest als Christus niet uit de dood was opgestaan. Paulus legt uit dat prediken dan zinloos zou zijn omdat Jezus Christus niet zou hebben getoond dat hij macht over de dood had en dus niet in staat zou zijn geweest om voor onze zonden verzoening te brengen. Maar omdat Jezus Christus is opgestaan uit de dood, weten we dat Hij de Zoon van God is en dat Hij die macht bezit.

Verwijs naar de uitspraak van Paulus in vers 19: ‘Als wij alleen voor dit leven op Christus onze hoop gevestigd hebben, zijn wij de meest beklagenswaardige van alle mensen.’

  • Waarom zou het beklagenswaardig zijn als we alleen in dit leven hoop in Jezus Christus zouden hebben of als onze hoop verdween na onze dood? (Als er geen opstanding uit de dood zou zijn, dan zou onze hoop in Jezus Christus alleen op dit leven van toepassing zijn en zou het doel van het heilsplan niet kunnen worden volbracht.)

Welke grote hoop vloeit er volgens de verzen 20–22 voort uit de opstanding van Jezus Christus? (De hoop dat wij allen na de dood opnieuw zullen leven. Zet na de antwoorden van de cursisten het volgende op het bord: dankzij de opstanding van Jezus Christus kunnen we hoop hebben.)

  • Hoe kan de opstanding van Jezus Christus ons hoop geven als er een kennis overlijdt of als we bang worden voor onze uiteindelijke dood?

Om het belang van de opstanding van Jezus Christus verder te verduidelijken, laat u een cursist de volgende uitspraak van de profeet Joseph Smith voorlezen. (Bezorg de cursisten als het kan een uitreikblad met deze uitspraak.)

Afbeelding
Profeet Joseph Smith

‘De fundamentele beginselen van onze godsdienst zijn het getuigenis van de apostelen en profeten aangaande Jezus Christus — dat Hij stierf, werd begraven, ten derden dage verrees en ten hemel opvoer. Al het andere dat verband houdt met onze godsdienst is hier slechts een toevoeging aan.’ (Leringen van kerkpresidenten: Joseph Smith [2007], 53.)

  • Wat zijn de grondbeginselen van onze godsdienst volgens wat Joseph Smith heeft gezegd?

  • In welk opzicht ligt de opstanding van Jezus Christus volgens deze les ten grondslag aan andere evangeliewaarheden?

U kunt getuigen dat de opstanding echt is en hoe belangrijk het in het heilsplan van onze hemelse Vader is.

Leg uit dat zoals in 1 Korinthe 15:23–24 staat Paulus onderwees dat er een orde zal zijn in de opstanding en dat Jezus Christus ‘het koningschap’ aan onze hemelse Vader zal overgeven wanneer Hij alle vormen van aardse (of wereldse) ‘macht en kracht’ teniet zal hebben gedaan.

Laat een cursist 1 Korinthe 15:25–26 voorlezen. Vraag de klas op te zoeken wat volgens Paulus uiteindelijk de vijanden van Jezus Christus zal overkomen.

  • Wat zal volgens Paulus de vijanden van Jezus Christus uiteindelijk overkomen? (Zij worden ‘onder zijn voeten gelegd’ [vers 25], ofwel vernietigd.)

  • Wie of wat kan als een vijand van Jezus Christus beschouwd worden? (Voorbeelden zijn zonde, verderf, goddeloosheid en de tegenstander.)

  • Wat is de laatste vijand die Jezus Christus teniet zal doen?

  • Waarom kunnen we de dood als een vijand van Jezus Christus en het plan van onze hemelse Vader beschouwen?

Herinner de cursisten eraan dat sommige kerkleden in Korinthe niet geloofden in de opstanding van de doden, maar Paulus wees erop dat de heiligen iets deden wat hun geloof in de opstanding aantoonde.

Laat een cursist 1 Korinthe 15:29 voorlezen. Laat de klas meelezen en zoeken naar de verordening die de Korinthische heiligen verrichtten. Vraag de cursisten naar hun bevindingen.

  • Hoe zou je samenvatten wat Paulus de heiligen vroeg over hun deelname aan de doop voor de doden? (‘Als je niet in de opstanding gelooft, waarom laat je je dan dopen voor de doden?’)

Wijs erop dat de verordening van de doop voor de doden van ons geloof in de opstanding getuigt. Schrijf het volgende op het bord: wie zonder de doop zijn gestorven, kunnen deze essentiële verordening ontvangen.

Laat een plaat van een tempel zien. Laat een cursist het volgende citaat van president Gordon B. Hinckley voorlezen:

Afbeelding
President Gordon B. Hinckley

‘Elke tempel, groot of klein, oud of nieuw, is een uiting van ons getuigenis dat het leven na de dood net zo reëel en zeker is als het sterfelijk leven.’ (‘This Peaceful House of God’, Ensign, mei 1993, 74.)

Laat de cursisten denken aan een tijdstip waarop zij dopen voor de doden hebben verricht of namen voor de tempel hebben klaargemaakt. Laat een aantal cursisten de volgende vragen beantwoorden:

  • Welke gevoelens had je toen je namen voorbereidde of werk voor hen deed in de tempel?

  • Hoe heeft je familiehistorisch en tempelwerk je geloof in de herrijzenis van Jezus Christus en alle mensen versterkt?

Geef eventueel uw getuigenis van het belang van familiegeschiedenis en tempelwerk voor de overledenen. Moedig de cursisten aan om hun geloof in de opstanding van Jezus Christus en de toekomstige opstanding van alle wezens door regelmatig aan familiehistorisch en tempelwerk te doen.

Afbeelding
scripture mastery icon
Kerntekstenbeheersing — 1 Korinthe 15:20–22

Om ervoor te zorgen dat de cursisten begrijpen dat kennis van de leerstelling in 1 Korinthe 15:20–22 hen erop kan voorbereiden om anderen te helpen, vraagt u hen om te denken aan een kennis die een dierbare heeft verloren. Laat de cursisten deze persoon een kort briefje schrijven in hun aantekenschrift of Schriftendagboek waarbij ze hun begrip van deze passage gebruiken om dit individu te troosten en te onderwijzen. Laat enkele cursisten aan de klas vertellen wat ze hebben geschreven.

Toelichting en achtergrondinformatie

1 Korinthe 15:20. ‘Maar nu, Christus is opgewekt uit de doden’

Ouderling D. Todd Christofferson van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft onderwezen dat geloof in de herrezen Jezus Christus betekent dat wij ook kunnen geloven dat wij zullen herrijzen:

‘Als Jezus werkelijk is opgestaan, volgt daaruit automatisch dat Hij een goddelijk wezen is. Geen enkele gewone sterveling heeft in zichzelf de macht om na zijn dood weer tot leven te komen. Omdat Hij is herrezen, kan Jezus niet slechts een timmerman, leraar, rabbi of profeet zijn geweest. Omdat Hij is herrezen, moet Jezus wel een God zijn, ja, de eniggeboren Zoon van de Vader.

Daarom is wat Hij leerde waar. God kan niet liegen.

Daarom was Hij de Schepper van de aarde, zoals Hij zei.

Daarom zijn de hemel en de hel werkelijkheid, zoals Hij leerde.

Daarom is er een geestenwereld die Hij na zijn dood bezocht.

Daarom zal Hij, zoals de engelen zeiden, wederkeren en persoonlijk op de aarde regeren.

Daarom komt er een laatste oordeel en een opstanding voor allen.’ (‘De opstanding van Jezus Christus’, Liahona, mei 2014, 113.)

1 Korinthe 15:22. ‘In Christus [zullen] allen levend gemaakt worden’

President Joseph Fielding Smith heeft getuigd dat alle mensen uit de dood zullen opstaan:

‘Niemand die ooit op deze aarde is geboren of gestorven zal de opstanding worden ontzegd. Het verstand leert ons dit en het is gewoon een kwestie van rechtvaardigheid. Adam was als enige verantwoordelijk voor de dood, en dus legt de Heer dit niemand anders ten laste. De gerechtigheid eist dat niemand die niet verantwoordelijk was voor de dood er verantwoordelijkheid voor moet afleggen, en daarom, zoals Paulus heeft verklaard; “Want zoals allen in Adam sterven, zo zullen ook in Christus allen levend gemaakt worden”.’ (Doctrines of Salvation, samengesteld door Bruce R. McConkie, 3 delen [1954–56], 2:274.)