Bibliotheek
Les 107: 1 Korinthe 9–10


Les 107

1 Korinthe 9–10

Inleiding

Paulus bespreekt de bedenkingen van de Korinthische heiligen over het gebruik van kerkelijke middelen voor zijn materiële behoeften. Hij legt uit dat hij tot de mensen predikt om de kinderen van God heil te brengen. Hij spoort hen aan om niet te zondigen en bovendien anderen niet in hun godsdienstige overtuiging te beledigen.

Lessuggesties

1 Korinthe 9

Paulus predikt het evangelie zodat zijn toehoorders en hij kunnen worden gered

Breng een wekker mee naar de klas en houd die verborgen voor de cursisten. Stel die zo in dat hij afgaat kort nadat de les is begonnen.

Begin de les met de cursisten te vragen zich voor te stellen hoe het eeuwig leven zal zijn. Vraag de cursisten in hun aantekenschrift of Schriftendagboek te noteren waarom zij naar het eeuwig leven verlangen. Laat eventueel enkele cursisten voorlezen wat zij hebben opgeschreven.

Aan ongeveer het einde van deze activiteit zou de wekker moeten afgaan. Wanneer dat gebeurt, vraagt u een cursist die te vinden en hem uit te zetten.

  • Hoe voelde je je toen je dat geluid hoorde?

Vraag de cursisten of zij het ooit moeilijk vonden om wakker te worden gemaakt door een wekker en ze daardoor iets belangrijk misliepen. Laat een paar cursisten hierover vertellen.

Leg uit dat net zoals wij, door moeite te hebben met gewekt te worden door een wekker, belangrijke zaken mislopen of er zelfs in mislukken, dat niet ‘wakker worden’ in het leven en bepaalde gedragingen niet aan te passen ertoe kan leiden dat wij het allerbelangrijkste van alles niet halen: het eeuwig leven.

Laat de cursisten bij het bestuderen van 1 Korinthe 9 zoeken naar een beginsel dat hen laat zien hoe zij zich van het eeuwig leven kunnen verzekeren.

Laat een cursist de volgende samenvatting van 1 Korinthe 9:1–21 voorlezen:

Paulus antwoordde op uiteenlopende vragen van de Korinthische heiligen. Hij schreef dat hoewel hij volledig gerechtvaardigd zou zijn als hij zich door kerkleden liet onderhouden. hij zich niet op hen had verlaten voor zijn levensonderhoud. Paulus legde uit dat hij, door zich aan verschillende omstandigheden aan te passen zonder de normen van het evangelie te compromitteren, in staat was Joden, andere volken en allen die zwak stonden in het evangelie te helpen om het evangelie te aanvaarden.

Laat een cursist 1 Korinthe 9:17 voorlezen. Laat de klas meelezen en zien hoe Paulus het evangelie heeft gepredikt. U kunt eventueel uitleggen dat de uitspraak ‘het beheer van het evangelie is mij toch toevertrouwd’ erop slaat dat Paulus zijn opdracht of plicht vervulde om het evangelie te prediken.

  • Hoe heeft Paulus het evangelie gepredikt?

Laat een cursist 1 Korinthe 9:22–23 voorlezen. Vraag de klas nadat zij hebben meegelezen waarom Paulus vrijwillig het evangelie predikte.

  • Waarom heeft Paulus vrijwillig het evangelie gepredikt?

Laat een cursist die regelmatig aan een uitgebreid trainingsprogramma deelneemt (misschien een musicus of een sportman) voor de klas komen. Stel de cursist de volgende vragen:

  • Hoe is je trainingsprogramma?

  • Heb je ooit voor een bepaald evenement geoefend of getraind? Hoe motiveerde het je naar een specifiek doel toe te werken?

Bedank de cursist en vraag hem of haar weer te gaan zitten.

Laat een cursist 1 Korinthe 9:24–25 voorlezen. Laat de klas meelezen en zoeken naar de sportwedstrijd die Paulus gebruikte om de Korinthische heiligen te onderwijzen.

  • Over wat voor sportwedstrijd heeft Paulus het?

  • Welke kwaliteit of eigenschap hadden hardlopers volgens wat Paulus zei nodig om succes te hebben?

  • Wat is de onvergankelijke krans waar Paulus naar verwijst? (Het eeuwig leven.)

  • Wat moeten we doen om het eeuwig leven te verwerven volgens het beginsel dat we uit vers 25 kunnen leren? (De strekking van de antwoorden van de cursisten dient het volgende beginsel te omvatten: om het eeuwig leven te verwerven, moeten we ons in alles leren beheersen. Zet dit beginsel op het bord. Maak de cursisten duidelijk dat hoewel zelfbeheersing noodzakelijk is, het eeuwig leven uiteindelijk alleen ‘door de verdiensten en de barmhartigheid en de genade’ van Jezus Christus mogelijk is [2 Nephi 2:8] en niet alleen door onze zelfbeheersing.)

  • Waarom is zelfbeheersing nodig om het eeuwig leven te verwerven?

Laat een cursist 1 Korinthe 9:26–27 voorlezen. Laat de klas zoeken naar hoe Paulus zijn eigen inspanningen om zelfbeheersing uit te oefenen beschreef.

  • Hoe beschreef Paulus in vers 26 zijn inspanningen om het eeuwig leven te verwerven? (Vol vertrouwen en zonder verspilde moeite.)

  • Wat bedoelde Paulus in vers 27 waar hij schreef ‘ik oefen mijn lichaam op harde wijze en maak het dienstbaar’?

Laat een cursist de volgende uitspraak van president Brigham Young voorlezen om de klas duidelijk te maken wat Paulus bedoelde:

Afbeelding
President Brigham Young

‘U kunt het eeuwige leven niet beërven tenzij uw begeerten worden onderworpen aan de geest die in u woont, de geest die onze Vader in de hemel u heeft gegeven. Ik bedoel de Vader van uw geest, van die geest die hij in deze aardse tabernakel heeft geplaatst. De tabernakel moet volkomen worden onderworpen aan de geest, anders kan uw lichaam niet worden opgewekt om het eeuwige leven te beërven. […] Blijf zorgvuldig streven totdat u alles aan de wet van Christus hebt onderworpen. […]

Wanneer de geest zwicht voor het lichaam, ontaardt [de geest]; maar als het lichaam zwicht voor de geest, wordt [het lichaam] zuiver en heilig.’ (Leringen van kerkpresidenten: Brigham Young [1997], 204-205.)

  • Wat kunnen we onder andere doen om ons lichaam te helpen voor onze geest te zwichten?

1 Korinthe 10

Paulus spoort de Korinthische heiligen aan zonde en het krenken van anderen te vermijden

Laat een cursist het volgende citaat van president James E. Faust van het Eerste Presidium voorlezen:

Afbeelding
President James E. Faust

‘Het is een fabel als [mensen] denken dat ze onoverwinnelijk zijn. Te veel mensen denken dat ze van staal zijn [gemaakt], dat ze sterk genoeg zijn om alle verleidingen te weerstaan. Ze spiegelen zichzelf voor: “Dat kan mij niet gebeuren.”’ (‘It Can’t Happen to Me’, Ensign, mei 2002, 46.)

  • Wanneer kunnen mensen zich blootstellen aan verleiding omdat ze denken dat ze sterk genoeg zijn om het te weerstaan? (Zet de antwoorden van de cursisten op het bord.)

Leg uit dat Paulus verwees naar voorbeelden uit de Israëlitische geschiedenis om de Korinthische heiligen te waarschuwen voor verleiding en zonde. Laat een cursist 1 Korinthe 10:1–5 voorlezen. Laat de klas onder het meelezen zoeken naar enkele zaken die de kinderen van Israël meemaakten in de tijd van Mozes die hen geestelijk sterk hadden moeten maken.

  • Wat zijn enkele zaken die de kinderen van Israël meemaakten die hen geestelijk sterk hadden moeten maken? (U wilt er wellicht op wijzen dat Paulus de ‘geestelijke rots’ of Jehova als Christus benoemde [zie ook Deuteronomium 32:3–4].)

  • Wat vond God volgens 1 Korinthe 10:5 van het gedrag van veel Israëlieten vanouds?

Vraag enkele cursisten beurtelings een vers uit 1 Korinthe 10:6–11 voor te lezen. Vraag de klas wat Paulus de Korinthische heiligen wilde leren aan de hand van het voorbeeld van de Israëlieten van weleer.

  • Wat wilde Paulus bereiken door het voorbeeld van het oude Israël te geven? (Paulus wilde de Korinthische heiligen graag waarschuwen om niet de zonden van het oude Israël te herhalen.)

Laat de klas opstaan en samen 1 Korinthe 10:12 voorlezen.

  • Hoe zou je in je eigen woorden Paulus’ boodschap in vers 12 samenvatten?

Vraag de klas om te gaan zitten. Laat een cursist 1 Korinthe 10:13 voorlezen. Laat de klas meelezen en opzoeken wat Paulus over verleiding zei.

  • Wat onderwees Paulus over verleiding?

  • Als God niet toelaat dat we verzocht worden boven wat we aankunnen, waarom gaf het Israël vanouds dan toe aan de verleiding?

Schrijf de volgende onvolledige zin op het bord: God zal ons een uitweg bieden om verleiding te ontvluchten, maar wij moeten …

Laat een cursist 1 Korinthe 10:14 voorlezen. Laat de klas meelezen en vraag wat Paulus de Korinthische heiligen onderwees.

  • Wat leerde Paulus de Korinthische heiligen te doen?

  • Wat moeten wij doen volgens vers 14 om aan verleiding te ontvluchten? (Laat de cursisten antwoorden en vul de waarheid op het bord aan, zodat er het volgende staat: God zal ons een uitweg bieden om verleiding te ontvluchten, maar wij moeten ons van de verleiding distantiëren.)

Laat de cursisten Alma 13:28 desgewenst bij 1 Korinthe 10:13–14 in hun Schriften noteren. Laat een cursist Alma 13:28 voorlezen. Laat de klas meelezen en vraag wat we kunnen doen om ons van zonde te distantiëren.

  • Wat kunnen we volgens Alma 13:28 doen om ons van zonde te distantiëren?

  • Hoe kan ons verootmoedigen, en voortdurend waken en bidden, ons helpen om ons van verleiding te distantiëren?

Houd het boekje Voor de kracht van de jeugd omhoog en vraag de cursisten uit te leggen hoe we ons, door de normen in dit boekje na te leven, beter van verleiding kunnen distantiëren.

Vertel de cursisten dat zij niet altijd verleiding kunnen vermijden. Daarom moeten we nu al beslissen hoe wij met verleiding zullen omgaan. Laat een cursist de volgende uitspraak van president Spencer W. Kimball voorlezen:

Afbeelding
President Spencer W. Kimball

‘Het is makkelijker om de juiste beslissingen te nemen als we dat ruim van tevoren doen, met onze uiteindelijke doelen in gedachten. Dat bespaart ons [op het moment van de beslissing] veel leed, als we moe en ernstig in verleiding zijn. […]

Ontwikkel zelfdiscipline zodat u steeds minder hoeft te beslissen en niet telkens opnieuw hoeft te beslissen wat u zult doen wanneer u telkens weer met dezelfde verleiding geconfronteerd wordt. Sommige dingen hoeven we maar één keer te beslissen! […]

De tijd om op te houden met het kwaad is vóórdat u eraan begint. Het geheim van een goed leven schuilt in bescherming en preventie. Zij die toegeven aan het kwaad zijn meestal diegenen die zichzelf in een kwetsbare positie gemanoeuvreerd hebben.’ (Leringen van kerkpresidenten: Spencer W. Kimball [2006], 121–122.)

Geef uw getuigenis van de beginselen die de cursisten vandaag hebben gevonden. Laat de cursisten zich afvragen welke verleidingen hun het zwaarst vallen. Laat hen over de volgende vragen nadenken:

  • Wat zou je kunnen aanpassen om verleiding te vermijden voor je ermee wordt geconfronteerd?

  • Ben je bereid deze aanpassingen te maken?

Laat de cursisten een plan maken dat ze zullen volgen om aan verleiding te ontvluchten. Moedig hen aan de Heer onder gebed om hulp te vragen als ze proberen hun plan uit te voeren.

Vat 1 Korinthe 10:15–33 samen met de uitleg dat Paulus de Korinthische heiligen aanraadt de godsdienstige gebruiken van anderen te respecteren zonder hun eigen gebruiken te compromitteren. Hij herhaalde nogmaals dat hij predikte opdat velen zouden worden behouden.

Toelichting en achtergrondinformatie

1 Korinthe 9:20–23. ‘Voor allen ben ik alles geworden’

Wat bedoelde Paulus toen hij zei ‘geworden als een jood’ om ‘Joden te winnen’ (1 Korinthe 9:20); geworden als zonder de wet, of van de andere volken, om de andere volken te winnen; en geworden als een zwakke om ‘de zwakken te winnen’?(1 Korinthe 9:22.) Ouderling Bruce R. McConkie van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft deze behulpzame verklaring gegeven:

‘Paulus zegt hier dat hij zich al die dingen voor alle mensen gemaakt heeft in een poging hen te overtuigen de evangelieboodschap te aanvaarden. Dit wil zeggen dat hij zich aanpaste aan de omstandigheden van iedere klasse mensen zodat zij aan zijn leringen en getuigenis aandacht zouden besteden. En dan, zodat niemand zou denken dat dit ook betekende dat hij hun valse leerstellingen of gewoonten aanvaardde, of dat dit op welke manier ook een compromis tussen het evangelie en valse geloofsovertuigingen inhield, voegde hij er snel aan toe dat hij en alle mensen de evangelische wet moesten gehoorzamen om behouden te worden.’ (Doctrinal New Testament Commentary, 3 delen [1965–73], 2:353.)

1 Korinthe 9:25. ‘Beheerst […] in alles’

Soms is het moeilijk te begrijpen waarom de Heer ons gebiedt om zelfbeheersing te oefenen. Ouderling Richard G. Scott van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft deze behulpzame verklaring gegeven:

‘Een rechtschapen leven vereist discipline. Discipline is de eigenschap die je de meeste kracht zal geven om te voorkomen dat je opgeeft wat je het liefste wilt voor iets wat je meent nu nodig te hebben.’ (‘The Power of Righteousness’, Ensign, november 1998, 69.)

1 Korinthe 9:27. ‘Ik oefen mijn lichaam op harde wijze en maak het dienstbaar’

Ons lichaam voortdurend aan de beheersing van onze geest onderwerpen, is een van de moeilijkste beproevingen van het sterfelijk leven. Ouderling M. Russell Ballard van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft gezegd:

‘In de voorsterfelijke wereld, voordat we de tegenwoordigheid van onze hemelse Vader verlieten, waarschuwde Hij ons voor de nieuwe ervaringen die we in het sterfelijk leven zouden opdoen. We wisten dat we een lichaam van vlees en beenderen zouden krijgen. Omdat we nog nooit sterfelijk waren geweest, hadden we geen ervaring met de verzoekingen van dit leven. Maar onze hemelse Vader wist en begreep dat. Hij gaf ons de opdracht om ons lichaam te beheersen en ondergeschikt te maken aan onze geest. Onze geest zou de verzoekingen van dit leven moeten overwinnen. De geestelijke macht om de invloed van Satan teniet te doen, vloeit voort uit het onderhouden van de geboden van onze Heer, Jezus Christus.’ (‘Keeping Covenants’, Ensign, mei 1993, 6.)

1 Korinthe 10:13. Verleiding ontvluchten

President James E. Faust van het Eerste Presidium heeft over de noodzaak dat iedereen verleiding moet vermijden gezegd:

‘Te veel mensen denken dat ze […] sterk genoeg zijn om alle verleidingen te weerstaan. Ze spiegelen zichzelf voor: “Dat kan mij niet gebeuren.” […] Dat kan ons allemaal op elk moment overkomen. […]

Ik hoorde een man een keer tegen zijn zoons zeggen: “Ik kan dichter bij de afgrond rijden dan jullie, omdat ik meer rijervaring heb.” Hij dacht dat hij het voor het zeggen had, maar hij sloot zijn ogen voor het werkelijke gevaar. “Als wij ervaring als leidraad gebruiken, lopen we het gevaar dat we eindexamen moeten afleggen voordat we alle lessen hebben gehad.” [Auteur onbekend, geciteerd in 1,911 Best Things anybody ever said, samengesteld door Robert Byrne (1988), 386.] Sommige mensen denken dat ze door hun leeftijd en ervaring beter in staat zijn om verleidingen te weerstaan. Dat is niet waar.

Ik kan me nog herinneren dat president J. Reuben Clark jr. een keer vertelde dat een van zijn kinderen met iemand zou uitgaan. Hij zei dat ze op een bepaalde tijd thuis moesten komen. Geïrriteerd door die voortdurende, hardnekkige regel, zei de tiener: “Wat is er aan de hand, pa, vertrouw je me niet?”

Zijn antwoord moet opzien hebben gebaard. Hij zei: “Nee, [mijn kind], ik vertrouw je niet. Ik vertrouw mezelf niet eens.” [Aangehaald in The Teachings of Harold B. Lee, onder redactie van Clyde J. Williams (1996), 629.]’ (‘It Can’t Happen to Me’, Ensign, mei 2002, 46–47.)