Bibliotheek
Les 103: 1 Korinthe 1–2


Les 103

1 Korinthe 1–2

Inleiding

Als Paulus over de problemen hoort waar Korinthische kerkleden mee worstelen, schrijft hij hun en spoort hen aan om hun ruzies op te lossen en eensgezind te worden. Hij legt ook uit dat God de zwakken en de nederigen roept om zijn evangelie te verkondigen en dat de dingen van God alleen door de Geest gekend en begrepen kunnen worden.

Lessuggesties

1 Korinthe 1:1–16

Paulus schrijft de heiligen in Korinthe en spoort hen aan om hun ruzies op te lossen en eensgezind te worden

Toon de klas een afbeelding van een gezin, een sportteam en een groep vrienden (of schrijf gezin, sportteam, groep vrienden op het bord).

  • Wat kan verdeeldheid en ruzie in deze groepen veroorzaken?

  • Hoe kunnen verdeeldheid en ruzie een gezin, team of groep vrienden beïnvloeden?

  • Hoe kunnen zulke verdeeldheid en ruzie bij onderlinge kerkleden de kerk beïnvloeden?

Laat de cursisten bij het bestuderen van 1 Korinthe 1 wat Paulus de heiligen in Korinthe over verdeeldheid en ruzie leerde.

Laat de cursisten kaart 13, ‘De zendingsreizen van de apostel Paulus’ openslaan in de Gids bij de Schriften, en Korinthe op de kaart opzoeken.

Laat een cursist de volgende alinea voorlezen:

Tijdens zijn tweede zendingsreis reisde Paulus naar Korinthe, een stad waar hij het evangelie predikte. Velen lieten zich toen dopen (zie Handelingen 18:1–18). Naderhand, terwijl Paulus in Efeze aan het prediken was, kwam hem ter ore dat er problemen waren ontstaan tussen de Korinthische kerkleden omdat sommige bekeerlingen hun vorige overtuigingen en gebruiken van afgoderij weer opnamen. Paulus schreef aan de Korinthische kerkleden om hen te sterken en hen aan hun verbonden te herinneren om de Heer te dienen.

Laat een cursist 1 Korinthe 1:1–2 voorlezen. Vraag de klas hoe Paulus de Korinthische kerkleden aansprak.

  • Hoe sprak Paulus de Korinthische kerkleden aan?

  • Welke positie bekleedde Paulus volgens vers 1 in de kerk?

Vat 1 Korinthe 1:3–9 samen met de uitleg dat Paulus de heiligen in Korinthe vertelde dat hij God in hun naam bedankt had voor de genade die zij door Jezus Christus hadden ontvangen, die hen in alles tot zegen was geweest. Wijs erop dat toen Paulus de heiligen aansprak hij woorden gebruikte die aantonen dat onze hemelse Vader en Jezus Christus afzonderlijke personages zijn (zie vers 3).

Laat een cursist 1 Korinthe 1:10–11 voorlezen. Vraag de klas waartoe Paulus de Korinthische heiligen aanspoorde.

  • Wat verlangt de Heer volgens 1 Korinthe 1:10 dat wij als kerkleden doen? (De cursisten horen in hun eigen woorden een beginsel zoals het volgende uit te drukken: de Heer verwacht van ons als heiligen dat wij eensgezind zijn en dat wij verdeeldheid en ruzie vermijden.)

  • Wat kunnen we als kerkleden doen om verdeeldheid en ruzie in ons gezin te vermijden? En in onze wijk? (Zet de reacties van de cursisten op het bord.)

  • Welke zegeningen kunnen we ontvangen door eensgezind te zijn en ruzie te vermijden?

  • Wanneer ben je gezegend omdat een klas, quorum, wijk of gemeente eensgezind was?

Verwijs de cursisten naar de antwoorden op het bord en moedig hen aan een manier te kiezen waarop zij verdeeldheid en ruzie kunnen vermijden, en een doel te stellen om het toe te passen.

Vat 1 Korinthe 1:12–16 samen met de uitleg dat de heiligen in Korinthe in groepen waren verdeeld op basis van wie hen had gedoopt. Er ontstond ruzie omdat zij geloofden dat hun status binnen de kerk werd bepaald door de status van de persoon die hen had gedoopt.

1 Korinthe 1:17–31

Paulus onderwijst dat God de zwakken roept om zijn evangelie te prediken

Leg uit dat er in de tijd van Paulus veel Grieken in Korinthe woonden. Deze Grieken hechtten veel belang aan filosofische ideeën en wereldse wijsheid.

  • Waarom is het voor iemand die wereldse filosofieën aanhangt moeilijk om het evangelie te aanvaarden? (U wilt wellicht 2 Nephi 9:28 lezen.)

Laat de cursisten bij het bestuderen van 1 Korinthe 1:17–31 naar een lering zoeken die hen kan helpen om de feilbaarheid van wereldse wijsheid te begrijpen.

Deel de klas op in vier groepen. Wijs iedere groep één van de volgende tekstverwijzingen toe: 1 Korinthe 1:17–18; 1 Korinthe 1:19–20; 1 Korinthe 1:21–22; en 1 Korinthe 1:23–24. Laat de cursisten deze verzen in hun groepje lezen en zoeken naar wat Paulus over de wijsheid van de wereld versus de wijsheid van God zei. Leg uit dat de zinsnede ‘want Christus heeft mij niet gezonden om te dopen’ uit vers 17 suggereert dat Paulus niet was uitgestuurd om zichzelf een reputatie te bezorgen die was gebaseerd op het aantal bekeerlingen dat hij kon vinden. U kunt eventueel ook uitleggen dat de zinsneden ‘wijsheid van de wijzen’ uit vers 19 en ‘wijsheid van deze wereld’ uit vers 20 slaan op de gebrekkige filosofische tradities van die tijd.

Laat na verloop van tijd een cursist uit iedere groep voor de klas komen en samenvatten wat Paulus de Korinthische heiligen over wijsheid heeft geleerd. Nadat elke groep hun verslag heeft gegeven, vraagt u:

  • Waarom beschouwen niet-gelovigen de boodschap van de verzoening van Jezus Christus als dwaas?

Laat een cursist 1 Korinthe 1:25 voorlezen. Vraag de klas wat Paulus over het verschil tussen menselijke wijsheid en de wijsheid van God leerde. Leg uit dat Paulus de zinsneden ‘het dwaze van God is wijzer dan de mensen’ en ‘het zwakke van God is sterker dan de mensen’ gebruikte om de ultieme wijsheid en kracht van God over te brengen. God is niet dwaas, noch heeft Hij enige zwakheid.

  • Welke waarheid over de vergelijking tussen menselijke wijsheid en de wijsheid van God heeft Paulus onderwezen? (Schrijf als de cursisten geantwoord hebben de volgende zin op het bord: de wijsheid van God is groter dan de wijsheid van de mens.)

  • Hoe kan dit iemand beïnvloeden die naar oplossingen voor problemen zoekt?

Laat een cursist 1 Korinthe 1:26–27 voorlezen. Vraag de klas wie God kiest om zijn evangelie te verkondigen.

  • Wie kiest God om zijn evangelie te verkondigen?

  • Waarom kiest God wie door de wereld als dwaas en zwak worden beschouwd om zijn evangelie te verkondigen?

1 Korinthe 2

Paulus legt uit hoe we de dingen van God kunnen leren

Laat een cursist de volgende uitspraak van president Boyd K. Packer van het Quorum der Twaalf Apostelen voorlezen:

Afbeelding
President Boyd K. Packer

‘Ik zat in een vliegtuig naast een atheïst die zo nadrukkelijk bleef volhouden dat God niet bestond, dat ik mijn getuigenis gaf. “U ziet het verkeerd”, zei ik. “Er is wel een God. Ik weet dat Hij leeft!”

Hij protesteerde: “Dat weet u niet. Niemand weet dat! Dat kunt u niet weten!” Toen ik niet wilde opgeven, stelde de atheïst, die jurist was, wellicht de belangrijkste vraag over een getuigenis. “Goed dan,” zei hij spottend en laatdunkend, “u zegt dat u het weet. Vertel me dan maar hoe u dat weet.”

Toen ik antwoord probeerde te geven, stond ik ondanks mijn hoge universitaire graden met een mond vol tanden. […]

Toen ik woorden als Geest en getuigenis gebruikte, antwoordde de atheïst: “Ik weet niet waar u het over hebt.” De woorden gebed, onderscheidingsvermogen en geloof zeiden hem ook helemaal niets. Hij zei: “Ziet u wel, u weet het niet echt. Als u het echt wist, zou u me kunnen vertellen hoe u het wist.”

Ik […] wist me even geen raad.’ (‘The Candle of the Lord’, Ensign, januari 1983, 51.)

  • Wat zou jij tegen de atheïst hebben gezegd?

Laat de cursisten bij hun studie van 1 Korinthe 2 naar een lering zoeken waardoor zij kunnen begrijpen waarom deze man president Packer niet begreep en waarom zij op hun kennis van geestelijke zaken mogen vertrouwen.

Vat 1 Korinthe 2:1–8 samen met de uitleg dat Paulus de Korinthische heiligen had verteld dat hij geen wijsheid van de wereld gebruikte om hen van het evangelie te overtuigen. Hij leerde hen door de Geest zodat zij in God zouden geloven. Paulus vertelde hun ook dat niet-gelovigen de geheimenissen van God niet kunnen begrijpen.

Laat enkele cursisten beurtelings een vers uit 1 Korinthe 2:9–16 voorlezen. Vraag de klas waarom Paulus heeft gezegd dat sommigen de ‘diepten van God’ (vers 10) kunnen kennen en begrijpen en anderen dat niet kunnen.

  • Waarom kunnen Paulus en andere getrouwe mensen volgens verzen 9–10 de dingen van God begrijpen?

  • Waarom kunnen sommige mensen de dingen van God volgens vers 14 niet begrijpen?

  • Hoe kunnen we volgens deze verzen de dingen van God kennen en begrijpen? (De strekking van de antwoorden van de cursisten dient het volgende te omvatten: we kunnen de dingen van God alleen door zijn Geest begrijpen.)

Verwijs naar het verhaal van president Packer en leg uit dat president Packer de inspiratie kreeg om de man naast hem te vragen hoe zout smaakt. Laat een cursist de rest van het verhaal voorlezen:

Afbeelding
President Boyd K. Packer

‘Na verscheidene pogingen lukte het hem uiteraard niet. Met alleen woorden kon hij niet uitleggen hoe zout smaakt. Ik gaf opnieuw mijn getuigenis en zei: “Ik weet dat God bestaat. U hebt mijn getuigenis belachelijk gemaakt en gezegd dat als ik het echt wist, ik u zou kunnen uitleggen hoe ik dat wist. Beste vriend, in geestelijk opzicht heb ik zout geproefd. En ik kan evenmin aan u in woorden uitleggen hoe ik dat weet, als u aan mij kunt uitleggen hoe zout smaakt. Maar ik zeg opnieuw tegen u dat er een God is! Hij leeft! En probeer mij niet te vertellen dat ik het niet weet omdat u het zelf niet weet. Want ik weet het wél!”

Toen we afscheid van elkaar hadden genomen, hoorde ik hem nog mompelen: “Ik heb uw godsdienst niet als toeverlaat nodig! Ik heb die niet nodig.”

Vanaf dat moment heb ik me er nooit meer voor geschaamd dat ik niet alleen met woorden kan uitleggen wat ik op geestelijk gebied weet.’ (‘The Candle of the Lord’, 52.)

Schrijf de woorden Dingen van God op het bord en vraag de cursisten wat zij als dingen van God beschouwen die alleen door de Geest gekend en begrepen kunnen worden. Zet hun antwoorden op het bord.

  • Waarom is het belangrijk dat wij geloven dat we de dingen van God alleen door zijn Geest kunnen begrijpen?

Laat de cursisten de lijst op het bord bekijken en vraag hun over hun ervaring te vertellen waarin zij door de Geest één van de dingen van God leerden kennen en begrijpen. Overweeg iets te vertellen wat u zelf hebt meegemaakt.

Moedig de cursisten aan om na te denken hoe zij naar de hulp van de Geest kunnen streven om de dingen van God te leren kennen en begrijpen.

Geef tot slot uw getuigenis van de waarheden die in deze les aan de orde zijn gekomen.

Toelichting en achtergrondinformatie

1 Korinthe 1:17–2:13. De wijsheid van de wereld

‘Toen Paulus zich uitsprak tegen “de wijsheid van de wereld” (1 Korinthe 1:20), doelde hij op de gebrekkige filosofische tradities in zijn tijd en niet het waardevolle streven naar kennis dat de Heer aanmoedigt (zie Mattheüs 22:37; 2 Nephi 9:29; LV 88:78–80). Paulus gebruikte de woorden wijzen en wijsheid herhaaldelijk in 1 Korinthe 1:17–2:13 om de wereldse filosofieën en de aanhangers ervan aan te duiden. Filosofische ideeën waren vaak het onderwerp van openbare besprekingen. Paulus stelde de beperkte menselijke wijsheid tegenover de krachtige boodschap van Gods gekruisigde Zoon (zie 1 Korinthe 1:17–25). Ongeacht wie het evangelie bespot, hoort het geloof van de heiligen niet te berusten op ‘wijsheid van mensen, maar [de] kracht van God’(1 Korinthe 2:5).

De boodschap van een gekruisigde Messias was voor zowel de Joden als de andere volken moeilijk te aanvaarden. In de Romeinse wereld was kruisiging een straf die was voorbehouden aan misdadigers en slaven. De straf symboliseerde schaamte en verslagenheid. Het denkbeeld dat iemand plaatsvervangend leed en stierf voor anderen, maar vervolgens weer levend werd, was ‘dwaasheid’ voor de filosofisch ingestelde Grieken (1 Korinthe 1:23). Voor de Joden, voor wie het concept van de Messias de verwachting droeg van koningschap, macht en overwinning, was de boodschap dat de Messias aan het kruis was gestorven een ‘struikelblok’ en een onaanvaardbaar denkbeeld (1 Korinthe 1:23).’ (New Testament Student Manual [lesboek kerkelijke onderwijsinstellingen, 2014], 364).

1 Korinthe 1:18–29. ‘God heeft het zwakke van de wereld uitverkoren om het sterke te beschamen’

‘Hoewel vele Joden en velen van de andere volken de boodschap van het evangelie als ‘dwaasheid’ (1 Korinthe 1:18) verwierpen, onderwees Paulus dat ‘het dwaze van God wijzer dan de mensen is en het zwakke van God sterker dan de mensen is’ (1 Korinthe 1:19–25). God verricht zijn werk vaak door mensen die door de wereld als ‘zwak’ of ‘dwaas’ worden beschouwd (zie LV 35:13–14; 124:1). Het ‘onaanzienlijke van de wereld’ uit 1 Korinthe 1:28 — diegenen die nederig en bescheiden zijn — is wie door God is gekozen om zijn werk te volbrengen.’ (New Testament Student Manual [lesboek kerkelijke onderwijsinstellingen, 2014], 364.)

1 Korinthe 2:6–16. De ‘dingen van God’ worden ‘geestelijk beoordeeld’

Omdat ‘de dingen van de Geest van God’ alleen ‘geestelijk beoordeeld’ kunnen worden (1 Korinthe 2:14), kunnen diegenen die werelds ingesteld zijn de geestelijke waarheden niet begrijpen. God heeft een manier voorzien waarop wij geestelijke kennis kunnen ontvangen. Ouderling Paul V. Johnson van de Zeventig heeft gezegd:

‘In de wetenschappelijke wereld wordt de wetenschappelijke methode gebruikt om waarheid en voorkennis te leren. Het is uiterst nuttig geweest in de loop der jaren en heeft enorme hoeveelheden wetenschappelijke kennis opgeleverd en blijft de sluier van onwetendheid over onze fysieke wereld terugdringen. Spirituele dingen leren, vergt echter een andere aanpak dan wetenschappelijke dingen leren. De wetenschappelijke methode en intellect zijn erg nuttig, maar zij alleen kunnen nooit geestelijke kennis teweegbrengen.

Spirituele dingen leren, vereist het intellect, maar dat is niet voldoende. We leren spirituele dingen alleen door de Geest. […]

Mensen die hun hart niet verstokken, die in geloof vragen en geloven dat ze zullen ontvangen, en die de geboden ijverig onderhouden, ontvangen antwoord op geestelijke vragen. Zelfs als we dit patroon volgen, beïnvloeden we niet wanneer we antwoord krijgen. Soms krijgen we snel antwoord en soms moeten we de vragen even opbergen en op ons geloof vertrouwen dat is ontwikkeld door de antwoorden die we al wel kennen.’ (‘A Pattern for Learning Spiritual Things’ [Seminaries and Institutes of Religion satellite broadcast, 7 augustus 2012], si.lds.org.)

Ouderling Dallin H. Oaks van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft gezegd:

‘De methoden die de Heer heeft gegeven voor het opdoen van religieuze kennis zijn heel anders dan de methoden van hen die alleen door studie kennis opdoen. Zo is een veel gebruikte studietechniek het dispuut of het conflictmodel, een methode waarmee ik in het verleden veel mee te maken heb gehad. Maar de Heer heeft ons in oude zowel als hedendaagse Schriftuur te kennen gegeven dat we niet over de punten van zijn leer moeten twisten. (Zie 3 Nephi 11:28–30; LV 10:63.) […] Evangeliewaarheden en een getuigenis ontvangt men van de Heilige Geest door eerbiedige persoonlijke studie en vredige overpeinzing.’ (‘Alternate Voices’, Ensign, mei 1989, 29.)