Bibliotheek
Les 139: Hebreeën 12–13


Les 139

Hebreeën 12–13

Inleiding

Paulus geeft de Joodse leden van de kerk de raad om de wedloop van het discipelschap te lopen door het voorbeeld van Jezus Christus te volgen. Hij legt ook de zegeningen van de bestraffing van de Heer uit. Paulus spoort de heiligen aan om de wil van God te doen zodat ze door de verzoening van Jezus Christus vervolmaakt konden worden.

Noot: les 140 geeft twee cursisten de kans om te onderwijzen. U kunt vooraf twee cursisten uitkiezen en hun ter voorbereiding een kopie van het toegewezen deel van les 140 geven. Spoor ze aan om het lesmateriaal met een gebed in hun hart te bestuderen en bij hun voorbereiding en tijdens de les naar de leiding van de Heilige Geest te zoeken.

Lessuggesties

Hebreeën 12

Paulus geeft de heiligen de raad om de wedloop van het leven met geloof en geduld te lopen

Afbeelding
drawing, runner

Teken een eenvoudige hardloper op het bord. Vraag de cursisten welke moeilijkheden een hardloper tijdens een wedloop op lange afstand kan ervaren. (U kunt ook vragen of de cursisten ooit al eens aan een wedloop op lange afstand deelgenomen hebben. Vraag een cursist die dat al eens gedaan heeft welke moeilijkheden hij of zij tijdens de wedloop ervoer.)

  • Wat motiveert een hardloper om ondanks vermoeidheid en andere moeilijkheden te blijven rennen?

  • In welke opzichten in het leven als discipel van Jezus Christus met een uithoudingswedloop te vergelijken?

  • Welke moeilijkheden kunnen we als discipel van Jezus Christus hebben?

Laat de cursisten nadenken over de moeilijkheden die ze als volgeling van Jezus Christus meemaken (of meegemaakt hebben). Vraag de cursisten bij hun studie van Hebreeën 12 op waarheden te letten waardoor ze Jezus Christus zelfs in moeilijke tijden kunnen blijven volgen.

Laat een cursist Hebreeën 12:1 voorlezen. Vraag de klas om mee te lezen en vast te stellen wat Paulus zei dat de heiligen moesten doen om de wedloop van discipelschap tot een goed einde te brengen.

  • Wat zei Paulus dat de heiligen moesten doen om de wedloop van discipelschap tot een goed einde te brengen?

Vraag een cursist om naar voren te komen en laat hem of haar een rugzak aandoen. Vul de rugzak met stenen en vraag de cursisten welke uitwerking een rugzak met stenen op een hardloper zou hebben.

  • In welke opzichten zijn onze zonden als een rugzak met stenen?

Laat de cursist de rugzak neerzetten en weer gaan zitten.

  • Wat houdt het in om de wedloop van het discipelschap met geduld te lopen?

Laat een cursist Hebreeën 12:2–4 voorlezen. Vraag de klas om mee te lezen en vast te stellen wat Paulus de heiligen opdroeg waardoor ze hun zonden konden afleggen en tegenstand geduldig konden doorstaan. Leg uit dat het woord tegenspraak in vers 3 naar tegenstand verwijst.

  • Waardoor kunnen we volgens Paulus onze zonden afleggen en tegenstand geduldig doorstaan? (De strekking van de antwoorden van de cursisten dient het volgende beginsel te omvatten: als we naar het voorbeeld van Jezus Christus kijken, krijgen we de kracht om onze zonden af te leggen en tegenstand geduldig te doorstaan.)

  • Wat deed Jezus Christus volgens vers 2 waarover Paulus zei dat de heiligen er een voorbeeld aan moesten nemen?

Afbeelding
De kruisiging

Toon de plaat De kruisiging (Evangelieplatenboek [2009], nr. 57; zie ook LDS.org), en leg uit dat Paulus onderwees dat Jezus Christus bereid was om aan het kruis te sterven en de schande van de wereld te doorstaan omdat Hij wist welke vreugde Hij zou ervaren als Hij onze hemelse Vader getrouw bleef.

  • Hoe kan naar het voorbeeld van Jezus Christus kijken ons helpen als we met lijden en hindernissen geconfronteerd worden?

Laat de cursisten over hun huidige moeilijkheden nadenken en hoe naar het voorbeeld van Jezus Christus kijken hen met die moeilijkheden kan helpen.

Laat een cursist het volgende citaat van ouderling Jeffrey R. Holland van het Quorum der Twaalf Apostelen voorlezen. Vraag de klas na te gaan hoe het voorbeeld van Jezus Christus ons helpt om onze zonden af te leggen en geduldig te volharden.

Afbeelding
Ouderling Jeffrey R. Holland

‘Zijn verzoening kon pas oneindig en eeuwig zijn als Hij had gevoeld wat het betekende om niet alleen lichamelijk maar ook geestelijk dood te gaan, als Hij kon voelen dat de Geest van God zich terugtrekt, resulterend in een gevoel van volslagen, verschrikkelijke en hopeloze eenzaamheid.

‘Maar Jezus hield vol. Hij ging door. Door zijn goedheid had zijn geloof de overhand, zelfs in een toestand van onmetelijk groot leed. Hij had het vertrouwen dat ondanks zijn gevoelens goddelijk mededogen nooit ophoudt, dat God altijd getrouw blijft, dat Hij ons nooit in de steek zal laten.’ (‘Niemand was bij Hem’, Liahona, mei 2009, 88.)

Spoor de cursisten aan om dagelijks de tijd te nemen, eventueel als onderdeel van hun Schriftstudie, om naar het voorbeeld van Jezus Christus te kijken, zodat ze de kracht krijgen om hun zonden af te leggen en tegenstand geduldig te doorstaan.

Vraag de cursisten om ter voorbereiding van een ander beginsel dat Paulus in Hebreeën 12 onderwees na te denken over een keer dat iemand hen berispte. Laat ze zich herinneren hoe ze op die berisping reageerden.

  • Waarom is het soms moeilijk om door iemand berispt te worden?

  • Waarom zouden mensen ons berispen, vooral als die mensen weten dat we niet graag berispt worden?

Leg uit dat we tijdens de wedloop van het discipelschap bestraft of berispt zullen worden. Laat een cursist Hebreeën 12:6–9 voorlezen. Laat de klas meelezen en vraag ze wie ons zal berispen en waarom. In deze context betekent het woord bastaarden in vers 8 buitenechtelijke kinderen die niet als wettige erfgenamen beschouwd werden.

  • Wie berispt ons tijdens de wedloop van discipelschap?

  • Waarom bestraft of berispt onze hemelse Vader ons volgens Paulus?

  • In welke opzichten geeft de bestraffing van onze hemelse Vader aan dat Hij zijn kinderen liefheeft?

Laat de cursisten gedurende een halve minuut in hun Schriftendagboek of aantekenschrift manieren noteren waarop onze hemelse Vader ons kan berispen. Laat een aantal cursisten vertellen wat ze hebben opgeschreven. Zorg ervoor dat de cursisten begrijpen dat hoewel we op verschillende manieren bestraft kunnen worden, niet elke beproeving en niet alle leed van God komt.

  • Wat moeten we volgens Paulus in vers 9 doen als onze hemelse Vader ons berispt en bestraft?

  • Wat betekent het om ons aan onze hemelse Vader te onderwerpen? (Nederig en onderwijsbaar zijn, en bereid zijn om ons leven in overeenstemming met zijn wil te brengen.)

Zet de volgende onvolledige zin op het bord: Als we ons aan de bestraffing van onze hemelse Vader onderwerpen, zullen we …

Leg uit dat Paulus in vers 10 erkent dat onze aardse vader ons soms op een gebrekkige manier straft, maar dat de bestraffing van onze hemelse Vader volmaakt en voor ons welzijn is. Laat een cursist Hebreeën 12:10–11 voorlezen. Vraag de klas mee te lezen en na te gaan wat er volgens Paulus gebeurt als we ons aan de bestraffing van onze hemelse Vader onderwerpen. Leg uit dat ‘deel krijgen aan Zijn heiligheid’ in vers 10 inhoudt dat we meer zoals God worden.

  • Hoe beschrijven Paulus’ woorden in vers 11 hoe we ons soms aanvankelijk voelen als we bestraft worden?

  • Wat gebeurt er volgens de verzen 10–11 als we ons aan de bestraffing van onze hemelse Vader onderwerpen? (Laat de cursisten antwoorden en vul de zin op het bord aan, zodat er het volgende staat: Als we ons aan de bestraffing van onze hemelse Vader onderwerpen, zullen we meer zoals Hij worden en de gemoedsrust ervaren die uit rechtschapenheid voortvloeit.)

Vertel eventueel over een ervaring waarbij u zich aan bestraffing van onze hemelse Vader onderworpen hebt en zich daardoor gezegend voelde. (Zorg ervoor dat u niet over dingen praat die te heilig of te persoonlijk zijn.) Vraag de cursisten om na te denken over een situatie waarin ze zich door onze hemelse Vader bestraft voelden. Laat ze bedenken hoe ze op die bestraffing reageerden. Spoor de cursisten aan nu te besluiten om zich aan de bestraffing van onze hemelse Vader te onderwerpen die ze mogelijk nog zullen ontvangen.

Vat Hebreeën 12:12–29 samen met de uitleg dat Paulus de heiligen aanspoorde om andere kerkleden in het geloof te sterken. Hij spoorde ze aan om niet te zondigen, zodat ze de zegeningen van God niet zouden verspelen zoals Ezau en de Israëlieten bij de berg Sinaï gedaan hadden. Paulus legde uit dat heiligen die getrouw blijven en God dienen onbeschrijfelijke heerlijkheid en een plaats in zijn koninkrijk ontvangen.

Hebreeën 13

Paulus geeft uiteenlopende raad aan de heiligen

Leg uit dat Paulus zijn brief aan de Hebreeuwse heiligen met raad over uiteenlopende onderwerpen besloot. Deel de klas op in groepjes van twee of drie. Laat ze samen Hebreeën 13:1–9, 17 lezen en letten op de raad die Paulus aan de heiligen gaf. Laat de cursisten als ze daarmee klaar zijn in hun groepjes de volgende vragen bespreken. Zet deze vragen eventueel op het bord.

  • Welke raad is bijzonder nuttig in deze tijd? Waarom?

Vraag enkele cursisten na enige tijd naar hun antwoorden. Laat de cursisten overwegen welke raad van Paulus ze beter in hun leven kunnen toepassen.

Vat Hebreeën 13:10–12 samen met de uitleg dat Paulus zei dat in oudtestamentische tijden de dieren die als offer voor zonde dienden, buiten de legerplaats verbrand werden. Zo bracht ook Jezus zijn offer buiten Jeruzalem. Leg uit dat dierenoffers na de verzoening van Jezus Christus niet meer vereist waren (zie 3 Nephi 9:18–20).

Laat een cursist Hebreeën 13:13–16 voorlezen. Vraag de klas om mee te lezen en vast te stellen wat de heiligen volgens Paulus moesten offeren. U kunt de cursisten hun bevindingen laten markeren.

  • Welke offers moeten we volgens Paulus brengen?

  • Waarom zouden zulke offers God behagen?

Vat Hebreeën 13:17–25 samen met de uitleg dat Paulus de heiligen de raad gaf om hun geestelijke leiders te gehoorzamen en voor hen te bidden. Paulus bad dat God de heiligen alles zou geven wat nodig was om zijn wil te doen.

U kunt tot slot getuigen van de waarheden die de cursisten in Hebreeën 12–13 gevonden hebben.

Afbeelding
scripture mastery icon
Kerntekstenbeheersing — Hebreeën 12:9

Help de cursisten om Hebreeën 12:9 uit het hoofd te leren door ze de eerste letter van elk woord in het vers op een blaadje te laten noteren. Neem de Schrifttekst een aantal keer met uw cursisten door tot ze de vers met behulp van de eerste letter van elk woord kunnen opzeggen.

  • Welke leerstelling halen we uit dit vers over onze band met onze hemelse Vader? (De cursisten dienen de volgende leerstelling te vinden: onze hemelse Vader is de Vader van onze geesten.)

  • Waarom is het belangrijk om te geloven dat we kinderen van God zijn?

Getuig dat we allemaal een letterlijk kind van God zijn.

Toelichting en achtergrondinformatie

Hebreeën 12:6–11. De bestraffing van de Heer

Ouderling D. Todd Christofferson van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft het volgende over de bestraffingen van de Heer gezegd:

‘Correctie is van essentieel belang als we ons leven willen voegen naar dat van “de volmaakte mens, van de tot volle wasdom gekomen volheid van Christus” (Efeze 4:13, NBV). Paulus heeft over goddelijke correctie of bestraffing gezegd: “De Heere bestraft wie Hij liefheeft” (Hebreeën 12:6). Hoewel het vaak moeilijk te verduren is, zouden we ons echt moeten verheugen dat God het de moeite waard vindt de tijd en moeite te nemen om ons te corrigeren.’ (‘Allen, die Ik liefheb, bestraf Ik en tuchtig Ik’, Liahona, mei 2011, 97–98.)

Hebreeën 12:9. ‘De Vader van de geesten’

President Boyd K. Packer van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft gezegd dat de geest van iedere persoon een kind van onze hemelse Vader is:

‘Jij bent een kind van God. Hij is de Vader van je geest. Geestelijk zijn jullie van adellijke oorsprong, kinderen van de Koning van de hemel. Onthoud dat en houd je eraan vast. Hoeveel generaties er ook in je aardse stamboom zijn, wat voor ras of volk je ook vertegenwoordigt, de stamboom van je geest is op één enkele regel te zetten. Je bent een kind van God!’ (‘To Young Women and Men’, Ensign, mei 1989, 54.)

Ouderling Dallin H. Oaks van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft onderstreept hoe belangrijk het is om te begrijpen dat we een kind van God zijn:

‘Denk eens aan de kracht die uitgaat van het denkbeeld in ons welbekende lied “Ik ben een kind van God” [Lofzangen, nr. 195). […] Daarin staat het antwoord op een van de belangrijkste levensvragen: “Wie ben ik?” Ik ben een kind van God, afkomstig van hemelse Ouders. Die afkomst definieert ons eeuwig potentieel. Dat krachtige denkbeeld is een probaat middel tegen neerslachtigheid. Het kan ons de kracht schenken om rechtschapen keuzes te maken en het beste in ons na te streven. Doordring een jong kind van het krachtige idee dat het een kind van God is en u heeft het kind het zelfrespect en de motivatie gegeven om de problemen van het leven aan te pakken.’ (‘Powerful Ideas’, Ensign, november 1995, 25.)

Hebreeën 12:23. ‘Gemeente van de eerstgeborenen’

‘Paulus’ uitspraak dat de verloste heiligen zich bij de “gemeente van de eerstgeborenen” voegen (Hebreeën 12:23) staat nergens anders in de Bijbel. Uit openbaring leerde de profeet Joseph Smith dat de kerk van de Eerstgeborene op Christus’ hemelse kerk slaat, die uit getrouwe, verhoogde heiligen in het celestiale koninkrijk bestaat (zie LV 76:54; 88:4–5). “Jezus was de Eerstgeborene van de geestkinderen van onze hemelse Vader, de Eniggeborene van de Vader in het vlees en de eerste om op te staan uit de doden (Kol. 1:13–18). Getrouwe heiligen worden lid van de kerk van de Eerstgeborene in de eeuwigheid (LV 93:21–22).” (Gids bij de Schriften, ‘Eerstgeborene’, scriptures.lds.org)’ (New Testament Student Manual [lesboek kerkelijke onderwijsinstellingen, 2014], 489.) Deze heiligen zijn ‘mede-erfgenamen van Christus’ (Romeinen 8:17) en ontvangen uiteindelijk ‘alles wat [de] Vader heeft’ (LV 84:38).