Seminarie
Les 137: Leer en Verbonden 130:12–21


Les 137

Leer en Verbonden 130:12–21

Inleiding

In deze les worden leringen behandeld waarin Joseph Smith tijdens een bijeenkomst op 2 april 1843 in Ramus (Illinois) heeft onderwezen. Die leringen staan in Leer en Verbonden 130. De profeet spreekt over de toekomst, inclusief de wederkomst van Jezus Christus. Hij zegt ook dat we na de dood kennis en intelligentie behouden en legt uit hoe we Gods zegeningen kunnen ontvangen.

Lessuggesties

Leer en Verbonden 130:12–17

Joseph Smith spreekt over de wederkomst

Zet vóór de les deze zin op het bord: Velen vragen zich af wanneer de wederkomst precies zal plaatsvinden.

  • Heb je je ooit afgevraagd wanneer de wederkomst precies zal plaatsvinden?

Leg uit dat William Miller, een bekende predikant in de tijd van Joseph Smith, beweerde dat de wederkomst van de Heiland op 3 april 1843 zou plaatsvinden. Op de dag vóór die voorspelde datum sprak de profeet Joseph Smith tot de heiligen in Ramus (Illinois). Hij zei dat hij gebeden had om het tijdstip van de wederkomst te mogen weten.

Laat een cursist Leer en Verbonden 130:14–17 voorlezen. Vraag de klas mee te lezen en vast te stellen wat Joseph Smith te weten kwam toen hij om het tijdstip van de wederkomst van Jezus Christus bad.

  • Openbaarde de Heer het precieze tijdstip van de wederkomst aan Joseph Smith?

  • Wat droeg de Heer Joseph Smith op? (Laat de cursisten antwoorden en geef ze ter overweging om de zinsnede ‘val Mij niet meer lastig over deze zaak’ in hun Schriften te markeren. 

Laat een cursist het volgende citaat van ouderling M. Russell Ballard van het Quorum der Twaalf Apostelen voorlezen:

Afbeelding
Ouderling M. Russell Ballard

‘Ik ben een van de apostelen die als bijzondere getuige van Christus geroepen zijn […] en ik weet niet wanneer de wederkomst plaats zal vinden. Voor zover ik weet, weten mijn broeders van het Quorum der Twaalf en het Eerste Presidium dat ook niet. En ik wil nederig stellen dat als wij het niet weten, niemand het weet. […] De Heiland heeft gezegd: “Van die dag en ure weet niemand; neen, zelfs niet de engelen Gods in de hemel, maar mijn Vader alleen” [Mattheüs naar Joseph Smith 1:40].

‘Ik geloof dat als de Heer “niemand” zegt, Hij werkelijk bedoelt dat niemand het weet.’ (‘When Shall These Things Be?’ Ensign, december 1996, 56.)

  • Wat leren we uit Leer en Verbonden 130:14–17 en het citaat van ouderling Ballard? (De strekking van de antwoorden van de cursisten dien het volgende te omvatten: alleen God kent het precieze tijdstip van de wederkomst.)

Wijs de cursisten erop dat er in deze tijd mensen zijn die het precieze tijdstip van de wederkomst of het einde van de wereld proberen te voorspellen.

  • Hoe kun je door dit beginsel voorkomen dat je door valse beweringen misleid wordt?

Leer en Verbonden 130:18–19

Joseph Smith spreekt over het belang van de kennis en intelligentie die we in dit leven opdoen

Toon indien mogelijk een koffer of reistas. Laat de cursisten zich inbeelden dat ze van huis weggaan en naar een plek reizen waar ze nog nooit geweest zijn. Ze mogen meenemen wat in de koffer of reistas past.

  • Wat zou je in de koffer stoppen? (Laat een cursist de antwoorden op het bord schrijven.)

Laat de cursisten zich inbeelden dat hun bestemming de geestenwereld is, waar we bij onze dood heengaan.

  • Welke zaken op het bord kun je meenemen als je doodgaat?

Laat een cursist Leer en Verbonden 130:18–19 voorlezen. Vraag de klas mee te lezen en na te gaan wat we uit dit leven kunnen meenemen.

  • Wat behouden we na de dood volgens de verzen 18 en 19? (De strekking van de woorden van de cursisten dient het volgende te omvatten: de kennis en intelligentie die we in dit leven verkrijgen, zullen in de opstanding met ons herrijzen.

Om de begrippen kennis en intelligentie te verduidelijken, laat u een cursist het volgende citaat van ouderling Neal A. Maxwell van het Quorum der Twaalf Apostelen voorlezen:

Afbeelding
Ouderling Neal A. Maxwell

‘Als we bedenken wat in de opstanding met ons zal verrijzen, lijkt het duidelijk dat onze intelligentie met ons zal verrijzen, niet alleen ons IQ, maar ook ons vermogen om waarheid te ontvangen en toe te passen. Onze talenten, eigenschappen en vaardigheden zullen met ons verrijzen; zeker ook ons vermogen om te leren, onze zelfbeheersing en ons vermogen om te werken.’ (We Will Prove Them Herewith [1982], 12.)

  • Wat betekent het woord intelligentie in de verzen 18 en 19 volgens ouderling Maxwell?

  • Hoe kunnen we volgens vers 19 meer kennis en intelligentie verkrijgen? (U kunt de cursisten erop wijzen dat bepaalde kennis en intelligentie alleen door ‘ijver en gehoorzaamheid’ verkregen kunnen worden.)

  • Wanneer heb je door je ijver en gehoorzaamheid kennis of intelligentie verkregen? (U kunt zelf ook over een ervaring vertellen.)

Wijs de cursisten erop dat wie in dit leven meer kennis en intelligentie verkrijgt daar volgens vers 19 in de toekomende wereld voordeel bij zal hebben.

  • Wat voor baat kunnen we er in de toekomende wereld bij hebben om in dit leven kennis en intelligentie te verkrijgen?

Leg uit dat wat we in dit leven leren in de eeuwigheid nuttig zal zijn. We zullen de kennis die we hier verkrijgen kunnen gebruiken om meer zoals onze hemelse Vader te worden.

Moedig de cursisten aan het seminarie te blijven volgen en af te maken en daarna aan het instituut deel te nemen. Daardoor zullen ze kennis en intelligentie blijven verkrijgen. Laat de cursisten een doel opschrijven waardoor ze meer kennis en intelligentie kunnen verkrijgen.

Leer en Verbonden 130:20–21

Joseph Smith legt uit hoe we zegeningen kunnen ontvangen

Laat de cursisten zich voorstellen dat ze beter willen leren schrijven en besluiten om gedurende een maand vijf keer per week vijf kilometer te joggen.

  • Wat zal het gevolg zijn? Waarom?

  • Wat zou jij doen om beter te leren schrijven?

Leg uit: net zoals we moeten begrijpen hoe we de gewenste resultaten kunnen bereiken, moeten we begrijpen hoe we de zegeningen kunnen ontvangen die onze hemelse Vader ons wil geven.

Laat een cursist Leer en Verbonden 130:20–21 voorlezen. Vraag de klas om mee te lezen en na te gaan hoe we de zegeningen kunnen ontvangen die onze hemelse Vader ons wil geven.

Vraag de cursisten om op basis van de verzen 20 en 21 een ‘als–dan’ beginsel te noteren. Na enige tijd laat u enkele cursisten hun beginsel voorlezen. (De strekking van de woorden van de cursisten dient dit beginsel te omvatten: als we een zegening van God willen ontvangen, moeten we de wet gehoorzamen waarop die gegrond is.

Om dit beginsel te verduidelijken, zet u deze tabel op het bord. (Dat kunt u vóór de les doen.) Vraag de cursisten de tabel in hun aantekenschrift of Schriftendagboek over te nemen. Laat een cursist de eerste Schrifttekst voorlezen. Vraag de klas mee te lezen en naar een wet en een bijbehorende zegening te zoeken. Zet hun antwoorden op de juiste plekken in de tabel. Laat ook de cursisten hun tabel invullen.

Als we een zegening van God willen ontvangen, moeten we de wet gehoorzamen waarop die gegrond is.

Schrifttekst

Wet

Zegening

LV 10:5

LV 88:124

2 Nephi 32:3

Johannes 7:17

Als de cursisten klaar zijn, vraagt u ze te bedenken welke zegeningen ze ontvangen hebben omdat ze een wet gehoorzaamd hebben. Laat ze over hun ervaringen vertellen.

Vraag de cursisten zegeningen te noteren die ze willen ontvangen. Laat ze vervolgens een wet of wetten noteren die ze moeten gehoorzamen om die zegeningen te ontvangen.

Wijs de cursisten erop dat sommige wetten en zegeningen heel specifiek zijn en andere algemener. Leg ook uit dat we sommige beloofde zegeningen misschien pas in het hiernamaals ontvangen.

Tot slot van de les vraagt u de cursisten om enkele beginselen opnieuw door te nemen die in de leringen van Joseph Smith in Leer en Verbonden 130 staan.

  • In welke opzichten is je waardering voor Joseph Smith door de leerstellingen in Leer en Verbonden 130 toegenomen?

Laat een cursist tot slot dit citaat van president Brigham Young voorlezen over Joseph Smiths vermogen om de dingen van God uit te leggen.

Afbeelding
President Brigham Young

‘Het geniale in het karakter van broeder Joseph Smith was dat hij het hemelse begrijpelijk kon maken. Wanneer hij tot de mensen predikte – de dingen van God openbaarde, de wil van God, het heilsplan, de doeleinden van Jehova, onze verhouding tot Hem en alle hemelse wezens – bracht hij zijn leringen terug tot het bevattingsvermogen van elke man, elke vrouw en elk kind, en maakte hij ze zo duidelijk als een goed aangegeven weg. Dat had iedere persoon moeten overtuigen die ooit van hem, van zijn goddelijk gezag en macht, had gehoord, want geen ander was in staat zo te onderwijzen als hij het kon, en niemand kan de dingen van God openbaren, behalve door de openbaringen van Jezus Christus.’ (Zie Leringen van kerkpresidenten: Brigham Young [1997], 347.)

Getuig tot slot van Joseph Smiths roeping als profeet, ziener en openbaarder. Spoor de cursisten aan om de leerstellingen en beginselen die ze van de leringen van de profeet in Leer en Verbonden 130 geleerd hebben toe te passen.

Toelichting en achtergrondinformatie

Leer en Verbonden 130:18–19. Kennis en intelligentie verkrijgen

President Boyd K. Packer van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft gezegd:

Afbeelding
President Boyd K. Packer

‘Jullie moeten niet zo klagen over school. Houd jezelf niet zo zeer met theorie bezig, dat je geen dingen in de praktijk leert. Je zult baat hebben bij alles wat je in de praktijk leert, of het nu in huis, in de keuken of in de tuin is. Klaag nooit over school. Leer hard en spijbel niet. […]

‘Je kunt je bekwamen in dingen repareren en dingen schilderen en zelfs naaien en al het andere wat praktisch is. Het is het waard. Zelfs als jij er niet echt iets aan hebt, zal je er wel andere mensen mee kunnen helpen.’ (‘Adviezen aan jongemannen’, Liahona, mei 2009, 51.)