Seminarie
Les 7: De rol van de leerling


Les 7

De rol van de leerling

Inleiding

Het doel van deze les is de cursisten bij te brengen hoe ze hun taak in het evangelieonderwijs kunnen vervullen. President Henry B. Eyring van het Eerste Presidium heeft gezegd: ‘Ware bekering hangt af van de leerling die er ijverig en in geloof naar zoekt.’ (‘We Must Raise Our Sights’ [toespraak tot leerkrachten van de kerkelijke onderwijsinstellingen], 14 augustus 2001], 4, LDS.org.) Door de cursisten bij te brengen hoe ze hun taak kunnen vervullen, leren ze zich voor persoonlijke openbaring open te stellen en hun bekering tot de Heer te versterken. U moet de beginselen in deze les wellicht regelmatig doornemen om de cursisten aan hun taak in het evangelieonderwijs te herinneren.

Lessuggesties

De taak van de leerkracht, leerling en Heilige Geest in het evangelieonderwijs

Breng iets te eten of drinken mee naar de les (zoals een stuk fruit, snee brood of glas water). Laat twee cursisten naar voren komen. Laat een van hen een hap of slok nemen. Vraag de eerste cursist om de smaak ervan aan de tweede te beschrijven. Spoor hem of haar aan om de smaak zo goed te beschrijven dat de honger of dorst van de tweede cursist gestild of gelest wordt. Stel de tweede cursist daarna de volgende vragen:

  • Wat had je eraan dat de andere cursist je het eten (of drinken) beschreef?

  • In welke mate werd je honger daardoor gestild (of je dorst gelest)?

  • Wat moet je doen om iets aan dit eten (of drinken) te hebben?

Vraag de klas hoe we dit voorbeeld over onze lichamelijke behoeften kunnen vergelijken met onze taak om geestelijk te leren en groeien.

Wijs erop dat sommige mensen denken dat evangelieonderwijs hoofdzakelijk de taak van de leerkracht is. Maar net als in het voorbeeld van het eten of drinken, kan iemand zich geen geestelijke waarheden voor iemand anders eigen maken. Ieder van ons moet zelf evangeliewaarheden leren en toepassen om geestelijke kracht te ontvangen en te groeien.

Vraag een cursist Leer en Verbonden 88:118 voor te lezen. Laat de klas in hun eigen Schriften meelezen en letten op woorden of zinsneden die onze taak in het evangelieonderwijs beschrijven.

  • Welke woorden of zinsneden beschrijven onze taak in het evangelieonderwijs? (‘IJverig zoeken’, ‘elkaar leren’, ‘zoekt kennis, ja, door studie en ook door geloof’. U kunt eventueel een cursist vragen deze zinsneden op het bord te zetten als de cursisten ze vermelden.)

  • We weten wat het betekent om kennis te zoeken ‘door studie’. Wat betekent het volgens jou om ‘ook door geloof’ kennis te zoeken?

Laat een cursist het volgende citaat van ouderling David A. Bednar van het Quorum der Twaalf Apostelen voorlezen om de cursisten de betekenis van deze zinsnede duidelijk te maken. Geef zo mogelijk iedere cursist een kopie van het citaat of schrijf het vóór aanvang van de les op het bord. Laat de cursisten letten op woorden en zinsneden die het gebod van de Heer om kennis door geloof te zoeken, verduidelijken.

Afbeelding
Ouderling David A. Bednar

‘Leren door geloof vereist geestelijke, mentale en fysieke inspanning, niet slechts passief luisteren. […]

‘Het is […] de cursist die geloof moet oefenen en moet handelen om zich die kennis zelf eigen te maken.’ (‘Seek Learning by Faith’ [toespraak tot leerkrachten van de kerkelijke onderwijsinstellingen, 3 februari 2006], 3, LDS.org.)

Schrijf het volgende op het bord: Geestelijke kennis vergt …

Vraag de cursisten de zin af te maken aan de hand van het citaat van ouderling Bednar en van wat ze over hun taak als leerling geleerd hebben. Mogelijke antwoorden: geestelijke kennis vergt inspanning van ons. Geestelijke kennis vergt van ons dat we geloof oefenen en handelen.

Om de cursisten de invloed van persoonlijke inspanningen op hun geestelijke kennis duidelijk te maken, tekent u het bijgaande schema op het bord. Leg uit dat de Heer ons in Leer en Verbonden 50 onze taak in het evangelieonderwijs verduidelijkt. Hij legt eerst de taken van de leerkracht en de Heilige Geest in het evangelieonderwijs uit.

Afbeelding
Holy Ghost triangle

Laat een cursist Leer en Verbonden 50:13–14 voorlezen. Voor de cursist begint te lezen, legt u uit dat deze verzen aan pioniers gericht waren die geordend waren om het evangelie aan anderen te onderwijzen. Laat de helft van de klas letten op woorden die de taak van een leerkracht beschrijven. Vraag de andere helft van de klas te letten op woorden die de taak van de Heilige Geest beschrijven.

  • Wat is volgens deze verzen de taak van een leerkracht? (Het evangelie prediken door de Geest. Vraag een cursist om door de Geest prediken in het schema onder Leerkracht te schrijven.)

  • Wat is de taak van de Geest of Trooster? (In de waarheid onderwijzen. Laat een cursist de woorden in de waarheid onderwijzen in het schema onder Heilige Geest schrijven.)

Schrijf de volgende waarheid op het bord: De Heilige Geest is de ware leerkracht. Leg uit dat hoewel een leerkracht, zendeling of kerkleider de taak heeft om het evangelie door de Geest te verkondigen, het de Heilige Geest is die openbaart, verlicht en de waarheid van het evangelie tot in ons hart voert.

  • Wanneer heb jij gevoeld dat de Geest je onderwees?

Laat een cursist Leer en Verbonden 50:19–21 voorlezen. Laat de andere cursisten meelezen en letten op woorden die de taak van de leerling beschrijven.

  • Welke taak heeft de leerling volgens deze verzen? (Het woord van waarheid door de Geest ontvangen. Vraag een cursist om door de Geest ontvangen in het schema onder Leerling te schrijven.)

Om de cursisten duidelijk te maken wat het betekent om door de Geest te ontvangen, vraagt u hen wat iemand moet doen om een bal te pakken die naar hen wordt getrapt of gegooid.

  • Wat moet iemand doen om de bal te pakken? (De handen uitsteken en de bal pakken.) Hoe kunnen we dat vergelijken met de moeite die een leerling moet doen om het woord van waarheid van de Geest te ontvangen? (Om een bal te pakken, moet men er zich op voorbereiden. We moeten zo ook ons hart en verstand voorbereiden om de waarheid door de Geest te ontvangen.)

Laat de cursisten Leer en Verbonden 50:22 in stilte lezen en opletten wat er gebeurt als we de moeite doen om het evangelie te ontvangen en kennis door geloof te zoeken. Voor de cursisten beginnen te lezen, legt u uit dat het woord opgebouwd hier geestelijk bedoeld wordt.

  • Welke zegeningen ontvangen leerkrachten en leerlingen volgens dit vers als ze hun taak in het evangelieonderwijs vervullen? (Ze begrijpen elkaar, worden opgebouwd en verblijden zich.)

Vertel de cursisten dat ouderling Richard G. Scott van het verband getuigd heeft tussen leerlingen die hun taak vervullen en de mogelijkheid voor de Geest om te onderwijzen en te getuigen. Geef de cursisten zo mogelijk een kopie van de volgende uitspraak. Laat een cursist de uitspraak voorlezen. Laat de klas meelezen en letten op zinsneden die verduidelijken dat de inspanningen van de leerling van invloed zijn op het onderwijs dat de Heilige Geest kan geven.

Afbeelding
Ouderling Richard G. Scott

‘Het besluit [van de leerling] om mee te doen, is een eigen keuze waardoor de Heilige Geest een persoonlijke boodschap kan overbrengen die op [zijn of haar] specifieke behoeften is afgestemd. Als [de leerkracht] die sfeer van deelname weet te bewerkstelligen, krijgt de Geest meer kans om belangrijkere lessen over te brengen dan [hij of zij] dat [zelf kan].’ [Devotional tijdens de BYU Campus Education Week, 21 augustus 2007], 4–5, speeches.byu.edu.)

  • Hoe kunnen we volgens ouderling Scott de Heilige Geest uitnodigen om ons te onderwijzen?

Laat de cursisten samenvatten hoe hun inspanningen als leerling van invloed zijn op het onderwijs dat de Heilige Geest kan geven. De strekking van de woorden van de cursisten dient het volgende te omvatten: door ervoor te kiezen aan het onderwijs deel te nemen, nodigen we de Heilige Geest uit om te onderwijzen en van de waarheid te getuigen. Schrijf dit beginsel onder de andere beginselen op het bord.

Om de cursisten een voorbeeld te geven van iemand die ervoor koos door studie en geloof kennis te zoeken, kunt u hen uitnodigen om over het eerste visioen van Joseph Smith na te denken. Verdeel de klas in groepjes van twee en geef elk groepje een of meer van de volgende verzen: Geschiedenis van Joseph Smith 1:8, 10, 11, 12, 13, 14, 15, 16, 18. (Zet deze verwijzingen eventueel op het bord.) Laat de cursisten de verzen lezen, en bespreek de volgende vraag:

  • Op welke manier deed Joseph Smith moeite om geestelijke waarheden te leren?

Geef ze voldoende tijd en vraag elk koppel vervolgens zinsneden uit hun toegewezen verzen voor te lezen die Josephs inspanningen illustreren.

Getuig dat Joseph, door zijn bereidheid om het woord van God te bestuderen en in geloof te handelen naar wat hij leerde, meer kennis ontving, een zegen die ieder van ons kan krijgen. Vraag de cursisten om in Geschiedenis van Joseph Smith 1:20 op te zoeken wat Joseph tegen zijn moeder zei toen hij na het eerste visioen thuiskwam.

  • Welke zinsnede in de uitspraak van Joseph aan zijn moeder toont aan dat hij zelf de waarheid te weten gekomen was? (‘Ik ben nu zelf te weten gekomen.’)

Vraag de cursisten een beginsel te benoemen dat we uit de ervaring van Joseph kunnen leren. Spoor hen aan om hun antwoorden in de vorm ‘als – dan’ te verwoorden. De cursisten kunnen dit beginsel bijvoorbeeld als volgt formuleren: Als we Gods woord ijverig bestuderen en er in geloof naar handelen, kunnen we de waarheden van het evangelie zelf te weten komen. (U kunt de cursisten in overweging geven om dit beginsel in hun eigen woorden naast Geschiedenis van Joseph Smith 1:20 te noteren.)

Verwijs opnieuw naar het voorbeeld met het eten of drinken aan het begin van de les. Herinner de cursisten eraan dat we voor lichamelijke voeding zelf moeite moeten doen en dat we er alleen iets uithalen als we zelf eten of drinken. Getuig dat dit ook waar is op geestelijk gebied: het evangelie vindt alleen plaats in ons hart en wordt alleen een onderdeel van ons als we moeite doen om de waarheden van het evangelie te weten te komen en ze toe te passen.

  • Wat ga je dit jaar doen om de Geest uit te nodigen je te onderwijzen en de waarheid van het evangelie in je hart te dragen? (Mogelijke antwoorden: kerkbijeenkomsten en -lessen, waaronder het seminarie, bijwonen; aan bijeenkomsten en lessen deelnemen door lofzangen te zingen, Schriftteksten te markeren, inzichten te noteren, vragen te beantwoorden, over ervaringen te vertellen, te getuigen, en anderen te onderwijzen; aan de gezinsavond en gezamenlijke Schriftstudie deelnemen; dagelijks bidden en de Schriften bestuderen; en de beginselen van het evangelie toepassen. Nodig de cursisten uit om een of meerdere doelen te noteren.)

Vraag de cursisten tot slot om na te denken over hun getuigenis van het evangelie en over wat ze zelf weten dat waar is. Nodig enkele cursisten uit om te vertellen hoe hun persoonlijke inspanningen om meer over het evangelie te leren hun getuigenis en band met de Heer beïnvloed hebben. Getuig van de kracht en leiding die we van de Heer kunnen krijgen als we moeite doen om de beginselen van het evangelie te leren en na te leven.

Toelichting en achtergrondinformatie

Cursisten kunnen de Heilige Geest vragen om wat ze leren te bevestigen

Ouderling David A. Bednar heeft van het verband getuigd tussen leerlingen die hun taak vervullen en de mogelijkheid voor de Geest om te onderwijzen en te getuigen:

Afbeelding
Ouderling David A. Bednar

‘Een leerling die zijn keuzevrijheid gebruikt door in overeenstemming met correcte beginselen te handelen, stelt zijn hart open voor de Heilige Geest – en staat open voor diens onderwijs, macht en bevestigend getuigenis. […] Het is de oprechtheid en de vastberadenheid in ons door geloof geïnspireerde handelen waarmee we aan onze hemelse Vader en zijn Zoon Jezus Christus aangeven dat we bereid zijn te leren en onderricht te ontvangen van de Heilige Geest.’ (‘Zoek kennis door geloof’ [toespraak tot leerkrachten van de kerkelijke onderwijsinstellingen, 3 februari 2006], 3, LDS.org.)

Het belang van dagelijkse Schriftstudie

In Trouw aan het geloof staat het volgende over het belang van dagelijkse Schriftstudie:

‘De hedendaagse profeten adviseren ons de Schriften elke dag te bestuderen, zowel individueel als in gezinsverband. Zij raden ons aan om, zoals Nephi zijn broeders aanraadde, de Schriften op onszelf te betrekken, om die heilige kronieken van weleer een plaats in ons dagelijks leven te geven. (Zie 1 Nephi 19:23–24.) Hun raad aan ons is: “Onderzoekt de Schriften” (Johannes 5:39) en “Vergast u aan de woorden van Christus” (2 Nephi 32:3).

‘Deze raad zal u zeer tot zegen zijn. Dagelijkse Schriftstudie maakt u ontvankelijk voor de influisteringen van de Heilige Geest. U bouwt uw geloof ermee op, sterkt uzelf tegen verleiding, en u komt er dichter bij uw hemelse Vader en zijn geliefde Zoon door.

‘Plan uw Schriftstudie. Besteed elke dag een bepaalde hoeveelheid tijd aan uw Schriftstudie. Lees de Schriften dan aandachtig, en let daarbij op de ingevingen van de Geest. (‘Zoek kennis door geloof’, Liahona, september 2007, pp. 17, 20.)

‘Blijf uw hele leven in de Schriften lezen, in het bijzonder het Boek van Mormon. U zult de Schriften uw hele leven lang blijven herontdekken, en in elke levensfase zult u steeds weer op nieuwe betekenissen en toepassingen stuiten.’ (Trouw aan het geloof: evangeliewijzer [2004], 147.)

President Henry B. Eyring van het Eerste Presidium heeft gezegd:

Afbeelding
President Henry B. Eyring

‘Als we nonchalant worden in onze studie van de Schriften, worden onze gebeden nonchalant.

‘We houden misschien niet op met bidden, maar onze gebeden zullen steeds hetzelfde en ondoordachter worden, zonder blijk te geven van een oprechte bedoeling. Ons hart kan niet uitgaan naar een God die we niet kennen, en door de Schriften en de woorden van de levende profeten leren we Hem kennen.’ (‘Gebed’, Liahona, januari 2002, 18.)