Seminarie
Les 77: Leer en Verbonden 75


Les 77

Leer en Verbonden 75

Inleiding

Tijdens een conferentie op 25 januari 1832 ontvangt Joseph Smith twee openbaringen die beide in Leer en Verbonden 75 zijn opgetekend. De eerste openbaring, die de verzen 1–22 beslaat, is gericht aan een groep ouderlingen die zich voor het zendingswerk hadden opgegeven. De Heer geeft deze ouderlingen instructies aangaande hun taken als zendeling en wijst hen collega’s toe. De tweede openbaring, die de verzen 23–36 beslaat, is gericht tot een andere groep ouderlingen die wilden weten wat de Heer van hen verlangde. De Heer gebiedt deze ouderlingen om in het onderhoud van hun gezin te voorzien en hun zendingsoproep te aanvaarden.

Lessuggesties

Leer en Verbonden 75:1–5

De Heer spreekt tot degenen die het evangelie willen prediken

Vraag enkele dagen voordat u deze les geeft aan een cursist die op zending is geroepen, een cursist die binnenkort zijn of haar zendingsformulieren indient of een teruggekeerde zendeling(e) of hij of zij u wil helpen over de prediking van het evangelie te onderwijzen. Geef hem of haar een exemplaar van het volgende lesschema, vraag om Leer en Verbonden 75:1–4 te bestuderen en het daarbij horende deel van de les te geven.

Geef de cursist of teruggekeerde zendeling(e) na het openingsprogramma het woord.

Lesschema voor Leer en Verbonden 75:1–4

Laat een cursist Leer en Verbonden 75:1–2 voorlezen. Laat de klas meelezen en nagaan tot wie de Heer in deze verzen sprak.

Tot wie sprak de Heer in deze verzen? (Ouderlingen die zich hadden opgegeven om een zending te vervullen.)

Vertel de klas dat er eigenlijk twee openbaringen in Leer en Verbonden 75 staan, die allebei tijdens een conferentie van de kerk waren gegeven. De eerste openbaring werd gegeven aan een groep zendelingen en legde uit hoe ze hun boodschap begrijpelijker konden maken.

Laat een cursist Leer en Verbonden 75:3–4 voorlezen. Laat de klas nagaan welke raad de Heer deze ouderlingen gaf aangaande hun roeping om het evangelie te prediken. Laat de cursisten hun bevindingen in hun Schriften markeren.

Wat moesten de ouderlingen volgens de verzen 3–4 van de Heer bij hun prediking van het evangelie doen?

Laat enkele cursisten de betekenis van de volgende zinsneden uitleggen: ‘uitgaat en niet blijft’, ‘noch lui bent’ en ‘arbeidt uit alle macht’.

Laat de cursisten antwoorden en leg vervolgens uit waarom zij die het evangelie verkondigen volgens u de openbaringen en geboden van de Heer dienen te kennen en te onderwijzen (zie vers 4).

Waarom zou het belangrijk zijn dat de zendelingen van de Heer Hem op deze manieren dienen?

Vertel de klas hoe u zich voorbereidt (of hoe u zich voor uw zending hebt voorbereid) om het evangelie te verkondigen op de manier die de Heer in Leer en Verbonden 75:3–4 beschreef. Geef de cursisten tot slot enkele tips over manieren waarop ze anderen over het evangelie kunnen vertellen.

Als de cursist of teruggekeerde zendeling(e) klaar is met zijn of haar deel van de les, zet u de volgende onvolledige zin op het bord: Als wij trouw het evangelie verkondigen, zal de Heer…

Laat de cursisten Leer en Verbonden 75:5 in stilte lezen en nagaan wat de Heer deze zendelingen beloofde.

  • Wat beloofde de Heer aan hen die trouw zijn evangelie verkondigen?

Leg eventueel uit dat schoven verwijst naar graanhalmen die worden afgesneden en in bundels, of schoven, worden gebonden. ‘Vele schoven’ wijst op een rijke oogst.

  • Welke ‘schoven’ kunnen trouwe zendelingen zoal ontvangen? (De schoven kunnen verwijzen naar de mensen die hun boodschap aanvaarden [bekeerlingen] en naar de eeuwige zegeningen in vers 5.)

Laat de cursisten de beloften in Leer en Verbonden 75:5 samenvatten door de uitspraak op het bord aan te vullen. De strekking van de woorden van de cursisten dient het volgende beginsel te omvatten: Als wij trouw het evangelie verkondigen, zal de Heer ons zegenen met eer, heerlijkheid en het eeuwige leven.

  • Waarom zijn er zulke grote en eeuwige zegeningen weggelegd voor degenen die trouw het evangelie verkondigen?

Leer en Verbonden 75:6–22

De Heer roept zendelingenkoppels en geeft hen instructies

Leg uit dat de Heer instructies gaf en beloften deed aan de ouderlingen die op zending gingen. Vervolgens verdeelde Hij hen in koppels en gaf Hij elk koppel specifieke instructies.

Verdeel de klas in groepjes van twee. Laat de ene cursist in elk groepje Leer en Verbonden 75:6–12 in stilte doornemen en de andere de verzen 13–14. Laat ze tijdens het lezen naar antwoorden op de volgende vragen zoeken:

  1. Tot wie sprak de Heer?

  2. Welke zegeningen beloofde de Heer hen als ze trouw het evangelie verkondigden?

Als de cursisten de teksten hebben gelezen, laat u ze de antwoorden op bovenstaande vragen met elkaar bespreken.

  • Welke raad gaf de Heer in de verzen 8–11 aan William E. McLellin en Luke Johnson die ons kan helpen om het evangelie doeltreffender te verkondigen? (Bidden dat de Trooster [de Heilige Geest] ons onderwijst, en bidden om getrouw te blijven.)

  • Welke belofte herhaalde de Heer voor elk koppel in de verzen 11, 13 en 14? (Hij zou met hen zijn. Laat de cursisten deze herhaalde belofte markeren.)

Vraag de cursisten welk beginsel we uit deze verzen kunnen afleiden. De strekking van de woorden van de cursisten dient het volgende beginsel te omvatten: als wij trouw het evangelie verkondigen, zal de Heer met ons zijn.

  • Heb jij (of heeft iemand die je kent) weleens iets meegemaakt waardoor je weet dat de Heer is met hen die trouw het evangelie aan anderen verkondigen?

Laat de cursisten overwegen wat ze zouden zeggen als een vriend of familielid het op zending moeilijk had. Laat hen gebruikmaken van de beginselen die vandaag aan bod zijn gekomen en een korte, bemoedigende brief aan die zendeling(e) in hun aantekenschrift of Schriftendagboek noteren. Laat ze in de brief vermelden wat zendelingen kunnen doen om het evangelie doeltreffender te prediken en welke zegeningen daaraan zijn verbonden.

Vraag enkele cursisten na enige tijd te vertellen wat ze hebben opgeschreven.

Vat Leer en Verbonden 75:15–22 samen: de Heer gebood de zendelingen om het huishouden van de mensen die hen ontvingen te zegenen. Hij leerde hen ook wat ze moesten doen als hun evangelieboodschap werd verworpen. (Leg uit dat het stof van hun voeten afschudden als getuigenis tegen degenen die de zendelingen en hun boodschap verwerpen alleen in zeldzame gevallen gebeurt, als de Heer het uitdrukkelijk gebiedt.)

Leer en Verbonden 75:23–29

De Heer legt uit hoe de gezinnen van zendelingen moeten worden onderhouden

Leg uit dat de tweede openbaring in Leer en Verbonden 75 aan een andere groep ouderlingen is gegeven. Laat een cursist Leer en Verbonden 75:23 voorlezen en laat de klas nagaan wat deze ouderlingen wilden weten.

Leg uit dat er in de begintijd van de kerk vaak mannen op zending werden geroepen die een vrouw en kinderen hadden die van hen afhankelijk waren. Een zending was een groot offer voor het hele gezin. Veel ouderlingen maakten zich uiteraard zorgen over wat er met hun gezin zou gebeuren als ze ver weg op zending waren.

Laat een cursist Leer en Verbonden 75:24–28 voorlezen. Laat de klas nagaan wat de Heer zei tegen de ouderlingen die het evangelie moesten prediken maar die ook voor hun gezin moesten zorgen.

  • Wie moest volgens vers 24 voor het gezin van een voltijdzendeling zorgen?

  • Wat moesten de ouderlingen van de Heer volgens vers 26 doen als ze onderdak voor hun gezin hadden gevonden?

  • Wat zei de Heer in vers 28 tegen degenen die hun gezin door omstandigheden niet konden achterlaten om het evangelie te gaan prediken?

Laat een cursist Leer en Verbonden 75:29 voorlezen. Laat de klas nagaan welke raad de Heer aan al deze mannen gaf.

  • Met welke zinsnede uit vers 29 kun je samenvatten welke raad de Heer gaf aan degenen die op zending gingen en aan degenen die thuis moesten blijven om voor hun gezin te zorgen? (‘Laat eenieder in alle dingen ijverig zijn.’ Zorg ervoor dat de cursisten begrijpen dat deze belofte op ieder van ons van toepassing is, en dat de Heer ons gebiedt om ijverig te zijn in alle dingen.)

  • Wat betekent het om in alle dingen ijverig te zijn? (Consequent, standvastig, waakzaam en ijverig zijn.)

Leer en Verbonden 75:30–36

De Heer wijst zendelingencollega’s toe

Vat Leer en Verbonden 75:30–36 samen: in de laatste verzen van deze openbaring vormt de Heer nog meer zendelingenkoppels.

Laat de cursisten tot slot noteren hoe ze de Heer ijveriger kunnen dienen. Geef een of twee cursisten de kans om hun gedachten of hun getuigenis van de beginselen die vandaag aan bod kwamen, onder woorden te brengen.

Toelichting en achtergrondinformatie

Leer en Verbonden 75:6–12. William E. McLellin reageert op zijn zendingsoproep

Op 29 oktober 1831 werd William E. McLellin geroepen om een zending te vervullen in het oosten van de Verenigde Staten, met Samuel H. Smith als zijn collega (zie LV 66:5–8). William McLellin aanvaardde de oproep. Hij beëindigde zijn zending echter vroegtijdig en keerde eind december 1831 naar Kirtland (Ohio) terug.

In Leer en Verbonden 75:6–13 staat dat de Heer William E. McLellin kastijdde voor zijn gemor, zijn roeping naar de oostelijke staten herriep, en Orson Hyde riep om hem als collega van Samuel Smith te vervangen. De Heer toonde zich echter barmhartig en riep broeder McLellin op zending naar het zuiden van de Verenigde Staten, als collega van Luke Johnson. Broeder McLellin aanvaardde de oproep, maar volhardde niet trouw tot het einde. Al gauw beweerde hij dat hij te ziek was om zijn zending voort te zetten. Hij verliet zijn zending, reisde naar Hiram (Ohio) en trouwde met Emiline Miller.

Hij vertrok nog enkele keren op zending en was een tijdlang lid van het Quorum der Twaalf Apostelen, maar werd uiteindelijk op 11 mei 1838 geëxcommuniceerd omdat hij toegaf dat hij niet meer bad en de geboden niet meer onderhield.

Leer en Verbonden 75:20–22. ‘Het stof van uw voeten afschudden’

‘Het stof van uw voeten afschudden’ wordt gedaan als getuigenis tegen hen die weigeren het evangelie te aanvaarden (zie LV 24:15; 60:15; 84:92; 99:4). President Joseph Fielding Smith heeft uitgelegd:

Afbeelding
President Joseph Fielding Smith

‘Toen onze Heer zijn discipelen uitzond om de evangelieboodschap te verkondigen, gaf Hij hen de opdracht om het stof van hun voeten af te schudden als getuigenis tegen degenen die tegen hen waren. Op dezelfde wijze […] gaf de Heer de ouderlingen hetzelfde voorrecht. […] Als zij hun voeten reinigden, door ze te wassen of het stof ervan af te schudden, werd dat in de hemel opgetekend als getuigenis tegen de goddelozen. Dit mocht niet in de tegenwoordigheid van de overtreders gebeuren, “opdat u hen niet tart, maar in het verborgen; en was uw voeten, als een getuigenis tegen hen in de dag van het oordeel” (LV 60:15). De zendelingen van de kerk die trouw hun plicht vervullen, hebben de plicht om hun getuigenis achter te laten bij allen met wie ze in het kader van het werk in contact komen. Dit getuigenis zal bij het oordeel getuigen tegen hen die de boodschap verwerpen.’ (Church History and Modern Revelation, 2 delen [1953], deel 1, 223; zie ook de toelichting en achtergrondinformatie bij LV 24:15 in les 31.)

Het stof van uw voeten afschudden, is een getuigenis tegen hen die de gemachtigde dienstknechten van de Heer volledig verwerpen. Het gebeurt alleen in uitzonderlijke omstandigheden en als de Heer het uitdrukkelijk gebiedt. Het staat eveneens als getuige van hun afwijzing en geeft aan dat degenen die hun het evangelie verkondigden, in de ogen van de Heer niet meer voor hen verantwoordelijk zijn.