Seminarie
Les 128: Leer en Verbonden 121:34–46


Les 128

Leer en Verbonden 121:34–46

Inleiding

Leer en Verbonden 121:34–46 is een deel van een geïnspireerde brief die Joseph Smith in de gevangenis te Liberty schreef. In dit deel van de brief behandelt de profeet de macht en het gezag van het priesterschap. Hij legt uit waarom velen worden geroepen, maar weinigen gekozen, en hoe priesterschapsdragers een beroep op de macht van de hemel kunnen doen om anderen te dienen.

Lessuggesties

Leer en Verbonden 121:34–40

Joseph Smith onderwijst dat de rechten van het priesterschap met de machten van de hemel verbonden zijn

Toon een lamp waarvan de stekker niet in het stopcontact zit. Zorg ervoor dat de lamp uitstaat, zodat ze niet gaat branden als u de stekker in het stopcontact steekt. Als u geen lamp voorhanden hebt, zet u het onderstaande diagram (zonder de woorden) op het bord.

Afbeelding
diagram van lamp

Leg uit dat de lamp een priesterschapsdrager voorstelt. Het licht van de lamp stelt de zegeningen voor die we door het dienstbetoon van een priesterschapsdrager van God kunnen ontvangen. Als u een lamp meegebracht hebt, plak er dan een stickertje met Priesterschapsdrager op. Zo niet, dan schrijft u het woord naast de lamp op het bord.

Laat de cursisten bij hun studie van Leer en Verbonden 121:34–46 overwegen welke uitwerking de persoonlijke rechtschapenheid van een priesterschapsdrager heeft op zijn vermogen om anderen in de zegeningen van het priesterschap te laten delen. Wijs ze erop dat hoewel deze verzen tot de priesterschap gericht zijn, ze beginselen bevatten die op alle kerkleden van toepassing zijn.

Herinner de cursisten eraan dat Leer en Verbonden 121 fragmenten bevat uit een geïnspireerde brief die Joseph Smith in de gevangenis te Liberty dicteerde. Vraag een cursist om Leer en Verbonden 121:34 voor te lezen. Laat de klas op de vraag in dit vers letten.

Vraag een cursist om het volgende citaat van president James E. Faust van het Eerste Presidium aan priesterschapsdragers voor te lezen. Vraag de cursisten te overwegen wat het voor een priesterschapsdrager betekent om ‘geroepen’ en ‘gekozen’ te zijn, en bespreek die zaken.

Afbeelding
President James E. Faust

‘We worden geroepen als men ons de handen oplegt en ons het priesterschap verleent, maar we worden pas gekozen als we God onze rechtschapenheid, onze getrouwheid en onze toewijding hebben getoond.’ (‘Geroepen en gekozen’, Liahona, november 2005, 55.)

  • Wat betekent het volgens president Faust voor een jongeman om ‘geroepen’ te worden?

Wijs de cursisten erop dat ‘geroepen’ worden niet hetzelfde is als ‘gekozen’ worden. Om door God ‘gekozen’ te worden, moet een priesterschapsdrager goed leven zodat hij een beroep kan doen op de machten van de hemel om anderen met de zegeningen van het priesterschap te helpen.

Leg uit dat we in Leer en Verbonden 121:35–39 lezen waarom sommige priesterschapsdragers niet gekozen worden. Laat een cursist Leer en Verbonden 121:35–36 voorlezen. Laat de klas meelezen en zoeken naar een les die iedere priesterschapsdrager dient te leren.

  • Welke les dient iedere priesterschapsdrager volgens vers 36 te leren?

Om de les in vers 36 te verduidelijken, vestigt u de aandacht op het stopcontact in het lokaal of op het diagram op het bord.

  • Welk begrip in vers 36 kunnen we met elektriciteit vergelijken? (‘De machten des hemels.’ Schrijf Machten des hemels naast de tekening van het stopcontact op het bord, of plak een stickertje naast een stopcontact in het lokaal.)

  • Wat betekent in vers 36 ‘de rechten van het priesterschap’? (De cursisten dienen te begrijpen dat een man het recht ontvangt om het priesterschap uit te oefenen wanneer het priesterschapsgezag hem door handoplegging verleend wordt.)

Plak een stickertje met Priesterschapsgezag aan het snoer van de lamp, of zet dat woord naast het snoer op het bord. Als u een lamp meegebracht hebt, laat u een cursist de stekker in het stopcontact steken.

  • Waarom brandt de lamp niet? (Omdat de schakelaar uitstaat.)

  • Welk begrip in vers 36 kunnen we met de schakelaar vergelijken? (‘De beginselen van de gerechtigheid.’ Leg uit dat die zinsnede verwijst naar de taak van priesterschapsdragers om rechtschapen te leven.)

Plak een stickertje met Beginselen van de gerechtigheid op de schakelaar van de lamp, of zet die zinsnede naast de schakelaar op het bord. Laat een cursist de schakelaar aanzetten.

  • Hoe kunnen we een rechtschapen levenswijze met het aanzetten van een schakelaar vergelijken?

Vraag de cursisten in hun eigen woorden een beginsel uit vers 36 te halen. Vat hun antwoorden samen door het volgende beginsel – of iets gelijkaardigs – op het bord te zetten: Priesterschapsdragers kunnen alleen als ze rechtschapen zijn een beroep op de machten van de hemel doen. U kunt de cursisten in overweging geven om dat beginsel in hun Schriften te noteren.

Laat een cursist Leer en Verbonden 121:37–38 voorlezen. Vraag de klas mee te lezen en vast te stellen wat er gebeurt met het vermogen van een priesterschapsdrager om een beroep op de machten van de hemel te doen als hij niet rechtschapen is.

  • Wat gebeurt er als een priesterschapsdrager niet rechtschapen is? (De machten van de hemel trekken zich terug en zijn gezag is nutteloos. U kunt uitleggen dat de zinsnede ‘tegen de prikkels […] schoppen’ verwijst naar een dier dat weerstand biedt tegen een scherpe stok waarmee het naar een bepaalde plek geleid wordt. Voor ons betekent dit dat we weerstand bieden tegen de leiding van de Heer of zijn dienstknechten.)

Om het beginsel op het bord te verduidelijken, laat u een cursist dit citaat van president Boyd K. Packer van het Quorum der Twaalf Apostelen voorlezen:

Afbeelding
President Boyd K. Packer

Gezag in het priesterschap krijgt men door ordening; macht in het priesterschap krijgt men door getrouw en gehoorzaam de verbonden na te komen. Die macht neemt toe door het priesterschap in gerechtigheid uit te oefenen en te gebruiken.’ (‘De macht van het priesterschap’, Liahona, mei 2010, 9.)

Zet het volgende op het bord:

Verzwakken de verbinding Versterken de verbinding

Laat de cursisten de verzen 35 en 37 in stilte doornemen en zoeken naar onrechtvaardige houdingen of daden die de verbinding tussen een priesterschapsdrager en de machten van de hemel verzwakken. Laat ze hun bevindingen desgewenst markeren. Geef ze voldoende tijd en vraag dan wat ze gevonden hebben. Vraag een cursist de antwoorden van de andere cursisten op het bord onder ‘Verzwakken de verbinding’ te zetten. Als de cursisten hun antwoorden gegeven hebben, leest u de volgende voorbeelden voor. Vraag telkens welke houdingen of daden op het bord ermee te maken hebben.

  1. Een priesterschapsdrager lacht een klasgenoot uit om bij het populaire groepje te horen.

  2. Een quorumpresident leraren houdt van sport. Hij weigert om quorumactiviteiten te plannen die niets met voetbal of basketbal te maken hebben. Tijdens de activiteiten of dienstbetoonprojecten eist hij dat de andere jongemannen naar hem luisteren omdat hij de quorumpresident is.

  • Hoe proberen mensen hun zonden te bedekken?

  • Hoe zetten mensen hun hart op de dingen van de wereld en hoe streven ze naar de eer van mensen?

  • Waarom weerhouden die houdingen en daden priesterschapsdragers ervan om een beroep op de machten van de hemel te kunnen doen?

Laat een cursist Leer en Verbonden 121:39–40 voorlezen en vraag de klas om na te gaan waarom sommige mensen onrechtvaardige heerschappij uitoefenen. Vraag de cursisten naar hun bevindingen.

Leer en Verbonden 121:41–46

Joseph Smith onderwijst hoe priesterschapsdragers zich behoren te gedragen

Leg uit dat Joseph Smith eerst over houdingen en daden onderwees die de verbinding tussen een priesterschapsdrager en de machten van de hemel verzwakken. Daarna behandelde hij houdingen en daden die die verbinding versterken. Deel de klas op in groepjes van twee en laat ze samen Leer en Verbonden 121:41–45 lezen. Laat ze zoeken naar houdingen en daden die priesterschapsdragers in staat stellen om een beroep op de machten van de hemel te doen en andere mensen te helpen. 

Geef de cursisten voldoende tijd en vraag ze daarna naar hun bevindingen. Vraag een cursist om de antwoorden van de andere cursisten op het bord onder ‘Versterken de verbinding’ te zetten. Telkens als iemand een beginsel van de gerechtigheid noemt, kunt u de cursisten vragen om het beginsel uit te leggen of er een voorbeeld van te geven. Stel zo nodig de volgende vragen:

  • Wat betekent het om met ongeveinsde liefde en zonder huichelarij of bedrog te handelen? (Mogelijke antwoorden: mensen oprecht liefhebben en rechtvaardige beweegredenen hebben.) Waarom zijn die eigenschappen voor priesterschapsdragers belangrijk?

  • In vers 43 betekent het woord berispen iemand terechtwijzen (meestal op een vriendelijke manier). Het woord intijds betekent ‘tijdig’. Het woord strengheid is een vertaling van het Engelse sharpness, wat ook duidelijkheid kan betekenen. Waarom is het belangrijk dat een priesterschapsleider tijdig, duidelijk en volgens de ingevingen van de Heilige Geest berispt? Waarom is het belangrijk dat we iemand een toename van liefde tonen nadat we hem of haar berispt hebben? Wanneer is zo’n tuchtiging je tot zegen geweest?

  • Wat betekent ‘laat daarbij uw binnenste vol naastenliefde zijn jegens alle mensen’? (Vers 45.) Waarom moeten priesterschapsdragers vriendelijk zijn voor andere mensen?

  • Wat betekent ‘laat deugd onophoudelijk uw gedachten sieren’? (Vers 45.) Hoe kunnen we onze gedachten deugdzaam houden?

  • Waarom moeten priesterschapsdragers deze beginselen van gerechtigheid volgen om een beroep op de machten van de hemel te kunnen doen?

Vestig de aandacht van de cursisten op het woord dan in vers 45. Leg uit dat na dat woord de gevolgen opgesomd worden van het navolgen van de beginselen van de gerechtigheid die in de verzen 41–45 staan. Laat een cursist Leer en Verbonden 121:45–46 voorlezen. Laat de klas meelezen en nagaan welke zegeningen priesterschapsdragers krijgen die door hun rechtschapen levenswijze een beroep op de machten van de hemel doen. (Vooraf kunt u uitleggen dat een scepter een staf van een koning of koningin is. Het is een symbool van macht en gezag.)

  • Wat zijn de zegeningen van het naleven van de beginselen van de gerechtigheid?

  • Denk aan een priesterschapsdrager wiens levenswijze hem toestaat een beroep op de machten van de hemel te doen. Hoe is hij je tot zegen geweest?

Getuig van de zegeningen die u door priesterschapsgezag en -macht ontvangen hebt. Vraag de cursisten om ook hun getuigenis te geven. Laat ze in Leer en Verbonden 121:41–45 een beginsel van de gerechtigheid uitkiezen en zich tot doel stellen dat beginsel beter na te leven.

Toelichting en achtergrondinformatie

Leer en Verbonden 121:36–37. De ‘rechten van het priesterschap’ en de ‘machten des hemels’

Ouderling David A. Bednar van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft benadrukt dat het belangrijk is dat priesterschapsdragers zowel het gezag als de macht van het priesterschap hebben:

Afbeelding
Ouderling David A. Bednar

‘Mannen en jongens zoals wij krijgen macht in het priesterschap, wat Gods macht is, en dat vergt rechtschapenheid, getrouwheid, gehoorzaamheid en ijver van ons. Een jongen of man kan het priesterschapsgezag door handoplegging ontvangen, maar zal geen macht in het priesterschap hebben als hij ongehoorzaam, onwaardig of onwillig is. […]

‘Priesterschapsdragers, zowel jong als oud, hebben zowel het gezag als de macht nodig – de noodzakelijke toestemming en de geestelijke kracht om God in het heilswerk te vertegenwoordigen.’ (‘De machten des hemels’, Liahona, mei 2012, 49.)

Leer en Verbonden 121:34, 40. ‘Velen [zijn] geroepen, maar weinigen worden gekozen’

Ouderling David A. Bednar van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft gezegd:

Afbeelding
Ouderling David A. Bednar

‘Te zijn of te worden gekozen is geen exclusief recht dat wij kunnen ontvangen. Maar u en ik bepalen zelf of we al dan niet uitverkoren zijn. […]

‘Ik ben van mening dat de betekenis van deze teksten [LV 121:34–35] vrij duidelijk is. God heeft geen lijst met gunstelingen. En wij hoeven dan ook niet te hopen dat we ooit op zo’n lijst komen te staan. Hij beperkt het aantal mensen die ‘gekozen’ zijn niet. Maar ons hart, onze verlangens en onze gehoorzaamheid bepalen uiteindelijk of we al dan niet door God gekozen worden.’ (Zie ‘De tedere barmhartigheden des Heren’, Liahona, mei 2005, 101.)

Leer en Verbonden 121:43. ‘Intijds met strengheid berispend’

Ouderling H. Burke Peterson van de Zeventig heeft gezegd:

Afbeelding
Ouderling H. Burke Peterson

‘Misschien moeten we even bij de betekenis van “met strengheid berispen” stilstaan. Met strengheid berispen, betekent duidelijk, liefdevol, vastberaden en met een oprechte bedoeling berispen. Het betekent niet met sarcasme, verbittering, knarsende tanden of stemverheffing berispen. Iemand die berispt zoals de Heer het heeft aangegeven, houdt zich met beginselen en niet met persoonlijkheden bezig. Hij valt het karakter niet aan en vernedert evenmin.

‘In bijna elke situatie waarin berisping nodig is, is berisping onder vier ogen boven publiekelijke berisping te verkiezen. Tenzij de hele wijk een uitbrander verdient, is het beter dat de bisschop iemand apart spreekt in plaats van zich tot de hele groep te richten. Ook een kind of huwelijkspartner heeft het recht om onder vier ogen op fouten gewezen te worden. Publiekelijke correctie is vaak wreed of, op zijn minst, misplaatst.’ (‘Unrighteous Dominion’, Ensign, juli 1989, 10.)