Seminarie
Les 101: Leer en Verbonden 98:1–22


Les 101

Leer en Verbonden 98:1–22

Inleiding

Op 20 juli 1833 eist een groep van vier- tot vijfhonderd inwoners van Missouri dat er geen heiligen meer naar Jackson County verhuizen. De heiligen die er al wonen, moeten vertrekken. De heiligen in Missouri krijgen geen kans om te reageren. Een bende vernielt hun eigendommen en bedreigt ze met de dood. Op 6 augustus 1833 ontvangt de profeet Joseph Smith de openbaring in Leer en Verbonden 98. Daarin vertelt de Heer hoe de heiligen op vervolging dienen te reageren. De profeet had in Kirtland (Ohio) vast wel iets van de moeilijkheden in Missouri, zo’n 1450 kilometer verderop, opgevangen. De ernst van de situatie kan hem echter alleen maar door openbaring bekend geweest zijn. De Heer onderkent in deze openbaring de moeilijkheden van de heiligen in Missouri en Ohio. Hij geeft ze de raad om zich aan de grondwet van het land te houden en hun verbonden trouw te blijven.

Lessuggesties

Leer en Verbonden 98:1–3

De Heer stelt de heiligen tijdens hun moeilijkheden gerust

Zet de volgende vraag op het bord vóór de les begint: Hoe zou jij je voelen?

Vraag een cursist de volgende alinea voor te lezen. Vraag de klas hoe zij zich zouden voelen in die situatie.

Op zaterdag 20 juli 1833 kwamen er tussen de vier- en vijfhonderd boze inwoners van Missouri in het gerechtsgebouw in Independence (Missouri) bijeen. Zij kozen een comité dat een document met hun eisen aan de mormonen opstelde. Zij eisten dat er geen Heiligen der Laatste Dagen meer naar Jackson County zouden verhuizen. De heiligen die er al woonden, moesten toezeggen dat ze zo spoedig mogelijk zouden vertrekken. Bovendien eisten zij dat de publicatie van de krant van de kerk stopgezet werd. De kerkleiders in Missouri werden door deze eisen verrast. Ze vroegen om drie maanden bedenktijd en wilden graag met kerkleiders in Ohio overleggen. De groep inwoners van Missouri die de eisen voorlegde, wees het verzoek van de kerkleiders van de hand. De heiligen verzochten toen om tien dagen, maar kregen slechts vijftien minuten om te reageren. (Zie De geschiedenis van de kerk in de volheid der tijden, 2e uitgave [lesboek kerkelijke onderwijsinstellingen, 2003], 132–133.)

Verwijs de cursisten naar de vraag op het bord en stel de volgende vraag:

  • Hoe zouden jullie je voelen als je in die tijd een van de heiligen in Independence was?

Laat na hun reacties een andere cursist de volgende alinea voorlezen:

De inwoners van Missouri in het gerechtsgebouw van Independence vormden al snel een bende. Men besloot de drukkerij en drukpers te vernielen. Ze braken bij de drukkerij in en smeten het meubilair de straat op en de tuin in, vernielden de drukpers en strooiden het zetsel in het rond. Ook vernietigden ze vrijwel al het gedrukte werk, waaronder de meeste nog ongebonden vellen van het Boek der Geboden. De vernielzuchtige bende trok daarna naar de winkel van Gilbert en Whitney. Sidney Gilbert kwam de mannen echter tegemoet voordat ze hun plan konden uitvoeren. Hij beloofde dat hij binnen drie dagen zijn biezen zou pakken. (Zie De geschiedenis van de kerk in de volheid der tijden, 133.)

Vraag de cursisten naar hun reacties met betrekking tot dit verhaal. Laat daarna een derde cursist de volgende alinea voorlezen:

Drie dagen later, op 23 juli, verscheen er weer een bende in Jackson County. Deze keer waren de mannen met geweren, pistolen, zwepen en knuppels gewapend. Ze staken hooibergen en korenvelden in brand en vernielden huizen, schuren en bedrijven. Ze kwamen uiteindelijk oog in oog met zes kerkleiders te staan. Die zagen in dat de eigendommen en het leven van de heiligen gevaar liepen. Daarop boden ze hun eigen leven als losprijs aan. De bendeleiders sloegen hun aanbod af. Ze dreigden alle mannen, vrouwen en kinderen er met de zweep van langs te geven. Daar zagen ze alleen van af als men ermee instemde de county te verlaten. De kerkleiders ondertekenden onder druk een overeenkomst dat zij uit Jackson County zouden vertrekken. De helft van de kerkleden en de meeste kerkleiders zouden per 1 januari 1834 vertrokken zijn, de rest per 1 april 1834. John Corrill en Sidney Gilbert mochten van de bende achterblijven om de eigendommen van de verdreven heiligen te verkopen. (Zie De geschiedenis van de kerk in de volheid der tijden, 134.)

Laat een cursist de inleiding van Leer en Verbonden 98 voorlezen. Laat de klas meelezen en op de aanleiding voor deze openbaring letten. Vraag de cursisten naar hun bevindingen.

  • Wat is volgens deze inleiding opmerkelijk gezien de timing van deze openbaring?

Leg uit dat de heiligen in Ohio in die periode ook met vervolging te maken kregen. De beginselen in deze openbaring zijn op hen en op ons van toepassing. Laat een cursist Leer en Verbonden 98:1–2 voorlezen. Vraag de klas op de raad van de Heer aan de heiligen letten. (Leg uit dat het Hebreeuwse woord Sebaot in vers 2 ‘legermachten’ betekent. De Heer heeft bevel over legers engelen en de legers van Israël, oftewel de heiligen. 

  • Welke raad gaf de Heer aan de heiligen? (Zet de antwoorden van de cursisten op het bord.)

  • Waarom is het belangrijk dat de heiligen in moeilijke tijden dank zeggen?

  • Wat houdt geduldig wachten op de Heer volgens jullie in?

Laat een cursist het volgende citaat van ouderling Robert D. Hales van het Quorum der Twaalf Apostelen voorlezen. Laat de klas letten op de betekenis van geduldig op de Heer wachten.

Afbeelding
Ouderling Robert D. Hales

‘Wat houden wachten op de Heer en Hem verwachten dan in? In de Schriften heeft wachten op of verwachten de betekenis van hopen op, uitzien naar en vertrouwen stellen in. Hopen op en vertrouwen stellen in de Heer vereisen geloof, geduld, nederigheid, zachtmoedigheid, lankmoedigheid, naleving van de geboden en volharding tot het einde.’ (‘Wachten op de Heer: uw wil geschiede’, Liahona, november 2011, 72.)

  • Waarom zou geduldig op de Heer wachten belangrijk voor de heiligen in Missouri geweest zijn?

  • Welke troostende woorden zie je in vers 2?

Zet de volgende onvolledige zin op het bord: Als we dank betuigen in alle dingen en geduldig op de Heer wachten, dan …

Laat een cursist Leer en Verbonden 98:3 voorlezen. Laat de klas meelezen en opletten wat de Heer beloofde als de heiligen zijn raad gehoorzaamden.

  • Hoe zou je het beginsel op het bord uit vers 3 aanvullen? (De cursisten kunnen het beginsel als volgt aanvullen: Als we dank betuigen in alle dingen en geduldig op de Heer wachten, dan kan de Heer onze bezoekingen voor ons welzijn doen samenwerken.)

Vraag de cursisten aan iemand te denken die in moeilijke tijden geduldig op de Heer heeft gewacht en redenen heeft gevonden om dankbaar te zijn.

  • Wat heeft die persoon aan de moeilijkheden gehad?

Leer en Verbonden 98:4–10

De Heer draagt de heiligen op de wet van het land te steunen

Leg uit dat de Heer de heiligen niet alleen de raad gaf om geduldig te wachten. Hij droeg ze ook op al zijn geboden te gehoorzamen (zie LV 98:4). Hij zei bovendien dat ze gerechtvaardigd waren ‘in de steun aan die wet, namelijk de grondwet van het land’ (LV 98:6). Hij legde uit dat de grondwet van het land ‘dat beginsel van vrijheid ondersteunt wat de handhaving van rechten en voorrechten betreft [en] voor de gehele mensheid bestemd’ is (LV 98:5).

Laat een cursist Leer en Verbonden 98:9–10 voorlezen. Laat de klas meelezen en opletten wat de Heer over overheidsdienaren zegt. Vraag de cursisten naar hun bevindingen.

Leer en Verbonden 98:11–18

De Heer draagt de heiligen op hun verbonden trouw te blijven, ook in moeilijke tijden

Laat de cursisten over de volgende vraag nadenken:

  • Welke beloning staat hen te wachten die hun leven voor de zaak van Christus en zijn naam afleggen?

Laat een cursist Leer en Verbonden 98:11–15 voorlezen. Laat de klas meelezen en op het antwoord op die vraag letten. Vraag ze ook wat de Heer vertelde over getoetst en beproefd worden.

  • Welk gebod gaf de Heer aan de heiligen? (Zie LV 98:11–12.)

  • Waarom toetst de Heer ons volgens de verzen 13–15? (Zet na de antwoorden het volgende beginsel op het bord: De Heer stelt ons op de proef om te zien of wij trouw aan onze verbonden blijven, ook wanneer dat moeilijk is.)

  • Waarom kan dat beginsel voor de heiligen in Missouri in 1833 belangrijk zijn geweest? Waarom kan het voor ons van belang zijn?

Laat de cursisten aan iemand denken die zich in moeilijke tijden aan zijn of haar verbonden hield en daarin een voorbeeld is. Vraag enkele cursisten er de klas over te vertellen.

Laat de cursisten overdenken hoe ze sterk en trouw aan hun verbonden zullen blijven, ook wanneer dat moeilijk is.

Laat een cursist Leer en Verbonden 98:16–18 voorlezen. Vraag de klas om mee te lezen en vast te stellen wat de Heer deze mannen gebood te doen. Vraag de cursisten naar hun bevindingen.

Leer en Verbonden 98:19–22

De Heer roept de heiligen in Kirtland tot bekering op

Leg uit dat de heiligen in Kirtland (Ohio) ten tijde van deze openbaring ook moeilijkheden ondervonden. In Leer en Verbonden 98:19–22 lezen we de boodschap van de Heer voor hen.

Laat een cursist Leer en Verbonden 98:19–22 voorlezen. Laat de klas meelezen en opletten wat de Heer over de heiligen in Kirtland zei. Vraag de cursisten naar hun bevindingen.

  • Wat hebben de woorden van de Heer tot de heiligen in Kirtland te maken met wat Hij de heiligen in Missouri vertelde? (Zie LV 98:11.)

  • Hoe is de boodschap van de Heer in vers 11 op ons van toepassing? (Maak de cursisten duidelijk dat het goede ‘aankleven’ betekent dat we er standvastig naar streven.)

Getuig tot slot van de leerstellingen en beginselen die vandaag besproken zijn. Moedig de cursisten aan om hun zonden te verzaken en het goede aan te kleven.

Toelichting en achtergrondinformatie

Leer en Verbonden 98. Oorzaken van het conflict in Jackson County

‘De oorspronkelijke inwoners van het gebied werden door de snelle toename van het aantal kerkleden in Jackson County steeds achterdochtiger. Veel mensen waren bang dat ze weldra overvleugeld zouden worden door de nieuwe pelgrims die met religieuze bedoelingen uit het oosten kwamen. De “oude kolonisten” hadden een andere achtergrond dan de instromende Heiligen der Laatste Dagen. Dat leidde logischerwijze tot culturele, politieke, religieuze en economische verschillen.

‘De inwoners van Jackson County waren ongepolijst in hun doen en laten. Ze waren uit de bergachtige streken van verschillende zuidelijke staten afkomstig en aan de westelijke grens van de Verenigde Staten neergestreken. Daar hoopten ze aan de greep van maatschappelijke beperkingen te ontkomen. De meesten van hen waren ongeschoold. Ze misten de culturele verfijning die in New England en het oosten meer gemeengoed waren. Velen hielden er grove taal op na en lapten de sabbat aan hun laars. Ze deden aan paardenraces, hielden hanengevechten, en gaven zich over aan luiheid, dronkenschap, goklust en geweld. […]

‘De oude kolonisten zagen het toenemende aantal heiligen als een politieke bedreiging. De leden van de kerk stelden zich gedurende hun korte verblijf echter niet verkiesbaar en stemden ook niet als één blok. In juli 1833 bedroeg de mormoonse populatie in de county bijna twaalfhonderd. Dat aantal nam maandelijks toe. Sommige leden bazuinden rond dat er zich nog duizenden meer in de county zouden vestigen. […] De plaatselijke bevolking wist niet goed raad met al die godsdienstijver. Ze hoorden immers van voorspellingen dat alle “andere volken” (niet-mormonen) afgesneden zouden worden wanneer het millenniaanse koninkrijk in Jackson County gevestigd werd.

‘Protestantse predikanten waren evenmin blij met de mormoonse indringers in de county. Zij schilderden Heiligen der Laatste Dagen als fanatici en schurken, en als achterlijk en onnozel af. Die mormonen geloofden immers in wonderen, profetie, genezingen, openbaringen en spreken in talen. Jaloezie en de angst om sommigen uit hun kudde kwijt te raken, wakkerden de vijandige houding van de predikanten verder aan. […]

‘Bovendien trokken mormoonse handelaren en handwerkslieden met succes een deel van de lucratieve handel via de Santa Fe-route naar zich toe, die eerder door de inwoners van Missouri gedomineerd was. Sommige oude kolonisten vreesden dat de kerkleden vastbesloten waren om hun landerijen en bedrijven over te nemen. Bovendien was het zo dat de heiligen “geen goederen van de plaatselijke handelaren kochten. Ze hadden namelijk geen geld, maar dreven onderling handel via het voorraadhuis van de kerk. […] Sommige oude kolonisten boden hun eigendommen aan de mormonen te koop aan en trokken weg. Dat betekende steeds minder klanten in de winkels en een toekomstige financiële strop” voor de overgebleven oude kolonisten. [T. Edgar Lyon, ‘Independence, Missouri, and the Mormons, 1827–1833’, BYU Studies, najaar 1972, 17–18.]

‘De situatie verergerde toen de Missouri in het voorjaar van 1833 overstroomde en de aanlegplaats bij Independence vernielde. De bedding van de rivier kwam zo van de gemeenschap af te liggen. Er werd stroomopwaarts een nieuw stadje, Westport, met een betere aanlegplaats gevestigd. Independence raakte in verval. Ondernemers in Independence gaven de mormonen de schuld van deze situatie. Sommige oude kolonisten zagen de bui hangen en boden hun hebben en houden aan de heiligen te koop aan. Leden van de kerk wilden de boerderijen en bezittingen wel kopen, maar hadden daar niet de middelen voor. Dat konden de inwoners van Missouri niet verkroppen. Ze brachten weldra verhalen in omloop over hoe arm de mormonen wel niet waren.

‘De mensen aan de grens van de beschaving in Missouri vreesden en haatten de indianen. Hun antipathie nam in de jaren 1830 toe. De overheid begon toen namelijk stammen uit het oosten op stukken land net ten westen van Independence te hervestigen. Inwoners uit het westen van Missouri dienden na de Black Hawk War van 1832 bij het congres een verzoek in. Zij vroegen voor hun bescherming om een reeks militaire posten. De eerste mormoonse zendelingen kwamen in die gespannen sfeer met de boodschap van de profetische bestemming van de indianen aan. De oude kolonisten waren bang dat de heiligen het gebied voor hun nieuwe Jeruzalem met de hulp van de indianen in zouden nemen. Bovendien waren protestantse predikanten jaloers op het zendingswerk van de Heiligen der Laatste Dagen onder de indianen.

‘De slavernijkwestie was doorslaggevend voor het conflict tussen de heiligen en de oude kolonisten. Missouri was als slavenstaat onder het fameuze Compromis van 1820 tot de Unie toegetreden. Er werden echter op beperkte schaal slaven gehouden. De oude kolonisten stonden op hun recht om slaven te houden en gruwden van afschaffing. Sommige heiligen namen gedachtegoed uit het noorden en oosten mee en spraken zich voor de afschaffing van slavernij uit. In het hele zuiden heerste er in die periode de vrees voor een mogelijke opstand door de zwarte bevolking. Bij de slavenopstand bij Nat Turner in Virginia in 1831 waren ruim zeventig blanken en honderd slaven omgekomen. Een irrationele angst voor opstanden maakte zich van de slavenstaten meester. Inwoners van Missouri waren begin 1832 dan ook uitermate gealarmeerd door geruchten dat de heiligen slaven probeerden over te halen hun meester ongehoorzaam te zijn of weg te lopen.

‘Men trachtte die geruchten in juli 1833 met een artikel in de Evening and Morning Star te ontzenuwen. De zendelingen werd daarin afgeraden om zendingswerk onder slaven en voormalige slaven, “vrije kleurlingen” genoemd, te bedrijven. De plaatselijke inwoners van Missouri vatten dit advies helaas verkeerd op. Zij dachten dat broeder Phelps vrije zwarten uitnodigde om zich bij de mormonen in Jackson County aan te sluiten. Het artikel deed zoveel stof opwaaien dat Phelps een “Extra” publiceerde. Hij legde uit dat de kerk niet de intentie had om vrije zwarten naar Missouri uit te nodigen. Zijn ontkenningen mochten echter niet baten.’ (Zie De geschiedenis van de kerk in de volheid der tijden, 2e uitgave [lesboek kerkelijke onderwijsinstellingen, 2003], 130–132.)