Seminarie
Les 117: Leer en Verbonden 109:47–80


Les 117

Leer en Verbonden 109:47–80

Inleiding

De profeet Joseph Smith spreekt op 27 maart 1836 het inwijdingsgebed voor de Kirtlandtempel uit. De Heer heeft dat gebed eerder aan hem geopenbaard. Het staat in Leer en Verbonden 109. Dit is de tweede les over dat gebed. De profeet smeekt de Heer de heiligen te zegenen die in Jackson County (Missouri) verdrukt zijn. Hij smeekt ook een zegen voor hun verdrukkers af. De profeet bidt eveneens dat mensen overal ter wereld, in het bijzonder het verstrooide Israël, zich tot de volheid van het evangelie zullen bekeren. Tot slot vraagt hij of onze hemelse Vader de inwijding van de Kirtlandtempel wil aanvaarden en de gezinnen in de kerk wil zegenen.

Lessuggesties

Leer en Verbonden 109:47–53

Joseph Smith vraagt onze hemelse Vader de heiligen in Missouri bij te staan

Laat de cursisten zich voorstellen dat een vriend(in) of familielid het ergens moeilijk mee heeft of ergens onder lijdt. Laat ze zich daarna voorstellen dat ze zelf niets kunnen doen om die vriend(in) of dat familielid te helpen. Geef ze tijd om daar over na te denken, en stel dan deze vraag:

  • Hoe kun je iemands leed verzachten, ook al kun je er zelf niets aan doen?

Herinner de cursisten er na enkele antwoorden aan dat de heiligen in Missouri erg onder het geweld van de benden in Jackson County leden. De profeet Joseph Smith was in april 1836 in Kirtland (Ohio). Hij kon op dat moment zelf niets doen om het leed van de heiligen in Missouri te verlichten. Hij deed tijdens de inwijding van de Kirtlandtempel echter wel iets om ze te sterken. Laat een cursist Leer en Verbonden 109:47–49 voorlezen. Laat de klas meelezen en letten op iets wat wij kunnen doen om anderen in moeilijke tijden te steunen.

  • Wat deed de profeet bij de inwijding van de Kirtlandtempel voor de heiligen in Missouri? (Hij bad voor hen.)

Vraag een cursist om op het bord te schrijven. Vraag de klas wat we van het gebed van de profeet in deze verzen kunnen opsteken. Terwijl de klas antwoordt, kan de cursist het volgende op het bord schrijven: Onze gebeden kunnen mensen in nood hulp en kracht schenken.

  • Wanneer heb je gezien of gevoeld dat iemand door de kracht van het gebed werd geholpen? (Wijs er eventueel op dat dergelijke gebeden soms verhoord worden met de inspiratie om anderen te helpen.)

Laat een cursist Leer en Verbonden 109:50 voorlezen. Laat de klas meelezen en letten op andere mensen voor wie de profeet bad.

  • Voor wie bad de profeet nog meer?

  • Waarom zouden we voor onze vijanden moeten bidden? (Laat de cursisten eventueel Leer en Verbonden 109:43 en 3 Nephi 12:43–45 lezen om deze vraag te beantwoorden.)

  • Wat komen we uit Leer en Verbonden 109:50 te weten over de invloed van onze gebeden op anderen? (Laat de cursist na de antwoorden van de klas het volgende beginsel op het bord zetten: Onze gebeden kunnen van invloed zijn op de bekering van anderen. Laat de cursist bij het bord dan weer gaan zitten.)

Laat de cursisten over de volgende vraag nadenken:

  • Als de mensen voor wie we bidden zich niet willen bekeren, wat dan?

Laat een cursist Leer en Verbonden 109:51–53 voorlezen. Laat de klas meelezen en op zinsneden over de wil van de Heer en de keuzevrijheid van anderen letten. Vraag de cursisten naar hun bevindingen. (Leg eventueel eerst uit dat in de Schriften de uitdrukking dat de Heer zijn arm zal ontbloten betekent dat Hij zijn macht zal tonen.)

Laat de cursisten Leer en Verbonden 109:53 nog eens doorlezen. Laat ze daarbij opletten wat onze hemelse Vader voor de boetvaardigen zal doen. (Leg zo nodig uit dat Gods verbolgenheid vaak tot uiting komt in de straf en het leed die we volgens zijn gerechtigheid wegens onze zonden ondervinden. De zinsnede ‘wanneer Gij het gelaat van uw Gezalfde aanschouwt’ betekent dat onze hemelse Vader door het zoenoffer van zijn Zoon, Jezus Christus, barmhartig wil zijn.)

  • Waarom wendt onze hemelse Vader zijn verbolgenheid van de boetvaardigen af? (De strekking van de woorden van de cursisten dient het volgende beginsel te omvatten: onze hemelse Vader wendt zijn verbolgenheid dankzij het zoenoffer van Jezus Christus van de boetvaardigen af.) Zet dit beginsel op het bord.)

Laat de cursisten de beschrijving in vers 53 als volgt visualiseren:

Stel je een voormalig lid van een anti-mormoonse bende voor die voor God staat om geoordeeld te worden. Stel je ook voor dat deze persoon zich jaren vóór zijn dood oprecht heeft bekeerd en door de verzoening van Jezus Christus om vergeving en verlossing gevraagd heeft. Onze hemelse Vader zal de straf afwenden en de boetvaardige zondaar barmhartig zijn omdat Jezus Christus voor diens zonden geleden heeft.

Moedig de cursisten aan om die houding aan te kweken jegens mensen die hun onrecht of leed aangedaan hebben. Laat de cursisten zich voorstellen dat die mensen boetvaardig voor onze hemelse Vader staan. Vraag de cursisten, net als Joseph Smith, te bidden voor mensen die hun onrecht aandoen of tegen hen zondigen.

Leer en Verbonden 109:54–67

De profeet bidt dat mensen overal ter wereld zich tot de volheid van het evangelie zullen bekeren

Laat de cursisten hun hand opsteken als ze het volgende wel eens gedaan hebben:

  • Bidden voor de voltijdzendelingen

  • Bidden voor mensen die de kerk onderzoeken

  • Bidden voor mensen die het evangelie nog niet gehoord hebben

  • In welke opzichten komen je gebeden die mensen ten goede?

Laat een cursist Leer en Verbonden 109:54–58 voorlezen. Laat de helft van de klas opletten voor wie Joseph Smith bad. Laat de andere helft opletten wat de profeet de Heer vroeg om voor die mensen te doen. Vraag elke groep vervolgens naar hun bevindingen.

  • Wat zou er volgens het gebed van de profeet het liefst gebeuren met allen die het getuigenis van de dienstknechten van de Heer horen?

  • Welke beginselen zie je in deze verzen? (De cursisten kunnen uiteenlopende beginselen noemen, zoals: tempelbezoek bereidt ons erop voor om tot anderen te getuigen. Als we voor anderen bidden, kan dat hun hart verzachten zodat ze de dienstknechten van de Heer ontvangen. Zet de genoemde beginselen desgewenst op het bord.)

Geef de cursisten de gelegenheid om van die beginselen te getuigen. U wilt misschien ook uw getuigenis en een ervaring in verband met de les onder woorden brengen.

Vat Leer en Verbonden 109:59–67 samen. Leg uit dat Joseph Smith bad dat de Heer meer ringen van Zion zou vestigen. Mensen overal ter wereld konden zich daar dan vergaderen. De profeet bad ook dat de nakomelingen van de profeet Jakob (Israël) de waarheid mochten leren kennen en zich tot de volheid van het evangelie zouden bekeren. Dit is een belangrijke manier waarop Israël in de laatste dagen vergaderd wordt.

Leer en Verbonden 109:68–80

De profeet bidt voor de kerk en vraagt de Heer de inwijding van de tempel te aanvaarden

Laat de cursisten Leer en Verbonden 109:68–69, 71–73, 78–80 goed doornemen. Zet deze versnummers eventueel op het bord. Laat de cursisten op nog meer smekingen van de profeet in het inwijdingsgebed letten. Laat de cursisten hun bevindingen desgewenst markeren.

  • Voor wie en wat bad Joseph?

  • Wat voor goeds kan er uit dergelijke smeekbeden in onze gebeden voortvloeien?

Zing ‘Gods Geest brandt in ’t harte’ samen met de cursisten. (Lofzangen, nr. 2.) Wijs de cursisten op de toelichting onder de lofzang. Daarin staat dat de lofzang bij de inwijding van de Kirtlandtempel gezongen werd. (Een koor zong deze lofzang na het inwijdingsgebed.) De lofzang wordt tegenwoordig nog steeds bij tempelinwijdingen gezongen.

Laat een cursist de volgende samenvatting voorlezen van wat er na de tempelinwijding op de avond van 27 maart 1836 gebeurde:

Die avond kwamen er priesterschapsquorums in de tempel bijeen. Joseph Smith zei dat hij “ze instructies in verband met de geest van profetie gaf en de aanwezigen opriep om te spreken. […] George A. Smith stond op en begon te profeteren. Er was in de hele tempel een geluid te horen dat op een storm leek. Alle aanwezigen stonden op, als door een onzichtbare macht aangegrepen. Velen begonnen in tongen te spreken en te profeteren. Anderen zagen heerlijke visioenen. Ik zag dat de tempel vol engelen was, en dat zei ik ook tegen de aanwezigen. De mensen uit de buurt kwamen haastig aangelopen (ze hoorden een ongewoon geluid in de tempel en boven de tempel zagen ze een kolom van vuur). Ze stonden versteld van wat er gebeurde.’ (In History of the Church, deel 2, 428.) Sommige mensen zagen engelen boven de tempel en hoorden gezang. (Zie De geschiedenis van de kerk in de volheid der tijden, 2e uitgave [lesboek kerkelijke onderwijsinstellingen, 2003], 167.)

Getuig tot slot van de zegeningen die we kunnen ontvangen als we waardig naar de tempel gaan.