2002
Door de hemel gezonden
November 2002


Door de hemel gezonden

Uw taak als zuster is bijzonder en uniek in het werk van de Heer. U bent de opvoeders en zorgverleners.

Geliefde zusters, uw aanwezigheid stemt mij nederig. We zijn dankbaar dat president Hinckley en president Monson er zijn. De zang van het koor heeft ons bijzonder opgebouwd. Het gebed van zuster Sainz was een uitnodiging voor de Godheid om met ons te vertoeven. De inspirerende boodschappen van zuster Bonnie Parkin, zuster Kathleen Hughes en zuster Anne Pingree waren uitzonderlijk. President Hinckley, president Monson en ik hadden deel aan de aanstelling en zegen van deze drie zusters als het algemeen ZHV-presidium. Hun geïnspireerde opdracht is leiding te geven aan deze grote organisatie van zusters op aanwijzing van de priesterschap. De zegens die deze drie zusters gemeenschappelijk en individueel ontvingen waren diepzinnig. Toen president Hinckley zuster Parkin aanstelde, herinnerde hij de zusters aan het volgende: ‘De profeet Joseph Smith heeft aangegeven dat het werk van de zustershulpvereniging is haar invloed te laten gelden, de behoeften van de armen, behoeftigen, gekwelden en bedroefden te lenigen, en vrouwen tot zegen te zijn.’

Ons thema vanavond is ‘Heer hier ben ik, zend mij.’ Deze eenvoudige uitspraak sluit heel goed aan bij mijn toespraak vanavond, omdat velen van u deze bereidheid tonen om naar voren te treden en te dienen. U bent allen door de hemel gezonden. U bent het fonkelende sieraad van het mensdom. Uw taak als zuster is bijzonder en uniek in het werk van de Heer. U bent de opvoeders en zorgverleners die, zoals de profeet Joseph Smith heeft gezegd, ‘gevoelens van mensenliefde en liefdadigheid hebben.’1

Het ontbreekt mij aan woorden om mijn respect, waardering en bewondering voor u, bijzondere zusters, te uiten. Alle vrouwen van deze kerk, in welk tijdperk dan ook, zijn begiftigd met een goddelijke, onvergelijkelijk vrouwelijke gave van genade. Uw geloofsdaden, uw toewijding, gehoorzaamheid en liefdadigheid, en uw rechtschapen voorbeeld stemmen ons nederig. Deze kerk had nooit kunnen uitgroeien tot wat zij is zonder de toegewijde, gelovige vrouwen die met hun rechtschapenheid de kerk onmetelijk hebben gesterkt. Door de jaren heen hebben de zusters van de kerk moeilijkheden gekend die net zo groot waren als die van u. Uw moeilijkheden verschillen van die van uw moeder, grootmoeder en overgrootmoeder, maar zijn daarom niet minder reëel.

Het verheugt mij dat de vrouwen in de kerk en in de maatschappij steeds meer kansen krijgen. We hopen dat u deze groeiende kansen zult benutten door er uw sublieme vrouwelijke signatuur aan te geven. Die mogelijkheden zijn echt onbeperkt. Toen de profeet Joseph Smith deze organisatie stichtte ‘draaide hij de sleutel om voor de emancipatie van de vrouw’, en ‘deed dat voor de hele wereld.’2 Sinds die sleutel in 1842 werd omgedraaid, is er meer kennis op aarde en onder de vrouwen gekomen dan in de hele aardse geschiedenis.

Door de jaren heen is deze grote vrouwenvereniging onder inspiratie tot ontwikkeling gekomen, maar het werk van de zustershulpvereniging is niet veranderd. De profeet Joseph heeft kort en bondig verklaard dat uw werk ‘niet alleen het helpen van de armen is, maar het redden van zielen.’3

Ik ben van mening dat de vier grote blijvende grondgedachten van deze vereniging zijn:

Eén: het is een zusterschap, door goddelijke tussenkomst gesticht.

Twee: het is een plek waar men kan leren.

Drie: het is een organisatie die primair tot doel heeft anderen te dienen. Haar motto is: ‘De liefde vergaat nimmermeer.’

Vier: het is een platform waar vrouwen elkaar beter leren kennen en eeuwige vriendschappen sluiten.4

Het doet mij genoegen dat u, jongere zusters, op uw achttiende al deel kunt uitmaken van de ZHV. U zult veel profijt trekken van uw toetreding tot deze onmisbare organisatie. U zult gezegend worden als u bereid bent samen met de zusters deel te nemen aan liefdediensten en zorgverlening. Het leerplan van de ZHV spitst zich toe op fundamentele leerstellingen. Daardoor kunt u het evangelie bestuderen en toenemen in spiritualiteit. Het leerplan is relevant voor alle mensen, niet alleen echtgenotes en moeders. Alle zusters, met inbegrip van de jonge zusters, moeten ‘bekend (…) zijn, en door het goede woord van God worden gevoed.’5 De leer zal u sterken en u de kans bieden de spiritualiteit te ontwikkelen die nodig is om de wisselvalligheden van het leven te doorstaan.

Een jongedame die ik goed ken, heeft het volgende gezegd:

‘Ik ben achttien en de jongste in de ZHV in onze wijk. Ik ga graag naar de ZHV met mijn moeder en oma, omdat ik graag als vriendinnen met hen samen ben. Ook luister ik goed als mijn moeder daar met haar vriendinnen praat, omdat ik dan de zusters van haar leeftijd beter leer kennen. Er zijn verschillende dames die mij omhelzen en me vragen waar ik werk en wat ik in de zomer doe. Ze geven me altijd het gevoel dat ik belangrijk voor ze ben. Door mijn omgang met de grootmoeders en overgrootmoeders in mijn wijk heb ik er nieuwe en unieke vriendinnen bijgekregen die mij hebben opgebouwd en mij tot zegen zijn geweest. Ik ben ook weg van de lessen die de oudere zusters geven. Ze hebben op verschillende plaatsen gewoond en door naar hun ervaringen te luisteren begrijp ik nu beter hoe ik met problemen kan omgaan. De ervaringen die zij vertellen zijn interessant en geven mij meer inzicht in de les. Het is mij duidelijk geworden dat de ZHV voor alle vrouwen is, van welke leeftijd ook.’6

Ongeacht uw omstandigheden, zusters, kan uw invloed ongelooflijk verreikend zijn. Ik geloof dat sommigen van u er niet echt van overtuigd zijn dat u anderen tot zegen kunt zijn. Veelal doet u dat niet in een maatschappelijke functie maar door uw rechtschapen voorbeeld en de ontelbare kleine blijken van liefde en genegenheid, die u zonder erbij na te denken geeft, en vaak van mens tot mens.

De bezorgdheid van de Heer voor de weduwen komt duidelijk naar voren in de Schriften. Natuurlijk strekt die zich ook uit tot alle alleenstaande moeders. Er rust zoveel op hun schouders. Zij moeten voor voedsel, kleding en andere levensbehoeften van hun gezin zorgen. Ook voeden ze hun kinderen op met een extra portie liefde en zorg. Onlangs kreeg ik een brief van de zoon van een zuster in zulke omstandigheden. Ik citeer er een stukje uit. ‘Mijn moeder was huisvrouw toen wij jong waren. Dat was haar wens, maar zo’n 28 jaar geleden, met vier kinderen van 5 tot 14 jaar, werd ze gedwongen een baan te gaan zoeken om in onze levensbehoeften te voorzien. Hoewel dat niet de ideale situatie is, deed mam er als alleenstaande ouder alles aan om ons in het evangelie groot te brengen en alle gezinsplichten na te komen terwijl ze buitenshuis werkte om financieel het hoofd boven water te houden. Nu ik zelf ouder ben, en een vrouw thuis heb die voor onze kinderen zorgt, is het mij pas goed duidelijk geworden waar mijn moeder het allemaal mee te stellen kreeg bij onze opvoeding. Ze moet het er moeilijk mee hebben gehad en ik wou dat ik meer had gedaan om haar te ontlasten. Ik zal haar eeuwig dankbaar zijn voor de offers die zij heeft gebracht om ons door haar voorbeeld te laten zien hoe we moesten werken en leven. Eens te meer wordt mij nu de wijsheid van de proclamatie over het gezin duidelijk, door de ervaringen die wij als gezin hebben gehad.’7

Aan vele getrouwe, rechtschapen zusters is het huwelijk voorbijgegaan, toch hebben ze altijd een wezenlijk en noodzakelijk deel uitgemaakt van dit heilige werk. Deze formidabele vrouwen hebben onmiskenbaar tot taak hun invloed te laten gelden als engelen van barmhartigheid jegens ouders, zussen, broers, nichten en neven, evenals jegens andere familieleden en vrienden. In de kerk zijn oneindig veel mogelijkheden om lief te hebben en zorg te verlenen. De alleenstaande zusters, die misschien meer tijd hebben, maken zich op indrukwekkende wijze dienstbaar.

Zuster Margaret Anderson uit Centerville (Utah) is een goed voorbeeld van een alleenstaande zuster die een voorbeeldig en voldoening gevend leven in de dienst van anderen heeft geleid. Jarenlang heeft zij liefdevol voor haar bejaarde moeder, haar tante en haar gehandicapte zus gezorgd. Ze heeft honderden kinderen ten goede beïnvloed als onderwijzeres op een basisschool. Nu ze met pensioen is, springt ze nog elke week bij om kinderen te leren lezen. Haar hulpvaardigheid komt ook de leden van haar wijk ten goede. Een jongedame merkte op: ‘Toen ik klein was, bakte Margaret elk jaar een verjaardagstaart voor mij. Ze versierde het glazuur met de activiteiten die ik in het afgelopen jaar had gedaan, zoals dansen of voetballen.’ Niet één zendeling vertrekt uit haar wijk zonder een door Margaret gemaakte leren portefeuille. Ze kent het evangelie op haar duimpje en dat komt goed van pas, vooral in de ZHV. Voor haar buren en vrienden doet ze boodschappen, en mij rijdt ze naar de tempel. Margaret is een hoffelijke gastvrouw. Ze maakt lekkere snoepjes en schildert verdienstelijk. Haar schilderijen geeft ze gewoonlijk weg. Ze is zonder meer veel mensen tot zegen geweest.

De profeten van de Heer hebben bij herhaling beloofd dat de rechtschapen alleenstaande zusters in de kerk geen zegen onthouden zal worden als zij, buiten hun schuld, in dit leven niet aan een goede priesterschapsdrager zijn verzegeld. Die zegen zal hun in de volgende wereld ten deel vallen. ‘Als u zo nu en dan hunkert naar de waardering en genegenheid die tot het gezinsleven behoren, houd dan voor ogen dat onze Vader in de hemel zich bewust is van uw smart, en dat Hij u op zekere dag zo zal zegenen dat u er geen woorden voor heeft.’8

Na afloop van de inwijding van de schitterende nieuwe tempel in Nauvoo, namen we hetzelfde vliegtuig naar huis als de zusters Parkin, Hughes, Pingree en hun echtgenoten. Ik vroeg de zusters of ze in Nauvoo naar de winkel van Joseph Smith waren gegaan, waar de profeet Joseph op 17 maart 1842 de ZHV had gesticht, in aanwezigheid van slechts twintig zusters. Zuster Parkin antwoordde bevestigend.

Toen ik met ze sprak, werd het mij weer volkomen duidelijk dat alle zusters, waar ter wereld ze zich ook bevinden, de zegeningen van de Heer voor vrouwen deelachtig kunnen worden en er hun voordeel mee kunnen doen. De profeet Joseph Smith heeft gezegd: de naam van God overhandig ik de sleutel aan u; (…) kennis en intelligentie zullen vanaf nu neerdalen.’9 Deze zegen van kennis en intelligentie komt toe aan alle rechtschapen vrouwen in de kerk, ongeacht hun afkomst of nationaliteit, en ongeacht of ze nieuw in de kerk zijn of een afstammelinge van een van de eerste twintig leden in Nauvoo in 1842. Deze zegeningen komen de zusters toe die bereid zijn het werk van engelen te doen.

Onlangs heb ik ouderling Dieter Uchtdorf het volgende horen zeggen:

‘Geen van de takken van mijn familie komt uit Nauvoo. Ik kan mijn afstamming niet terugvoeren op de pioniers. Maar evenals de meerderheid van de kerkleden wereldwijd voel ik mij met heel mijn hart verbonden aan de heiligen uit Nauvoo en hun tocht naar Zion. Door mijn voortdurende inspanningen om mijn eigen religieuze route uit te stippelen naar het Zion van “de reinen van hart” voel ik mij verwant aan de 19de-eeuwse pioniers. Zij zijn mijn geestelijke voorgeslacht, zoals ze dat ook zijn voor ieder lid van de kerk, ongeacht hun nationaliteit, taal of cultuur. Ze hebben niet alleen een veilige plek in het westen gevestigd, maar ook een geestelijk fundament voor de opbouw van het koninkrijk in alle landen van de wereld.’

Nu richt ik mij tot de zusters die getrouwd zijn. Op een heel wezenlijke manier maakt u, zusters, van ons thuis een vredige en veilige haven in deze roerige wereld. Een rechtschapen echtgenoot draagt het priesterschap, waarmee het gezin bestuurd wordt. Maar hij is niet het priesterschap; hij draagt het priesterschap.10 Zijn vrouw deelt met hem in de zegeningen van het priesterschap. Hij staat op geen enkele manier boven de goddelijke status van zijn vrouw. President Gordon B. Hinckley heeft in april van dit jaar in de priesterschapsbijeenkomst gezegd: ‘In het partnerschap van het huwelijk is niemand inferieur of superieur. De vrouw gaat niet voor de man, en de man gaat niet voor de vrouw. Ze staan zij aan zij als zoon en dochter van God, die op een eeuwige reis zijn.’

Vervolgens zei hij: ‘Ik ben ervan overtuigd dat als wij voor de rechterstoel van God staan er weinig gezegd zal worden over de rijkdom die we in het leven vergaard hebben of de eer die we gekregen hebben. Maar er zullen diepgaande vragen zijn over onze huiselijke relaties. En ik ben ervan overtuigd dat alleen zij die hun hele liefde, respect en waardering hebben getoond voor hun partner en kinderen van onze eeuwige Rechter de volgende woorden zullen horen: “Wél gedaan, gij goede en getrouwe slaaf (…), ga in tot het feest van uw heer.”’11

De vrouwen die hun man steunen in de bisschap, het ringpresidium, en andere priesterschapsroepingen zijn een grote zegen voor de kerk. Zij doen hun werk achter de schermen, stilletjes maar effectief, en runnen het gezin terwijl hun echtgenoot de heiligen dient. Ik zeg: ‘stilletjes.’ Er wordt gezegd dat sommige vrouwen vallen op een sterke, stille man — ze denken dat hij luistert!

Niemand weet beter dan ik wat een behulpzame vrouw kan betekenen. Ruth, mijn vrouw, heeft me de afgelopen zestig jaar in al mijn roepingen gesteund en bemoedigd. Ik had zonder haar liefdevolle steun nog geen dag kunnen dienen. Ik ben haar heel dankbaar en heb haar innig lief.

De weduwe van een van mijn zendingscollega’s, zuster Effie Dean Bowman Rich, heeft het heel druk met haar familie en twee bedrijven. Ze is moeder, grootmoeder en overgrootmoeder in een grote familie. Onlangs, toen ze wanhopig probeerde te voldoen aan alle eisen die deze spilfunctie aan haar stelde, zei ze: ‘Ik heb een vrouw nodig!’ Wat ze bedoelde, was dat ze behoefte had aan iemand die zorg draagt voor de vele details, waarover een rechtschapen, zorgzame vrouw zich meestal ontfermt.

Zusters, wat uw omstandigheden ook mogen zijn, u behoort allemaal olie in uw lamp te hebben. Dat houdt in dat u zich dient voor te bereiden. We kennen allemaal de gelijkenis van de tien maagden die voor het bruiloftsmaal waren uitgenodigd. Vijf waren verstandig en hadden zich voorbereid, met olie in hun lamp gingen zij de Bruidegom tegemoet, de andere vijf niet. Alle tien hadden hun lamp in orde, maar vijf van hen hadden niet genoeg olie bij zich en kwamen zonder te zitten. We hebben allemaal het licht van onze lamp nodig om ons door de duisternis heen te loodsen. We willen allemaal de Bruidegom tegemoet gaan en het bruiloftsfeest bijwonen.

Een paar jaar geleden heeft president Spencer W. Kimball uitgelegd waarom onvoorbereid-zijn tot een ramp leidt. Hij zei dat de vijf dwaze maagden in de gelijkenis ‘gewaarschuwd waren. Ze waren hun hele leven gewaarschuwd.’ Overdag leken de wijze en de dwaze maagden op elkaar, maar ‘op het donkerste uur, toen niemand hem verwachtte, arriveerde de Bruidegom.’ De vijf van wie de lamp was uitgegaan, renden weg om de benodigde olie te gaan halen, maar tegen de tijd dat ze de feestzaal bereikten, was de deur op slot. Het was te laat.

President Kimball legde uit dat ‘de dwazen de anderen vroegen om hun olie met hen te delen, maar geestelijke voorbereiding is niet zomaar te delen. De wijze maagden moesten vertrekken, want anders had de Bruidegom zich niet welkom gevoeld. Ze hadden allen hun olie zelf nodig; ze konden de dwaze maagden niet redden.’

In deze gelijkenis, vervolgde hij, ‘is er olie op de markt te koop. In ons leven wordt de olie van voorbereiding door een rechtschapen leven druppel voor druppel verzameld. Het bijwonen van de avondmaalsdienst vult onze lamp door de jaren heen druppel voor druppel met olie. Vasten, gezinsgebed, huisonderwijs, beheersing van onze lichamelijke driften, verkondiging van het evangelie, bestudering van de Schriften — iedere handeling van toewijding en gehoorzaamheid is een druppel voor onze lamp. Vriendelijke daden, betalen van tiende en andere bijdragen, kuise gedachten en kuis gedrag, een huwelijk in het eeuwig verbond, kunnen ook alle een belangrijke bijdrage leveren tot de olie waarmee we tegen middernacht onze lege lamp kunnen bijvullen.’12

Zusters, het is belangrijk dat u olie in uw lamp heeft. Dan bent u, wanneer u tegen de Heer zegt: ‘Hier ben ik, zend mij’, daarop voorbereid en kunt u gezonden worden. We zijn allemaal door de hemel gezonden, maar wat we tot stand brengen in het werk van de Heer hangt in grote mate af van onze bereidheid en bekwaamheid.

Mijn getuigenis, gebaseerd op 59 jaar gezinsleven, is dat de deelname van mijn vrouw, Ruth, aan de ZHV ervoor gezorgd heeft dat ons gezin verrijkt is met spiritualiteit en harmonie. Deze door God geïnspireerde organisatie is niet alleen haar tot zegen, maar ook onze kinderen. In de ZHV kunt u de olie van uw lamp bijvullen. U zult er veel van de stabiliteit en kracht vinden die u nodig hebt om de stormen te doorstaan op uw reis over de levenszee.

In de eerste persconferentie die gehouden werd nadat president Hinckley tot president van de kerk was geordend en aangesteld, vroeg iemand de president of hij iets wilde zeggen over de zware taak van moeders die hun aandacht moeten verdelen over hun baan en hun gezin. President Hinckley antwoordde: ‘Doe uw best, en denk eraan dat het waardevolste bezit dat u in deze wereld hebt, de kinderen zijn die u op de wereld hebt gezet, en voor wier opvoeding en zorg u verantwoordelijk bent.’13 Ik herhaal dat vanavond. Doe uw best en help anderen beter te worden en hoger te reiken. Spreek uw aangeboren geestelijke gaven aan om anderen tot zegen te zijn. Dring met ons de verderfelijke invloeden van de wereld terug, die ons leven, ons gezin en de kerk binnendringen.

Moge de belofte van Nephi ten gunste van ons in vervulling gaan: ‘(…) en zij waren gewapend met gerechtigheid en met de macht Gods in grote heerlijkheid.’14 Ik geef u mijn getuigenis van de zegeningen die ik heb ontvangen dankzij de liefde van mijn vrouw, Ruth, mijn lieve moeder, engelachtige grootmoeders, onze dochters en kleindochters, en vele andere rechtschapen vrouwen. Dat doe ik in de naam van Jezus Christus. Amen.

Noten

  1. Teachings of the Prophet Joseph Smith, verzameld door Joseph Fielding Smith (1976), blz. 226.

  2. George Albert Smith, Relief Society Magazine, 1945, blz. 717; zie ook History of the Church, deel 4, blz. 607.

  3. History of the Church, deel 5, blz. 25.

  4. Zie LV 130:2.

  5. Moroni 6:4.

  6. Brief aan de spreker.

  7. Brief van Brad Allen.

  8. Spencer W. Kimball, ‘The Role of Righteous Women’, Ensign, november 1979, blz.103.

  9. Notulen Female Relief Society of Nauvoo, 28 april 1842.

  10. LV 121:37; Hyrum M. Smith en Janne M. Sjodahl, The Doctrine and Covenants Commentary, gewijzigde editie (1951), blz. 759.

  11. ‘De uitoefening van het priesterschap waardig’, Liahona, juli 2002, blz. 60.

  12. Faith Precedes the Miracle (1972), blz. 255–256.

  13. Transcriptie persconferentie, 13 maart 1995, met medewerking van de afdeling public relations, De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen.

  14. 1 Nephi 14:14.