2002
‘O, dat ik een engel ware, en mijn hartenwens vervuld kreeg’
November 2002


‘O, dat ik een engel ware, en mijn hartenwens vervuld kreeg’

Ik smeek u om de tempels van de kerk te benutten. Ga erheen en zet het grote en wonderbare werk voort dat de God des hemels voor ons heeft.

Geliefde broeders en zusters, wij begroeten u weer op deze grote, wereldwijde conferentie van De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen.

Alma heeft gezegd: ‘O, dat ik een engel ware, en mijn hartenwens vervuld kreeg, dat ik mocht uitgaan en spreken als met de bazuin Gods, met een stem, die de aarde zou doen beven, en ieder volk bekering toeroepen!’ (Alma 29:1.)

We zijn op een punt beland waarop dat bijna mogelijk is. Deze conferentie zal over de wereld worden uitgezonden, en leden op elk continent zullen de sprekers kunnen horen en zien. We zijn een heel eind op weg naar de vervulling van het visioen in het boek Openbaring: ‘En ik zag een andere engel vliegen in het midden des hemels en hij had een eeuwig evangelie, om dat te verkondigen aan hen, die op de aarde gezeten zijn en aan alle volk en stam en taal en natie’ (Openbaring 14:6).

Wat is dit een fantastische gebeurtenis, broeders en zusters. Het is moeilijk te bevatten. We spreken vanuit dit prachtige conferentiecentrum. Ik ken geen gebouw dat hiermee te vergelijken is.

We zijn als één grote familie, representatief voor de mensheid in deze grote en prachtige wereld.

Velen onder u hebben in juni jongstleden de inwijding van de Nauvoo-tempel bijgewoond. Het was groots en prachtig, onvergetelijk. We hebben niet alleen een schitterend gebouw, een huis des Heren ingewijd, maar ook een prachtig monument ter ere van de profeet Joseph Smith.

In 1841, twee jaar na zijn komst in Nauvoo, stak hij de eerste spade voor een huis des Heren dat de bekroning van Gods werk zou worden.

Het is moeilijk te geloven dat onder die omstandigheden zo’n prachtig bouwwerk werd ontworpen, dat zou komen te staan op wat destijds de grens van de beschaving was.

Ik betwijfel zeer of er in de hele staat Illinois nóg zo’n prachtig bouwwerk te vinden was.

Het zou worden toegewijd aan het werk van de Almachtige, om zijn eeuwige doeleinden te verwezenlijken.

Geen inspanning was teveel, geen offer te groot. In de vijf jaren daarna werden er stenen gehouwen, sokkels en fundamenten gelegd, muren gebouwd en versieringen aangebracht. Honderden trokken noordwaarts, en woonden daar tijdelijk, om grote hoeveelheden hout te hakken en dat samen te binden tot vlotten die ze over de rivier naar Nauvoo vervoerden. Van dat hout werd prachtig lofwerk gesneden. Er werd geld voor spijkers ingezameld. Onvoorstelbare offers werden gebracht om glas te verkrijgen. Ze bouwden een tempel voor God, en die moest zo mooi mogelijk worden.

Gedurende al die bedrijvigheid werden de profeet en zijn broer Hyrum op 27 juni 1844 in Carthage vermoord.

Niemand die nu leeft, kan begrijpen wat een rampzalige klap dat was voor de heiligen. Hun leider was dood — de man van visioenen en openbaringen. Hij was niet slechts hun leider. Hij was hun profeet. Groot was hun verdriet, vreselijk hun lijden.

Maar Brigham Young, president van het Quorum der Twaalf, nam het over. Joseph had zijn bevoegdheid op de schouders van de apostels gelegd. Brigham besloot de tempel af te maken, en het werk ging door. Dag en nacht werkten zij aan hun doel, ondanks alle dreigementen van losgeslagen benden. In 1845 wisten ze dat ze niet konden blijven in de stad die ze gebouwd hadden op het moeras aan de rivier. Ze wisten dat ze weg moesten. Het werd een periode van koortsachtige activiteit; ten eerste om de tempel te voltooien, ten tweede om wagens te bouwen en voorraden in te slaan voor de tocht naar het westen.

Met het tempelwerk was al begonnen voordat de tempel helemaal klaar was. Het ging koortsachtig door totdat de mensen in de koude winter van 1846 de deuren van hun huizen afsloten en de wagens langzaam via Parley Street naar de oever reden. Ze staken de rivier over naar Iowa.

Ze gingen door. De rivier bevroor, het was bitter koud. Maar ze konden over het ijs trekken.

Voor het laatst keken ze om naar het oosten, naar de stad van hun dromen en de tempel van God. Toen keken ze westwaarts, in de richting van een onbekende bestemming.

Vervolgens werd de tempel ingewijd, en degenen die dat deden, zeiden vaarwel en gingen op weg. Het gebouw werd later in brand gestoken door een pyromaan die daarbij bijna het leven liet. Een tornado haalde omver wat er nog over was. Het huis des Heren, het grote doel van hun arbeid, bestond niet meer.

Nauvoo werd bijna een spookstad. Zij kwijnde weg en ging bijna ter ziele. Het terrein van de tempel werd omgeploegd en beplant. De jaren vergleden, en langzamerhand kwam er een opleving. Onze mensen, nakomelingen van wie daar eens woonden, herinnerden zich hun voorouders, die zo’n vreselijke prijs hadden betaald, en wilden hun eer betonen. Geleidelijk kwam de stad weer tot leven en werden er delen van Nauvoo gerestaureerd.

Aangespoord door de Geest, en gedreven door de wens van mijn vader, die zendingspresident in dat gebied is geweest en de tempel ter gelegenheid van het honderdjarig bestaan van Nauvoo wilde herbouwen maar dat niet kon, kondigden wij tijdens de aprilconferentie van 1999 de herbouw van dat historische gebouw aan.

Iedereen was opgetogen. Mannen en vrouwen wilden helpen. Veel geld en vakkennis werd aangeboden. Weer werd geen moeite gespaard. We hebben het huis des Heren herbouwd als herinnering aan de profeet Joseph Smith en als een offer aan onze God. In de middag van 27 juni jongstleden, ongeveer op de tijd dat Joseph en Hyrum 158 jaar daarvóór in Carthage werden neergeschoten, hebben we het schitterende bouwwerk ingewijd. Het is een plek van grote schoonheid. Hij staat precies op dezelfde plaats als de oorspronkelijke tempel. De buitenmaten zijn precies dezelfde als van het origineel. Het is een passende herinnering aan de grote profeet van deze bedeling, Joseph de ziener.

Ik ben zo intens dankbaar voor wat heeft plaatsgevonden. Nu staat, gericht naar het westen, op de steile heuvel die uitzicht geeft op de stad Nauvoo, en over de Mississippi heen op de vlakten van Iowa, Josephs tempel, een prachtig huis van God. Hier in de Salt Lake Valley, gericht naar het oosten, naar die mooie tempel in Nauvoo, staat Brighams tempel, de Salt Lake-tempel. Ze staan gericht naar elkaar, als boekensteunen met daartussenin verhalen over het lijden, het verdriet, de offers en zelfs de dood van duizenden die de lange tocht van de Mississippi naar het dal van het Grote Zoutmeer hebben gemaakt.

Nauvoo werd de 113e tempel in bedrijf. Daarna hebben we nog een tempel in Den Haag ingewijd. Dat is 114 in totaal. Die schitterende gebouwen van diverse afmetingen en verschillend ontwerp staan nu verspreid over de aarde. Ze zijn gebouwd zodat onze mensen het werk van de Almachtige kunnen uitvoeren, wiens doel het is om de onsterfelijkheid en het eeuwige leven van de mens tot stand te brengen. (Zie Mozes 1:39.) Die tempels zijn gebouwd om te worden gebruikt. We eren onze Vader als we er gebruik van maken.

Aan het begin van deze conferentie smeek ik u, broeders en zusters, om de tempels van de kerk te benutten.

Ga erheen en zet het grote en wonderbare werk voort dat de God des hemels voor ons heeft. Laten we daar leren over zijn wegen en zijn plannen. Laten we daar verbonden sluiten waardoor we geleid worden op paden van rechtschapenheid, onbaatzuchtigheid en waarheid. Laten we ons daar als gezin laten samenvoegen onder een eeuwig verbond, gesloten met de bevoegdheid van Gods priesterschap.

En mogen we diezelfde zegeningen daar aanbieden aan vorige generaties, onze eigen voorouders die wachten op de hulp die wij nu kunnen geven.

Mogen de zegeningen van de hemel op u rusten, geliefde broeders en zusters. Moge de Geest van Elia uw hart raken en u aansporen om dat werk te doen voor anderen die niet verder kunnen als u het niet doet. Dat we ons zullen verheugen in het heerlijke voorrecht dat ons is gegeven, bid ik nederig in de naam van Jezus Christus. Amen. n