2002
Heiligheid des harten
November 2002


Heiligheid des harten

Elke keer als we anderen liefde, geduld, vriendelijkheid of edelmoedigheid betonen, eren we onze verbonden door te zeggen: ‘Hier ben ik, zend mij.’

Hoewel we in aantal groter zijn dan die ZHV-zusters in Nauvoo, is de geest van onze bijeenkomst hetzelfde. Net als wij verhieven, koesterden en inspireerden zij elkaar; zij baden voor elkaar, alles wat ze hadden wijdden ze toe aan het koninkrijk. President Hinckley beschreef ons als ‘een belangrijke bron van geloof en goede werken (…) een anker van toewijding, trouw en bekwaamheid.’1 Wat opmerkelijk dat wij, of we nu in het Conferentiecentrum zijn, in een kerk in Mexico of in een gemeente in Litouwen, zusters in Zion zijn die belangrijk werk te doen hebben. En samen, geleid door een profeet van God, zullen we het klaarspelen! Ik hoop dat u mijn liefde voelt, en ook de liefde van mijn raadgeefsters — die een grote zegen voor me zijn.

Als ik zeg dat ik er ondersteboven van was toen president Hinckley me riep als algemeen ZHV-presidente is dat heel zwak uitgedrukt! Kunt u zich dat voorstellen? Maar met trillende stem antwoordde ik: ‘Hier ben ik, zend mij.’

Toen een joodse vriendin hoorde wat mijn roeping inhield, keek ze me aan alsof ik gek was en vroeg: ‘Bonnie, waarom zou je dat doen?’ (Op momenten als deze vraag ik me dat ook vaak af!) Maar er is slechts één reden voor: Ik heb verbonden gesloten met de Heer, en ik weet wat die inhouden. Ook wist ik dat u en ik zouden samenwerken, en dat ik namens ons allen bereidwilligheid moest tonen.

Eeuwenlang hebben rechtschapen vrouwen zich opgeworpen voor de zaak van Christus. Velen van u hebben zich nog maar kort geleden laten dopen; uw verbonden en uw offers staan duidelijk in uw hart gegrift. Nu ik aan u denk, word ik herinnerd aan Priscilla Staines uit Wiltshire (Engeland). In 1843, toen ze negentien was, werd ze lid van de kerk — alleen. Ze moest ’s avonds wegsluipen om zich te laten dopen, omdat de vervolging van haar buren en de afkeuring van haar familie zo intens waren. Zij schreef:

‘We wachtten tot middernacht (…) en gingen naar een beek, 4 kilometer verderop. Daar vonden we water. (…) Het was bevroren, en de zendeling moest een gat in het ijs hakken dat groot genoeg was om te dopen. Alleen God en zijn engelen, en de paar getuigen die op de oever stonden, hoorden mijn verbond; maar in dat plechtige, middernachtelijke uur leek het wel of de hele natuur luisterde en of een engel onze woorden in het boek van de Heer schreef.’2

Haar woorden: ‘Alleen God en zijn engelen (…) hoorden mijn verbond’ raken mij, want net als Priscilla zijn we allemaal verbondsvrouwen — ongeacht onze leeftijd, onze evangeliekennis, of de tijd dat we lid van de kerk zijn. Het is een uitdrukking die we in de kerk vaak horen, maar wat is de betekenis ervan? In welk opzicht bepalen verbonden wie we zijn en hoe we leven?

Verbonden — of bindende beloften tussen ons en onze hemelse Vader — zijn essentieel voor onze eeuwige vooruitgang. Stap voor stap leert Hij ons hoe we op Hem kunnen gaan lijken door ons bij zijn werk te betrekken. Bij de doop sluiten we een verbond om Hem met ons hele hart lief te hebben, en onze zusters en broeders als onszelf. In de tempel sluiten we verder verbonden om gehoorzaam, onzelfzuchtig, getrouw, eerzaam en menslievend te zijn. We beloven plechtig offers te brengen en alles wat we hebben toe te wijden. Wij sluiten onze verbonden met het gezag van het priesterschap, en als we ze naleven, worden we overvloedig gezegend. Hoe vaak denkt u eraan dat uw verbonden boven de sterfelijkheid uitstijgen en u verbinden met het goddelijke? Verbonden sluiten is de uiting van een gewillig hart; verbonden nakomen is de uiting van een getrouw hart.

Klinkt zo gemakkelijk, nietwaar? Natuurlijk bewijzen we door onze daden wie we echt zijn. Dus elke keer als we anderen liefde, geduld, vriendelijkheid of edelmoedigheid betonen, eren we onze verbonden door te zeggen: ‘Hier ben ik, zend mij.’ Meestal zeggen we dat zachtjes, zonder begeleiding van een fanfarekorps.

Wanneer bent u gezegend, heeft u vrede gevonden, of is uw ziel gevoed door de verbonden die iemand anders met de Heer heeft gesloten? Toen mijn man en ik in Engeland op zending waren, zagen we daar veel zendelingen die de invloed van de verbonden van rechtschapen vrouwen rechtstreeks hadden ondervonden. Ik was zo dankbaar voor moeders, zusters, tantes, leerkrachten — zoals zovelen onder u — die hun verbonden eerden en anderen tot zegen waren door hun onderwijs aan toekomstige zendelingen.

Door onze verbonden groeien wij niet alleen, maar anderen ook. Jezus heeft gezegd: ‘De werken, die gij Mij hebt zien doen, zult gij eveneens doen.’3 Hij hield zich aan zijn verbonden en dat bemoedigt ons om hetzelfde te doen.

Verbonden besparen ons nodeloos lijden. Bijvoorbeeld: als we gehoorzaam zijn aan de leiding van de profeet, houden we ons aan een verbond. Hij heeft ons geadviseerd schuld te vermijden, voedsel in voorraad te hebben en zelfredzaam te worden. Als wij de tering naar de nering zetten, worden we nog veel meer gezegend. We leren dankbaarheid, ingetogenheid en onbaatzuchtigheid; het geeft ons gemoedsrust omtrent financiën en bescherming tegen hebzucht. Onze ‘lampen gevuld’ houden betekent dat onvoorziene omstandigheden ons niet verhinderen om toegewijd te kunnen zeggen: ‘Hier ben ik, zend mij.’

Hernieuwde verbonden stimuleren en verfrissen een vermoeide ziel. Wat gaat er elke zondag tijdens het avondmaal in ons om als we horen zeggen: ‘Zijner altijd indachtig te zijn’?4 Doen we het de week daarna beter door ons opnieuw te concentreren op wat het belangrijkste is? Ja, we krijgen te maken met problemen; ja, dergelijke aanpassingen vergen inspanning. Maar heeft u zich afgevraagd hoe onze zusters hun verdrijving uit Nauvoo overleefden, van wie velen de hele tocht liepen? Als hun voeten moe waren, werden ze gedragen door hun verbonden! Kon iets anders zoveel geestelijke en lichamelijke kracht geven?

Verbonden zorgen er ook voor dat we niet ‘heen en weder geslingerd [worden] onder invloed van allerlei wind van leer, door het valse spel der mensen, in hun sluwheid.’5 Verbondsvrouwen staan pal als kwaad goed, en goed kwaad wordt genoemd. Als we onze verbonden gedenken, worden we niet op een dwaalspoor gebracht — in de collegezaal, op kantoor, of als we naar ‘deskundigen’ op de televisie kijken.

Door verbonden kunnen wij en onze dierbaren geestelijk veilig en geestelijk voorbereid zijn als we juiste prioriteiten stellen. Bijvoorbeeld: in het gezin kunnen we ons geen onverschilligheid en verwarring veroorloven. De kinderjaren vervagen. Weinig mensen hebben zo’n zorgeloze jeugd op een boerderij gehad als ik. President Hinckley heeft gezegd: ‘Onze problemen, bijna allemaal, [vinden] thuis hun oorsprong. Als er iets (…) veranderd moet worden (…) moeten we daar thuis mee beginnen. Hier worden waarheid, integriteit en zelfbeheersing aangeleerd en wordt de liefde gevoed.’6

Zusters, de Heer heeft vrouwen nodig die kinderen leren werken, arbeiden, dienen en geloven. Of ze nu van u of van een ander zijn, wij moeten opstaan en zeggen: ‘Hier ben ik, zend mij om over uw kinderen te waken, ze op de eerste plaats te zetten, ze te leiden, ze te beschermen voor het kwaad, en ze lief te hebben.’

Soms moeten we onze verbonden naleven als er geen logische reden voor schijnt te zijn. Ik hoorde een alleenstaande zuster vertellen hoe zij ‘volkomen op de Heer ging vertrouwen’. Haar leven was niet verlopen zoals ze verwacht had. Klinkt dat bekend? Deze periode van gewetensvolle zelfanalyse werd gekenmerkt door een verandering van baan, door meer financiële druk, en door de invloed van wereldse filosofieën. Luister nu wat ze deed. Ze sprak met andere zusters in haar wijk en merkte dat zij ook op zoek waren naar de vrede van het evangelie. Ze vroeg een priesterschapszegen. Moedig bleef ze haar roeping vervullen. Ze studeerde en probeerde haar liefde, waardering en overtuiging meer aan Jezus toe te wijden. Ze bad. ‘Ik riep de Heer aan’, zei ze, ‘en vertelde Hem dat ik alles zou doen wat Hij van me zou vragen.’ Dat deed ze, ondanks die moeilijkheden. En weet u wat er gebeurde? Nee, er verscheen geen eeuwige metgezel bij haar aan de deur. Maar er kwam vrede in haar hart, en het leven werd beter.

Zusters, we leven onze verbonden na als we elkaar bemoedigen met onze levenswijsheid, als we met oprecht mededogen op huisbezoek gaan, als we zorgen dat een jongere zuster weet dat haar frisse inzicht ons in de ZHV tot zegen is. We kunnen dat!

Toen de jonge Priscilla, onze Britse bekeerlinge uit 1843, de Atlantische Oceaan overstak, sloot ze vriendschap met een vrouw die zo oud was als haar moeder. Die oudere zuster voelde ook de gloed van de verbonden die ze had gesloten. Ze stond naast Priscilla toen ze aan de kade van Nauvoo aanmeerden. Dapper en gelovig voegden ze zich samen bij Gods heiligen.7

De geestelijke integriteit om ons aan onze verbonden te houden, ontstaat door geregelde schriftstudie, gebed, hulpvaardigheid en offerbereidheid. Dergelijke eenvoudige stappen voeden onze ziel zodat we kunnen zeggen: ‘Zend mij om een zuster en haar baby te helpen; zend mij om een student die het moeilijk heeft bijles te geven; zend mij om een buitenstaander lief te hebben. Zend mij waar en wanneer U me nodig heeft.’

De Heer heeft ons geroepen om alles met ‘heiligheid des harten’8 te doen. En heiligheid is een product van verbonden naleven. Ik houd van de woorden van deze lofzang en van het gevoel dat ze me geven:

‘Meer heiligheid geef mij,

meer vrede en licht,

meer leed over zonde,

meer vreugd in mijn plicht,

meer blijven in Christus,

meer sterkte in U,

meer lust U te dienen,

Heer, geef mij dit nu.’9

Heiligheid doet denken aan: ‘Hier ben ik, zend mij.’ Toen Priscilla Staines midden in de nacht in dat ijskoude water haar verbond sloot, stapte ze een nieuw leven binnen, in bijna bevroren kleren, maar haar hart was warm van vreugde: ‘Er was geen weg terug’, zei ze. ‘Ik maakte me op voor de beloning van het eeuwige leven, en vertrouwde op God.’10

President Hinckley, met de ZHV-zusters over de hele wereld beloof ik u dat we als verbondsvrouwen eensgezind zijn en naar uw stem luisteren. Luister hoe wij, in veel verschillende talen als ZHV-zusters zeggen: ‘Hier ben ik, zend mij.’

Mogen onze individuele verbonden die ons aan onze liefdevolle hemelse Vader binden, ons leiden, beschermen, heiligen en ons in staat stellen om dat ook voor al zijn kinderen te doen. Dat bid ik in de naam van Jezus Christus. Amen.

Noten

  1. ‘Wandelen in het licht van de Heer’, De Ster, januari 1999, blz. 115.

  2. Aangehaald door Edward W. Tullidge, The Women of Mormondom (1877), blz. 287; zie ook blz. 285–286, 288.

  3. 3 Nephi 27:21.

  4. LV 20:77, 79.

  5. Efeziërs 4:14.

  6. Liahona, januari 1999, blz. 117.

  7. Zie Tullidge, Women of Mormondom, blz. 289, 291.

  8. LV 46:7.

  9. Lofzang 94, ‘Heer, geef mij meer reinheid’.

  10. Tullidge, Women of Mormondom, blz. 288.