2002
Gastenonthaal door de kerk slaat bruggen
November 2002


Gastenonthaal door de kerk slaat bruggen

Toen Norman D. en Luana Shumway, bestuurders gastenonthaal van de kerk in Salt Lake City, kennismaakten met een vooraanstaand christelijk predikant uit het middenwesten van de Verenigde Staten, zei deze dat hij niet precies wist waarom hij eigenlijk was gekomen. Broeder en zuster Shumway besloten hem dan maar een rondleiding te geven langs het Centrum voor humanitaire hulp en Welfare Square.

‘Gedurende de ruim twee uur die we met hem doorbrachten,’ herinnert broeder Shumway zich, ‘waren de woorden die hij telkens weer gebruikte “onvoorstelbaar”, “ongelooflijk” en “verbazingwekkend”. En hij bleef maar zeggen: “O, we kunnen nog zoveel leren om betere volgelingen van Christus te worden.”’

Jaarlijks bezoeken vele vips de hoofdzetel van de kerk in Salt Lake City, variërend van boeddhistische monniken tot militaire en overheidsfunctionarissen, maar ook honderden zakenmensen, politici en vooraanstaande leden van andere kerken. Zij worden verwelkomd door de bestuurders gastenonthaal van de kerk en vernemen op locaties zoals Temple Square, de Bibliotheek voor familiegeschiedenis, het Centrum voor humanitaire hulp, Welfare Square, het Museum voor kerkgeschiedenis en kunst, en het Conferentiecentrum veel over de kerkgeschiedenis en -leer.

‘Wij menen dat we deze gasten kunnen laten zien wat de kerk doet, en we hoeven niet eens veel uitleg te geven’, zegt broeder Shumway. Het Eerste Presidium gaf Lowell en Tamara Snow, voormalige bestuurders gastenonthaal, soortgelijke instructies: ‘Zeg niet te veel. Laat de kerk voor haarzelf spreken.’

En dat doet ze. Op Welfare Square zien gasten tijdens de rondleiding fundamentele geloofspunten van de kerk in de praktijk. ‘Als leden van de kerk hebben wij ons verbonden om voor de armen en behoeftigen te zorgen’, legt Mel Gardner, manager van het voorraadhuis voor de bisschoppen op Welfare Square uit. ‘Maar alles wat wij doen, is gericht op het kweken van zelfredzaamheid. En mensen die hulp ontvangen, kunnen zich in ruil daarvoor op zinvolle wijze dienstbaar maken aan anderen.’

Broeder Gardner leidt gasten rond door een supermarkt zonder kassa’s, waar behoeftigen op aanwijzing van hun bisschop voedsel ontvangen. ‘Wij zeggen altijd dat het ’t beste voedsel is dat niet voor geld te koop is’, zegt hij geestig.

Gasten zijn vaak onder de indruk van de grote aantallen vrijwilligers uit plaatselijke ringen die werken in het voorraadhuis, de bakkerij, de conservenfabriek, de zuivelfabriek en de Deseret Industries kringloopwinkel. Uit een ingelijste aanhaling van de profeet Joseph Smith blijkt de reden voor de vrijwilligersgeest die de kerk doordringt: ‘Hij die vervuld is met de liefde Gods, is niet tevreden als hij uitsluitend zijn eigen gezin tot zegen is, maar gaat uit in de hele wereld omdat hij de hele mensheid tot zegen wil zijn.’ (History of the Church, deel 4, blz. 227.)

‘Daar gaat het bij ons allemaal om’ — anderen dienen en ze tot zegen zijn, zegt broeder Gardner aan het eind van een rondleiding, als de gasten worden uitgenodigd om chocolademelk te drinken en Cheddarkaas te eten uit de zuivelfabriek, Deseret Dairy.

Uit het nabijgelegen Centrum voor humanitaire hulp blijkt het internationale bereik van de welzijnsprojecten van de kerk. ‘Wij zijn volgelingen van Christus. En in al wat wij doen, proberen wij een voorbeeld te zijn van wat Hij ons heeft geleerd’, legt ouderling Jerry Brown uit, een voltijdzendeling op leeftijd, terwijl hij gasten rondleidt door het pakhuis met ruimten die van boven tot onder zijn volgepakt met balen kleding, schoenen, medische goederen en onderwijsmaterialen die op transport wachten. Soms maken gasten kennis met leerlingen uit het trainingsprogramma van het Centrum voor humanitaire hulp en Welfare Square, een programma dat arbeidstraining en taalcursussen omvat.

‘Het is bijzonder bevredigend om transporten te zien van kleding, medische apparatuur en andere materialen die we wekelijks verzenden naar behoeftige volken in de wereld’, zegt William D. Reynolds, manager van het Centrum voor humanitaire hulp. ‘Maar het is net zo bevredigend om de vreugde in de ogen van de leerlingen te zien die meer zelfvertrouwen opdoen door werkvaardigheden aan te leren en toe te passen.’

Op Temple Square brengen zendelingzusters eenvoudige evangelieboodschappen. Gasten van de kerk kunnen over het algemeen in hun moedertaal een rondleiding krijgen van zendelingzusters. Vaak blijkt de keuze van een gids geïnspireerd. Zuster Shumway herinnert zich dat een gast eens op vijandige toon informeerde wat indiaanse Amerikanen van het Boek van Mormon vinden. De zendelingzuster die als gids fungeerde, antwoordde: ‘Nou, ik ben gedeeltelijk van Blackfoot- en van Shoshone-afkomst.’ En ze vertelde hoezeer ze van het Boek van Mormon hield.

Toen de bobsleeploeg uit Monaco voor de Olympische Winterspelen van 2002 in Salt Lake City arriveerde, hadden ze een verzoek — om de Bibliotheek voor familiegeschiedenis te bezoeken. Daar vernemen gasten wat het betekent dat familieleden voor eeuwig samen kunnen zijn. ‘Wij geloven dat we voor eeuwig bij onze familie kunnen zijn, en daarbij hoort uitzoeken welke mensen tot die familie behoren’, legt Elaine Hasleton uit, die gaat over de public relations van de bibliotheek.

Gasten die honderden bezoekers vier etages vol genealogische gegevens zien doorzoeken, krijgen vaak al een glimp van de opwinding die familiehistorisch werk met zich meebrengt. Een gast met Oost-Europese voorouders bracht eens een gedenkwaardig bezoek aan de bibliotheek. Hij was voorheen maar matig geïnteresseerd geweest in familiegeschiedenis. Maar toen werden hem inschepingsregisters en immigratielijsten met zijn voorouders getoond. ‘Twee en een half uur later’, herinnert zuster Shumway zich, ‘zeiden we dat we moesten vertrekken, maar hij zei: “Ga maar. Ik blijf.”’

Gasten vertrekken uiteindelijk weer, maar ze nemen blijvende herinneringen mee. ‘Meestal verlaten gasten Salt Lake met de opmerking: “Toen ik hier kwam, wist ik niets van de kerk, maar ik heb hier hartelijkheid, vriendschap, liefde en zorg gevonden.”’, zegt broeder Snow. En dat, voegt broeder Shumway eraan toe, ‘is wat we in eerste instantie proberen te bereiken — bruggen van begrip te slaan tussen de wereld en de kerk.’