2002
Zijn niet alle tien rein geworden?
November 2002


Zijn niet alle tien rein geworden?

Als we onze hemelse Vader ooit echt willen laten zien hoe dankbaar we zijn, dan doen we dat met heel ons hart, verstand, macht en sterkte.

Toen president Thomas S. Monson de nieuwe leden van de Zeventig en van het algemeen JV-presidium vroeg op het podium plaats te nemen, herinnerde ik me levendig april 1970, toen ik geroepen was als assistent van het Quorum der Twaalf — wat een volslagen verrassing voor me was. Ik wist dat pas enkele uren van tevoren. Toen ik werd uitgenodigd om plaats te nemen op een van de rode stoelen in de oude Tabernakel, begon het koor ‘O Divine Redeemer’ te zingen. Toen ik naar dat smekende lied met die prachtige melodie luisterde, vroeg ik de Heiland stilzwijgend om mij te accepteren zoals ik ben, en mijn fouten, tekortkomingen en zonden niet te gedenken. (Zie Psalmen 25:7.) Wat was dat een fijne dag! Daar dacht ik aan toen president Monson vandaag die uitnodiging deed.

Het is een eer om hier vanmiddag even bij u te zijn en u mijn getuigenis te geven en te vertellen wat ik van dit geweldige werk vind.

Ik zei tegen ouderling Neal A. Maxwell dat ik hier zonder stok naartoe zou lopen. Hij had hem klaar staan, maar ik zei: ‘Nee, ik red me wel. Ik zal je laten zien dat ik er genoeg geloof voor heb.’ Nu ik ouder word en de jaren voorbijgaan, vind ik het fijn om deze kans, de kracht en het verlangen te hebben om voor u te staan en tot u te getuigen van de zegeningen van het evangelie die ik in de vele vervlogen jaren gekregen heb. Ik weet niet of ik de oudste ben in deze grote zaal, maar ik ben nu 97. Toen er vanmorgen werd aangekondigd dat dit de 172ste oktoberconferentie van de kerk is, dacht ik dat sommige jongere mensen 172 jaar wel eens als een hele lange tijd zouden kunnen beschouwen. Ik herinner u aan de honderdste verjaardag van de kerk. Dat was het jaar dat ik met Ruby trouwde. Dat was in 1930. Dit is de 172ste verjaardag van de kerk, en wij zijn 72 jaar getrouwd. Ik zeg het maar, zodat de rekenaars onder u 172 in gedachten houden; dat is vrij makkelijk.

Ik wil nu ook mijn dank uitspreken aan mijn hemelse Vader voor de zegeningen die ik mijn hele leven heb ontvangen — dat ik uit goede ouders ben geboren en ben opgegroeid in een goed gezin. Ik ben ook dankbaar voor de fijne mensen met wie we door het hele land te maken hebben gehad vanwege de vele activiteiten waarbij we betrokken zijn geweest. Goede mensen hebben invloed op je leven en dragen ertoe bij dat je persoonlijkheid en karakter gevormd worden, dat je onder de mensen komt en leeft zoals je moet leven. Zij moedigen je aan om zinvolle dingen te ondernemen, en ze tillen je op een hoger niveau. Ik ben mijn hemelse Vader erg dankbaar voor de zegeningen die ik heb gekregen. Ik getuig van Hem, dat ik weet dat Hij onze Vader is en dat Jezus de Christus is, de Zoon van de levende God, de Schepper, en de Heiland van de hele mensheid. Ik ben dankbaar voor de majestueuze rol die Hij in de schepping heeft gespeeld en in de vestiging van het evangelie op aarde, en voor de kans die de mensheid daardoor heeft om — mits ze luisteren, horen en begrijpen — de zegeningen van de hemel te ontvangen, als ze die verdienen en zo leven dat het evangelie een groot deel van hun leven uit gaat maken.

Ik ben dankbaar voor mijn voorouders die in het begin lid van de kerk zijn geworden, die zich uit de staat New York bij de heiligen in Nauvoo hebben gevoegd, bij de bouw van de Nauvoo-tempel hebben geholpen, en met de uittocht mee naar het westen zijn gegaan. Voor al die zegeningen ben ik vandaag erg dankbaar.

Ik moet ook president Gordon B. Hinckley noemen. Hij heeft vanochtend een uitstekende toespraak gehouden, met een overzicht van de afgelopen jaren, maar vooral met een overzicht van de gebeurtenissen rond Nauvoo en de bouw van die majestueuze tempel. Alles wat daar is gebeurd, is een zegen voor de wereld en de mensheid.

Ik wil president Hinckley zeggen dat ik hem goed in de gaten heb gehouden sinds hij is geroepen als extra raadgever van president Spencer W. Kimball, en sinds hij zijn rol in het Eerste Presidium op zich heeft genomen. Hij is zo gegroeid, rijper geworden, en is geïnspireerd en geleid in de werkzaamheden die we hem hebben zien verrichten! Velen van ons hebben op de een of andere manier bijgedragen om het visioen te verwezenlijken dat hij had van de recente groei van de kerk, waaronder de bouw van de tempels, waarvan we er nu 114 in bedrijf hebben. Dat alles is het gevolg van de geïnspireerde leiding van president Hinckley. God zegene hem voor wat hij heeft gedaan om de kerk tot groei te brengen, en ons imago te versterken en verbeteren in de hele wereld. Wij zijn erg dankbaar voor wat hij heeft gedaan, voor de status die de kerk in de wereld momenteel heeft, en voor zijn leiderschap.

Zoals in Lucas staat, kwam de Heiland op een dag in een dorpje met tien melaatsen. Nu weten diegenen onder ons die de afgelopen paar jaar zijn opgegroeid erg weinig van melaatsen. Lepra was destijds een verschrikkelijke en gevreesde ziekte. Die tien melaatsen kwamen bij de Heiland en zeiden: ‘Meester, heb medelijden met ons [die deze vreselijke kwaal, melaatsheid, hebben].’ En Hij zei tegen de tien melaatsen: ‘Gaat heen, toont u aan de priesters.’ En dat deden ze. Ze gingen naar hun priesters, en ze werden rein — alle tien. Korte tijd later kwam een van hen terug bij de Heiland, liet zich op handen, voeten en knieën vallen, en bedankte de Heiland dat Hij hem had gezegend en hem van die vreselijke ziekte had genezen. En de Heiland zei tegen die ene man: ‘Waren er geen tien? Wat is er met de andere negen gebeurd? Waar zijn zij?’ (Zie Lucas 17:11–19.)

Telkens als ik dat verhaal las, maakte het grote indruk op me. Had u bij die negen willen horen? Zou dat niet vreselijk zijn, om te horen bij hen die niet terugkomen om de Heiland te danken voor de zegen die Hij hen heeft gegeven? Er kwam er maar één terug.

Het is zo makkelijk om zegeningen te ontvangen, waarvan de meeste nauwelijks geteld worden, en dingen mee te maken die tot verandering of verbetering leiden, en die ons de Geest brengen. Maar soms zien we ze als vanzelfsprekend. We moeten erg dankbaar zijn voor de zegeningen die het evangelie van Jezus Christus in ons hart en onze ziel brengt. Ik wil u allen eraan herinneren dat we, als we onze hemelse Vader ooit echt willen laten zien hoe dankbaar we zijn, dat dan doen met heel ons hart, verstand, macht en sterkte — want Hij was het die ons onze levensadem heeft gegeven. Hij heeft ons de kans gegeven te leven, het evangelie te ontvangen, het voorbeeld te zien van goede mensen zoals president Hinckley, die de kerk in de wereld leidt, waarbij jonge mensen de kans hebben om trots en dankbaar op te zien naar een leider die er uitziet en zich gedraagt als een leider, en die laat zien wat de Geest van Christus voor ons hart en onze ziel kan doen. Als die dankbaarheid groeit en zich ontwikkelt, kan het ons hart, ons verstand en onze ziel tot zegen zijn en ons motiveren om te doen wat er van ons gevraagd wordt.

Veel familieleden van ons wonen verspreid over zeker twintig plaatsen in de Verenigde Staten en Engeland. Ik heb ze al voorgesteld om, als ze in de gelegenheid zijn deel te nemen aan de steunverlening aan de algemene autoriteiten — en vooral president Hinckley en zijn raadgevers — al moeten ze ervoor bij de radio gaan staan, of waar dan ook, enthousiast hun hand op te steken en te denken: ‘Ik neem deel aan de steunverlening aan de leiders van de kerk.’ Toen we vandaag onze hand opstaken, zag ik in gedachten jonge familieleden — kinderen die wij liefhebben — in verschillende delen van de wereld de hand opsteken. Wij hopen dat wij aan hen niet alleen de Geest van de Heer doorgeven, maar tevens een verlangen om het evangelie van Jezus Christus te horen, na te leven en er deel van uit te maken. Wij hopen dat zij ten volle gebruik zullen maken van hun kansen om hun karakter te ontwikkelen en dat zij in staat zullen zijn om andere mensen de hand te reiken, te helpen veranderen, en hen op te beuren.

God leeft. Hij is onze Vader. Ik getuig tot u dat Jezus de Christus is, de Zoon van de levende God, en dat de profeet Joseph Smith de profeet van de herstelling was. President Hinckley is momenteel de geïnspireerde leider van deze kerk in de hele wereld. God zegene hem voor al wat hij doet, en voor de inspiratie en openbaring en visie die hij heeft bij het voorwaarts leiden van dit werk. Daarvan getuig ik, in de naam van Jezus Christus. Amen.