2002
Door God geroepen
November 2002


Door God geroepen

We hebben de grote macht van het priesterschap gekregen. Het is ons individueel en als gezin tot zegen.

In het vijfde geloofsartikel staat: ‘Wij geloven dat men om het evangelie te prediken en de verordeningen ervan te bedienen, van Godswege moet worden geroepen, door profetie en door oplegging der handen van hen die daartoe het gezag bezitten.’1

Een van onze belangrijkste priesterschapsroepingen, een die onze constante aandacht vereist, vindt bij ons thuis plaats. Broeders, als vader en patriarch in ons gezin, behoren we ‘volgens het goddelijk plan (…) [ons] gezin met liefde en in rechtschapenheid te presideren. [Wij hebben] tot taak te voorzien in de behoeften en de bescherming van [ons] gezin.’

‘Man en vrouw hebben de plechtige taak om van elkaar en van hun kinderen te houden, en voor elkaar en hun kinderen te zorgen. (…) Ouders hebben de heilige plicht om hun kinderen in liefde en rechtschapenheid op te voeden, te voorzien in hun stoffelijke en geestelijke behoeften, ze te leren dat ze elkaar moeten liefhebben en helpen, de geboden van God moeten naleven en gezagsgetrouwe burgers behoren te zijn, waar ze zich ook mogen bevinden. De echtgenoten — de moeders en vaders — zullen door God verantwoordelijk worden gehouden voor het nakomen van deze verplichtingen.’2

We leven in een wereld die schreeuwt om rechtschapen leiderschap dat is gebaseerd op betrouwbare beginselen.

In onze kerk zijn ons, op onze eigen unieke wijze, de juiste beginselen geleerd van leidinggeven met priesterschapsgezag. Ik geloof dat weinigen van ons het potentieel van het priesterschap beseffen, en de zegen die het is. Hoe meer we te weten komen over het dragen van het priesterschap en hoe meer we begrijpen hoe het werkt, hoe meer waardering we krijgen voor de zegeningen die de Heer ons heeft gegeven.

John Taylor heeft verklaard:

‘(…) Ik zal in het kort uitleggen dat het [priesterschap] het bestuurssysteem van God is, op aarde of in de hemel, want het is door die macht of dat beginsel dat alles op aarde en in de hemel wordt bestuurd, en door die macht wordt alles gehandhaafd en in stand gehouden. Alles wordt erdoor bestuurd, alles wordt erdoor geleid, alles wordt erdoor gehandhaafd — en het heeft te maken met alles waar God en de waarheid mee zijn verbonden.

‘Het is de macht die God aan de intelligenties in de hemelen en de mens op aarde heeft gegeven (…); en als we in het celestiale koninkrijk van God aankomen, zullen we de volmaakste orde en eendracht aantreffen, want daar bevindt zich het volmaakte patroon, de volmaakste vorm van bestuur; en waar en wanneer die beginselen op aarde tot ontwikkeling zijn gekomen, hebben ze, evenredig aan hun verspreiding en naleving, zegeningen en het eeuwig heil van de mens tot stand gebracht. En als het bestuur van God op grotere schaal wordt aanvaard, en als het gebed van Jezus, dat Hij zijn discipelen leerde, wordt verhoord, en Gods koninkrijk op aarde komt, en hier op aarde gelijk als in de hemel zijn wil wordt gedaan dan, en echt dan pas, kunnen de universele liefde, vrede, harmonie en eenheid standhouden.’3

De Heer heeft ons visie gegeven van wat het priesterschap kan betekenen toen hij zijn apostelen instrueerde, die het werk moesten voortzetten na zijn dood. ‘Niet gij hebt Mij, maar Ik heb u uitgekozen en u aangewezen, opdat gij zoudt heengaan en vrucht dragen en uw vrucht zou blijven, opdat de Vader u alles geve, wat gij Hem bidt in mijn naam.’4

Een van de zegeningen van het priesterschap is dat men tot een quorum behoort. Een priesterschapsquorum bestaat uit een groep mannen die hetzelfde priesterschapsambt dragen, en is georganiseerd voor de effectieve opbouw van het koninkrijk van God.

President Stephen L. Richards heeft ons lange tijd geleden een drievoudige definitie van een priesterschapsquorum gegeven. Hij zei dat een priesterschapsquorum drie zaken in zich heeft: ‘Eén, een klas; twee, een broederschap; drie, een dienstencentrum.’5

Ik kreeg door hoe een quorum in die drie aspecten werkt toen ik heel lang terug een vergadering van een hogepriestersgroep in een dorpje in het zuiden van Wyoming bijwoonde. De les van die week ging over rechtvaardiging en heiliging. Het werd alras duidelijk dat de leerkracht zich goed had voorbereid op de les. Toen kwam iemand met een vraag die de inhoud van de les totaal veranderde. In reactie op de vraag merkte een broeder op: ‘Ik heb met veel belangstelling naar de les geluisterd. De gedachte die bij mij opkwam was dat de lesstof snel vergeten zal zijn als we die niet in praktijk weten te brengen.’ Toen stelde hij voor aan de slag te gaan.

De avond daarvoor was er iemand uit het dorp overleden. Zijn vrouw was lid van de kerk, maar hij niet. Deze hogepriester was bij de weduwe langsgeweest om blijk te geven van zijn medeleven. Toen hij haar woning verliet, liet hij zijn ogen gaan over de prachtige boerderij van de overleden broeder. Hij had hard gewerkt om er iets moois van te maken. De alfalfa moest gemaaid worden; nog even en het graan moest geoogst worden. Hoe zou deze arme zuster omgaan met de problemen die haar nu overvielen? Het zou een tijdje duren voordat ze orde op zaken had.

Toen stelde hij de groep voor het zojuist geleerde beginsel in praktijk te brengen — door voor de weduwe de boerderij draaiend te houden totdat zij en haar familie een permanente oplossing hadden uitgewerkt. Het overige deel van de vergadering werd besteed aan de planning van het project.

Toen we de klas verlieten, heerste er een goed gevoel onder de broeders. Ik hoorde een van hen in de gang de opmerking plaatsen: ‘Dit project was precies wat we nodig hadden om deze groep weer aan het werk te krijgen.’ Er was les gegeven, de broederschap was gesterkt, en er was een dienstbetoonproject op poten gezet om iemand in nood te helpen.

De beginselen die ons daar werden geleerd voor gebruik in een quorum zijn niet alleen van toepassing op een quorum: dezelfde beginselen gelden ook voor de priesterschapsleiding thuis. Het goddelijk bevel aan ons is ‘[onze] kinderen in licht en waarheid groot te brengen’6 Als een vader zijn kinderen niet in licht en waarheid grootbrengt, is de Heer mishaagd. Dit is de boodschap:

‘Maar voorwaar zeg Ik tot u, mijn dienstknecht (…) gij zijt voortgegaan onder deze veroordeling;

‘gij hebt uw kinderen, in strijd met de geboden, niet in licht en waarheid onderwezen; en de boze heeft nog steeds macht over u, en dit is de oorzaak van uw smart.

‘En nu geef Ik u een gebod: Indien gij wilt worden bevrijd, moet gij uw eigen huis in orde brengen, want er zijn vele dingen in uw gezin, die niet zijn, zoals het behoort.’7

De kerk moet haar op het gezin gebaseerde oriëntatie behouden. We dienen te onderwijzen in het beginsel van opeenvolgende generaties die in de tempel trouwen en actief zijn. We dienen in de fundamentele leerstellingen te onderwijzen en te begrijpen dat er verband bestaat tussen de geestelijke groei van het individu en die van het gezin. We willen duidelijk maken dat het uiteindelijke doel is: de leden uitnodigen tot Christus te komen en tot het einde toe te volharden.

Een van de eerste aanwijzingen die de mens heeft gekregen, was: ‘Daarom zal de man zijn vader en zijn moeder verlaten en zijn vrouw aankleven, en zij zullen tot één vlees zijn.’8

God heeft het huwelijk in zijn plan voorbestemd om zijn fundamentele organisatorische eenheid tot stand te brengen, namelijk het gezin. Een van de eerste beginselen waarin Hij Adam en Eva onderwees, was de ontwikkeling van een prettige relatie. In de Schriften staat:

‘En Adam en Eva, zijn vrouw, riepen den Naam des Heren aan, en zij hoorden de stem des Heeren van den weg tot den hof van Eden, tot hen sprekende, maar zij zagen Hem niet, want zij waren uit zijn tegenwoordigheid gesloten.

‘En Hij gebood hun, dat zij den Heere, hun God, aanbaden, en de eerstelingen hunner kudden offerden als offerande aan den Heere. En Adam gehoorzaamde aan de geboden des Heeren.’9

Toen gelastte de Heer onze eerste aardse ouders hun kinderen te onderwijzen in gehoorzaamheid aan zijn wetten en ‘Adam en Eva prezen de naam van God, en zij maakten hun zoons en dochters alles bekend.’10

President Spencer W. Kimball heeft ons de eeuwige aard van het gezin voorgehouden:

‘De formule is eenvoudig; er zijn weinig bestanddelen nodig, hoewel er vele uitbreidingen zijn van elk.

‘Ten eerste moet het huwelijk op de juiste wijze benaderd worden, met de keuze van een partner die zo volmaakt mogelijk is in alle zaken die voor beiden belangrijk zijn. En dan moeten beide partijen naar het altaar in de tempel gaan en beseffen dat ze hard moeten werken om van hun huwelijk een succes te maken.

‘Ten tweede moet men onzelfzuchtig zijn, men moet zichzelf verliezen en het hele gezinsleven en alles wat daarmee samenhangt richten op het welzijn van het gezin, en de overwinning van zichzelf.

‘Ten derde moeten ze elkaar voortdurend het hof maken en elkaar met genegenheid, vriendelijkheid en voorkomendheid bejegenen om de liefde levend te houden en te laten groeien.

‘Ten vierde moet men de geboden van de Heer zoals die zijn uitgelegd in het evangelie van Jezus Christus, volledig naleven.’11

Een thuis behoort een ankerplaats te zijn, een veilige haven, een toevluchtsoord, een gelukkige plek waar het gezin samenkomt, waar van kinderen wordt gehouden. Thuis behoren ouders hun kinderen de grote levenslessen bij te brengen. Het gezin dient het centrum van iemands aardse leven te zijn, waar liefde en wederzijds respect op geschikte wijze worden gemengd.

Een eeuwige metgezel zijn, is het belangrijkst; het ouderschap volgt direct daarop in belangrijkheid. Vaders en moeders moeten inzien hoe belangrijk hun taak is. Lang geleden leerden mijn kinderen mij een goede les. Ons gezin was van Californië naar New York verhuisd, waar ik een nieuwe baan had gekregen. We gingen op zoek naar een huis in de voorsteden die het dichtstbij de binnenstad lagen. Uiteindelijk vonden we een huis dat ons aanstond, maar een heel eind uit de buurt van de stad. Het huis bevond zich ver van New York, in de prachtige, uitgestrekte bossen van Connecticut. Voor ik mijn handtekening onder het koopcontract zette, wilde ik eerst nog de forensentrein naar New York nemen om te kijken hoe lang de reis duurde. Ik legde het traject af en keerde nogal teleurgesteld terug. Alleen al de heenreis duurde anderhalf uur. Ik liep de hotelkamer binnen waar de rest van ons gezin op mij wachtte en legde mijn kinderen de zaak voor.

‘Het is of dit huis of een vader’, zei ik. Tot mijn verbazing antwoordden ze: ‘We nemen het huis. U bent er anders ook nooit.’ Ik was diep geschokt. Mijn kinderen hadden gelijk. Ik moest mij snel bekeren. Mijn kinderen hadden behoefte aan een vader die meer thuis was. Uiteindelijk kwamen we tot een compromis en kochten een huis dichter bij de stad, waardoor ik niet zo ver hoefde te reizen. Ik veranderde mijn werkgewoonten, zodat ik meer tijd met mijn gezin kon doorbrengen.

Door alle eeuwen heen heeft de Heer zijn volk geboden hun kinderen in waarheid en gerechtigheid te onderwijzen. Wij moedigen u aan om samen met uw kinderen te bidden, het evangelie te bestuderen, karweitjes rond het huis te doen en leuke activiteiten te houden. Wij dringen er bij u op aan om in gezinsraad bijeen te komen en uw kinderen aan te moedigen betrokken te zijn bij belangrijke beslissingen zoals de planning van gezinsactiviteiten.

President Brigham Young heeft verkondigd: ‘Het priesterschap is de volmaakte orde en het volmaakte bestuurssysteem. Dat alleen kan het menselijk ras bevrijden van alle kwaden waarmee het nu gekweld wordt en het verzekeren van geluk en weldaad in het hiernamaals.’12

We hebben de grote macht van het priesterschap gekregen. Het is ons individueel en als gezin tot zegen; het is de quorums waartoe we behoren tot zegen; het is de wijken en gemeenten waartoe we behoren tot zegen; en het is zelfs de wereld waarin we leven tot zegen. We dienen te leren hoe we op rechtschapen wijze de leerstellingen en leringen kunnen volgen die de Heer aan ons, de dragers van zijn heilige priesterschap, heeft gegeven. We hebben de raad gekregen:

‘Laat daarom nu een ieder met zijn plicht bekend worden, en het ambt, waartoe hij is aangesteld, met alle ijver leren uitoefenen.

‘Hij die traag is, zal niet waardig worden geacht in zijn ambt te blijven, evenmin hij, die niet met zijn plicht bekend wordt, en zich niet betrouwbaar toont.’13

Moge de Heer ons zegenen als lid van zijn kerk, dat we mogen beseffen wat een zegen het is om het priesterschap op aarde te hebben en het te kunnen gebruiken voor het welzijn van ons gezin en alle mensen. Mogen wij groeien en begrip krijgen van onze relatie tot God, onze eeuwige Vader, en het priesterschap dat Hij ons gegeven heeft, dat bid ik nederig in de naam van Jezus Christus. Amen.

Noten

  1. Geloofsartikelen 1:5.

  2. ‘Het gezin: een proclamatie aan de wereld’, De Ster, oktober 1998, blz. 24.

  3. ‘On Priesthood’, Improvement Era, juni 1935, blz. 372.

  4. Johannes 15:16.

  5. Conference Report, oktober 1938, blz. 118.

  6. LV 93:40.

  7. LV 93:41–43.

  8. Mozes 3:24.

  9. Mozes 5:4–5.

  10. Mozes 5:12.

  11. Marriage and Divorce (1976), blz. 17–18.

  12. Discourses of Brigham Young, onder redactie van John A. Widtsoe (1954), blz. 130.

  13. LV 107:99–100.