2004
De sleutel tot de kennis Gods
November 2004


De sleutel tot de kennis Gods

De sleutel tot de kennis Gods, gebruikt door wie de eed en het verbond van het Melchizedeks priesterschap nakomen, zal ons in staat stellen om als zoons van God te slagen.

Broeders, dragers van het goddelijk priesterschap, zoals u ziet zal ik ook in deze bijeenkomst mijn boodschap zittend brengen. Ik heb problemen met mijn rug, naar ik hoop tijdelijk. Wie wel eens rugpijn heeft gehad, begrijpt het. Wie dat bespaard is gebleven — wacht maar af! Alle andere ziektes die mij zijn toegedicht, heb ik niet!

Ik spreek vanavond in alle nederigheid tot u, met een gebed in mijn hart dat u mij door de macht van de Geest zult begrijpen. Ik kan mij moeilijk voorstellen dat er voor ons priesterschapsdragers iets belangrijkers te leren is dan de sleutel tot de kennis Gods. Ik wil het vanavond hebben over deze sleutel.

Het grotere priesterschap bedient het evangelie en omvat ‘de sleutel van de verborgenheden van het koninkrijk, namelijk de sleutel van de kennis Gods’.1 Wat is de sleutel van de kennis Gods, en kan iemand die in zijn bezit krijgen? Zonder het priesterschap kan er geen volheid van de kennis Gods zijn. De profeet Joseph Smith heeft gezegd dat het ‘Melchizedeks priesterschap (…) het kanaal is, waarlangs alle kennis, alle leer, het heilsplan en elke belangrijke kwestie uit de hemel wordt geopenbaard.’2 President Joseph F. Smith verklaarde dat ‘iemand die met zekerheid kan zeggen dat Joseph Smith een profeet van God was, en dat Jezus de Heiland is, een waardevolle schat in zijn bezit heeft. Wanneer we dit weten, kennen we God, en bezitten we de sleutel tot alle kennis.’3

Vader Abraham zag de waarde van deze kapitale sleutel in, dat blijkt uit zijn relaas: ‘[Ik streefde] naar de zegeningen van de vaderen en het recht waartoe ik moest worden geordend om die te bedienen; en daar ik zelf een navolger van gerechtigheid was geweest, en ook verlangde iemand te zijn die grote kennis bezat, en een nog grotere navolger van gerechtigheid te zijn, en nog grotere kennis te bezitten, (…) en verlangde onderricht te ontvangen en de geboden van God te onderhouden, werd ik rechtmatig erfgenaam, hogepriester, met het recht dat de vaderen toebehoorde.’4

Eenieder die rechtschapen is en ernaar verlangt grotere kennis te bezitten en ‘een nog grotere navolger van gerechtigheid’ te worden, kan, ingevolge het gezag van het priesterschap, de grotere kennis Gods verwerven. De Heer leert ons in de Leer en Verbonden ondubbelzinnig hoe dat in zijn werk gaat: ‘Indien gij vraagt, zult gij openbaring op openbaring, kennis op kennis ontvangen, (…) datgene wat vreugde brengt, datgene wat het eeuwige leven brengt’5

Iemand kan zich afvragen: ‘Hoe word ik een grotere navolger van gerechtigheid?’ Een rechtschapen persoon sluit en houdt zich aan de evangelieverbonden. Dat zijn heilige overeenkomsten,6 doorgaans tussen een mens en God. Soms zijn er anderen bij betrokken, zoals een huwelijkspartner. Ze sluiten heilige beloften en verplichtingen in, zoals de doop, de bevestiging van het priesterschap, tempelzegeningen, huwelijk en ouderschap. Veel van de zegeningen die uit vader Abraham voortkomen, zijn beschikbaar nu de Heilige Geest op alle volken wordt uitgestort.7 Iedere man of vrouw die de Heilige Geest ontvangt, kan letterlijk een ‘een nieuw schepsel’ worden.8

Een man moet, om al deze zegeningen in zijn bezit te krijgen en alle kennis Gods te bemachtigen, de eed en het verbond van het priesterschap aangaan en nakomen.9 President Marion G. Romney heeft uitgelegd:

‘De enige manier waarop een man de meeste eeuwige vooruitgang kan maken, waarvoor de sterfelijkheid is ingesteld, is het Melchizedeks priesterschap te verkrijgen en groot te maken. (…) Het is van het grootste belang dat we duidelijk voor ogen hebben, wat het van ons vergt om onze roeping in het priesterschap groot te maken. Het vergt minimaal het volgende:

‘1. Het evangelie begrijpen.

‘2. De normen van het evangelie naleven.

‘3. Dat we ons kerkwerk toegewijd doen.’10

Iedere priesterschapsdrager dient twee verbonden te sluiten. De eerste is zo getrouw te zijn dat hij zowel het Aäronisch als het Melchizedeks priesterschap verkrijgt.11 Het Aäronisch priesterschap bereidt de priesterschapsdrager voor op de grotere plichten van het Melchizedeks priesterschap en maakt hem klaar voor de zegeningen van de eed en het verbond van het priesterschap. Zowel het Aäronisch als het Melchizedeks priesterschap is nodig om alle zegeningen te kunnen ontvangen die de Heer voor zijn getrouwe zoons heeft. Het tweede verbond dat iemand als dienstknecht in dit heilige gezag aangaat, is dat hij getrouw zijn roeping grootmaakt, met volkomen geloof in God.12

Als onderdeel van de eed en het verbond van het priesterschap doet de Heer zijn getrouwe zoons verschillende beloften, ‘die Hij niet kan verbreken.’13 Ten eerste worden priesterschapsdragers ‘door de Geest geheiligd ter vernieuwing van hun lichaam.14 Ik vind president Hinckley daar een goed voorbeeld van. Hij is op opmerkelijke wijze naar lichaam en geest vernieuwd. Ten tweede worden zij ‘de zonen van Mozes en van Aäron en het [zaad] van Abraham.’15 Ten derde worden zij ‘de uitverkorenen Gods.’16 Als zijn dienstknechten voeren zij in hun tijd op aarde dit heilige werk uit. Ten vierde, ‘allen die dit priesterschap ontvangen, ontvangen [de Heer]’.17 Ten vijfde, wie de dienstknechten van de Heer ontvangen, ontvangen Hem.18 Ten zesde, wie de Heiland ontvangen, ontvangen God de Vader.19 Ten zevende, zij ontvangen ook het koninkrijk van de Vader.20 Ten achtste, hun zal alles worden gegeven wat de Vader heeft.21 Wie alles ontvangen wat de Vader heeft, kunnen niets meer krijgen.

Jullie, jongemannen van de Aäronische priesterschap, hebben groot gezag en vele taken gekregen. Op aanwijzing van de bisschop verrichten jullie minstens twee verordeningen die direct verband houden met de verzoening. De eerste is het avondmaal, ingesteld ter gedachtenis van Jezus’ bloed, vergoten voor onze zonden, en zijn lichaam, waarmee Hij ons heeft vrijgekocht.22 De tweede is de doop. Priesters bezitten het gezag om de doop voor de vergeving van zonden te verrichten. Het Aäronisch priesterschap is reële macht. Een jongeman heeft dit geschreven over de ervaring die hij met deze macht had:

‘Op zekere dag bezocht ik een wijk waar bijna geen Melchizedeks-priesterschapsdragers waren. Maar daar was de spiritualiteit niet minder om. Integendeel, veel leden zagen de grootst mogelijke priesterschapsmacht in werking zoals ze nog nooit hadden gezien.

‘Die macht concentreerde zich in de priesters. Voor de eerste keer in hun leven werd hun gevraagd alle taken van de priesters uit te voeren, en de noden van de leden in de wijk te lenigen. Hun werd in alle ernst gevraagd huisonderwijs te doen — niet als verveelde toevoeging aan een ouderling die een gezelligheidsbezoekje aflegt, maar om hun broeders en zusters tot zegen te zijn.

‘Ik was bij eerdere gelegenheden in het gezelschap van vier van die priesters geweest. (…) Iedere seminarieleerkracht hield het niet langer dan twee of drie maanden met ze uit. Ze waren een verschrikking op elke scoutingtrip. Maar toen men hen nodig had, toen ze belangrijke taken te vervullen kregen, lieten zij zich met hun priesterschap van hun beste kant zien.

‘Het geheim lag hierin dat de bisschop zijn Aäronische priesterschap opriep om mannen van formaat te worden, aan wie engelen willen verschijnen; en dat formaat kregen ze, en ze brachten troost aan hen die troost nodig hadden, en kracht aan hen die kracht nodig hadden. Niet alleen de leden van de wijk werden opgebouwd, ook de leden van het quorum zelf. Er kwam grote eenheid in de wijk, elk lid begon door te krijgen wat het inhoudt om één van hart en één van geest te zijn. Dat alles was zeker niet onverklaarbaar; de Aäronische priesterschap werd op de juiste manier aan het werk gezet, dat was alles.’23

President Gordon B. Hinckley heeft de Aäronische priesterschap onlangs verteld dat de jongens die dat waardig zijn ‘de bescherming van dienende engelen’ kunnen hebben, en dat jij ‘iets fantastisch om voor te leven’24 hebt.

Wat betekent het om het zaad van Abraham te zijn? De schriftuurlijke betekenis omvat meer dan een letterlijke nakomeling te zijn. De Heer sloot een verbond met Abraham, de grote patriarch, dat alle volken in hem gezegend zouden worden.25 Elke man of vrouw kan aanspraak maken op de zegeningen van Abraham. Zij gaan tot zijn nageslacht behoren en worden erfgenaam van de beloofde zegeningen door het evangelie te aanvaarden, zich te laten dopen, een tempelhuwelijk te sluiten, hun verbonden getrouw na te komen, en hulp te bieden bij de evangelieverbreiding in alle naties op aarde.

Een man moet het Melchizedeks priesterschap en de daaraan verbonden zegeningen ontvangen, voordat hij de macht heeft om ‘deze bediening en dit priesterschap tot alle natiën te brengen.’26 Daarna wordt hij, bij getrouwheid, in volheid erfgenaam van het eeuwig leven. Paulus heeft gezegd: ‘Indien gij nu van Christus zijt, dan zijt gij zaad van Abraham, en naar de belofte erfgenamen.’27

Als het zaad van Abraham hebben we bepaalde plichten. Ons is geboden tot Christus te komen door de ‘werken van Abraham’ te doen.28 Die werken omvatten: God gehoorzamen; de priesterschaps- en tempelverordeningen ontvangen en nakomen; het evangelie verkondigen; een gezin stichten en onze kinderen opvoeden; en tot het einde toe getrouw zijn.

Het is interessant dat de Heer het woord ‘zaad’ in zijn belofte aan Abraham gebruikt. Het heeft een ruimere betekenis dan nageslacht, omdat het de betekenis van vermenigvuldiging van de zegeningen van het verbond van Abraham ‘tot alle natiën’ in zich draagt.29 De Heer beloofde Abraham een nageslacht dat ‘zo ontelbaar als de sterren’ of ‘het zand aan de oever der zee’30 zou zijn.

Het is ook het voorrecht van Abrahams rechtschapen nageslacht om opgenomen te worden in de eeuwige familie van Jezus Christus. Dat omvat het recht om eeuwige verbonden in de tempel te ontvangen, waardoor zij, bij getrouwheid, worden ondergebracht en verhoogd in de eeuwige familie van Christus.31 Ook omvat het ‘de zegeningen der zaligheid, ja, van het eeuwige leven.’32

De patriarchale orde loopt van Abraham over Isaak naar Jakob. Door de priesterschapslijn is die orde er ook nu. Door de eeuwen heen hebben vaders zegeningen en beloften doorgegeven aan hun getrouwe zoons. Een modern voorbeeld komt uit het leven van ouderling John B. Dickson van de Zeventig. Hij herinnert zich:

‘Toen het tijd was om op zending te gaan, was ik opgetogen dat ik de Heer kon gaan dienen. Maar vlak voor mijn vertrek, ontdekte de artsen dat ik botkanker had. De kans dat ik lang genoeg leefde om een zending te vervullen, was niet erg groot. Maar ik geloofde stellig dat de Heer de weg zou vrijmaken als Hij wilde dat ik toch ging. Mijn vader gaf mij een zegen, waarin mij gezegd werd dat ik een zending in Mexico zou vervullen, dat ik mijn leven lang in de kerk zou werken, en dat ik een gezin zou stichten. Mijn rechterarm moest boven de elleboog worden geamputeerd, maar mijn leven werd gespaard en alle beloften die ik had gekregen, zijn in vervulling gegaan.

‘Sommigen denken misschien dat het vreselijk was om een arm kwijt te raken, maar het is een van de grootste zegeningen van mijn leven geweest. Ik ben erachter gekomen dat het belangrijk is om moeilijkheden te hebben en die aan te pakken.’

Ouderling Dickson was altijd rechtshandig geweest en toen moest hij opeens leren alles met zijn linkerhand te doen. Een das strikken kan dan een probleem zijn. Hij zei: ‘Op een zondag zat ik in mijn slaapkamer met mijn stropdas in mijn hand. Ik dacht: hoe ga ik die strikken? Ik dacht erover om een voorgestrikte das met een klemmetje te kopen. Ik dacht erover om de hulp van mijn moeder in te roepen. Maar ik kon haar moeilijk op zending meenemen om mijn das te strikken. Dus besloot ik het zelf maar te leren. Uiteindelijk lukte het me met gebruik van mijn tanden. Ik doe het nog steeds zo, zelfs nu ik het al duizenden keren gedaan heb.’33

We weten niet precies wat er van de heiligen Gods verwacht zal worden in de onzekere tijden die voor ons liggen. Het zal in toenemende mate moeilijker worden om rechtschapen te leven. Bovendien kunnen priesterschapsdragers mogelijk voor onverwachte situaties komen te staan, waarin zij hun gezin moeten beschermen en zorg bieden. Een wereldleider heeft er onlangs nog op gewezen dat ‘overal om ons heen gevaar loert. We hebben te maken met schurkenstaten en extremistische netwerken, die dreigen met dood en verderf en slechts minachting kennen voor de heiligheid van het menselijk leven en voor de waarden die de beschaafde wereld hoog achten.’34

We kunnen allemaal beproevingen verwachten. Maar wie vasthouden aan rechtschapenheid hebben grote eeuwige beloften. De Heer heeft zijn woord gegeven dat ‘een ieder, die (…) niet faalt in alles getrouw te blijven, […] niet vermoeid van geest [zal] worden, noch verduisterd, evenmin vermoeid in lichaam, ledemaat noch gewricht (…). En zij zullen niet hongerig noch dorstig gaan.’35 Ik ben optimistisch gestemd over de toekomst van de kerk van de Heer en haar leden, maar we zullen moeten volharden in rechtschapenheid en ‘in alles getrouw [moeten] blijven.’36 De sleutel tot de kennis Gods, gebruikt door wie de eed en het verbond van het Melchizedeks priesterschap nakomen, zal ons in staat stellen om als zoons van God te slagen. Dat we dat zullen doen, bid ik in de naam van Jezus Christus. Amen.

Noten

  1. LV 84:19.

  2. Teachings of the Prophet Joseph Smith, samenstelling: Joseph Fielding Smith (1976), pp. 166–167.

  3. In: Brian H. Stuy, comp., Collected Discourses Delivered by President Wilford Woodruff, His Two Counselors, the Twelve Apostles, and Others, 5 delen (1987–1992), deel 2, pp. 355–356.

  4. Abraham 1:2.

  5. LV 42:61.

  6. Zie Carlos E. Asay, ‘The Oath and Covenant of the Priesthood’, Ensign, november 1985, pp. 43–45.

  7. Zie 3 Nephi 20:25–29.

  8. Zie Teachings of the Prophet Joseph Smith, pp. 149–150.

  9. Zie LV 84:33–42.

  10. ‘The Oath and Covenant Which Belongeth to the Priesthood’, Improvement Era, juni 1962, p. 416.

  11. Zie LV 84:33.

  12. Zie LV 84:33.

  13. LV 84:40.

  14. LV 84:33.

  15. LV 84:34.

  16. LV 84:34.

  17. LV 84:35.

  18. Zie LV 84:36.

  19. Zie LV 84:37.

  20. Zie LV 84:38.

  21. Zie LV 84:38.

  22. Zie Matteüs 26:26–28; Bijbelvertaling van Joseph Smith, Matteüs 26:22–24.

  23. Geciteerd door Victor L. Brown, ‘The Vision of the Aaronic Priesthood’, Ensign, november 1975, p. 68.

  24. Geciteerd door Jason Swensen, ‘Priesthood Restored Directly from Heaven’, Church News, 22 mei 2004, p. 3.

  25. Zie Genesis 18:18, Galaten 3:8; 3 Nephi 20:25, 29.

  26. Abraham 2:9.

  27. Galaten 3:29.

  28. Johannes 8:39; zie ook Johannes 8:32–50.

  29. Abraham 2:9.

  30. LV 132:30.

  31. Zie Galaten 3:29.

  32. Abraham 2:11.

  33. ‘Van vriend tot vriend’, De Kinderster, juni 1996, pp. K6–7.

  34. Colin Powell, ‘Of Memory and Our Democracy’, USA Weekend, 2 mei 2004, Internet, http://www.usaweekend.com.

  35. LV 84:80.

  36. LV 84:80.