2004
Is de ZHV u tot zegen?
November 2004


Is de ZHV u tot zegen?

Omdat de zustershulpvereniging door God is ingesteld, wordt niet alleen de vrouw gezegend, maar het hele gezin en de kerk.

Een man die op zijn leven terugkeek, zei onlangs tegen mij: ‘Toen ik opgroeide, was mijn vader inactief. Hij was alcoholist, en in zijn slechte buien kon hij wreed en beschuldigend zijn. In de regel had hij er geen bezwaar tegen dat mijn moeder in de wijk werkzaam was. Ze heeft 38 jaar in het jeugdwerk gewerkt en een groot deel van die tijd ook in de jongevrouwen. Ze nam veel hooi op haar vork. Ze had een moeilijk huwelijk en ik weet nu dat ze soms ontmoedigd was, maar dat had ik toen niet in de gaten.

‘Pas later begreep ik dat de zusters van onze wijk haar kracht waren. Ze heeft nooit in het presidium van de ZHV gewerkt, maar ze woonde altijd de bijeenkomsten bij en ze had veel vriendinnen. Ik beschouwde ze nooit als ZHV-zusters; ze waren gewoon mama’s zussen. Zij gaven om haar en hadden haar lief. Ze had zelf alleen maar broers en zoons. In onze wijk vond ze de zusters die ze zo hard nodig had. Ik weet dat ze met hen over haar gevoelens sprak — gevoelens die ze nergens anders kwijt kon. In mijn ogen had dat allemaal niets met de “ZHV” te maken, maar ik begrijp nu dat dat toch wel zo was.’1

Ik werd geraakt door de herinnering van deze zoon aan de ZHV. Ja, vrouwen zijn lid van de zustershulpvereniging, maar de ZHV is niet alleen zusters, maar eenieder van ons tot zegen.

In hoeverre is de ZHV u tot zegen?

Ik heb president Hinckley die vraag gesteld. Hij antwoordde: ‘De zustershulpvereniging is mijn familie en de familie van mijn lieve vrouw al zeven generaties tot zegen. Al vanaf het begin van de kerk hebben onze moeders en dochters geleerd dat het hun plicht is om mensen in nood te helpen. Ze hebben huishoudelijke vaardigheden geleerd, ze zijn aangemoedigd om zich geestelijk te ontwikkelen en ze zijn gaan beseffen wat hun potentieel als vrouw is. Veel van dit alles hebben zij in de ZHV geleerd, en mee naar huis genomen om de rest van onze familie tot zegen te zijn.’2

Ik kan me nog goed herinneren dat ik als kind onder het quiltframe van mijn grootmoeder speelde terwijl zij en de ZHV-zusters eraan werkten. Ik was nog jong, maar ik wist dat dit bij de ZHV hoorde — andere mensen tot zegen zijn. Mijn moeder en grootmoeder hebben me liefde voor de ZHV bijgebracht. Ik houd van de ZHV — mijn hele leven al, denk ik. Dankzij de ZHV heb ik de Heiland beter leren kennen en is mijn liefde voor Hem en mijn hemelse Vader versterkt. Door mijn lidmaatschap van de ZHV, en doordat ik ernaar streef om mijn verbonden na te leven, naastenliefde te betonen en mijn gezin te versterken, krijg ik veel kansen om te leren, lief te hebben, te dienen en met de liefde van de Heer vervuld te worden.

Daarom vraag ik u opnieuw: hoe is de ZHV u tot zegen?

Tijdens een bezoek aan het opleidingscentrum voor zendelingen in Brazilië vroeg ik de zendelingen: ‘Wat is volgens jullie de zustershulpvereniging?’ Eén zendeling zei: ‘Ovenschotels!’ Een ander zei: ‘Mijn moeder en zus zijn er lid van.’ Uiteindelijk zei iemand: ‘Het is de vrouwenorganisatie van de Heer.’ Hij had gelijk, maar er is meer. De zustershulpvereniging ‘is een essentieel onderdeel van het evangelie.’3

Het jaar 1842 was uitermate moeilijk voor de profeet Joseph Smith. Voormalige vrienden hadden zich tegen hem gekeerd. Andere vijanden wilden hem uit Nauvoo ontvoeren om de groei van de kerk te belemmeren. Datzelfde jaar organiseerde hij de zustershulpvereniging, om voor de armen en behoeftigen te zorgen en om ‘zielen te redden’.4 President J. Reuben Clark jr. heeft gezegd dat Joseph Smith te midden van al deze beproevingen ‘bij de zusters troost zocht, om opgebeurd te worden in die moeilijke tijd.’5 Dat is een aandoenlijke gedachte: een profeet van God die troost zoekt bij zijn zusters — vrouwen die hij het motto ‘de liefde vergaat nimmermeer’6 had gegeven. Dat doet me denken aan de vrouwen die met de Heiland op Golgota rouwden.

De zustershulpvereniging is profeten tot zegen geweest; hoe is de ZHV u tot zegen?

President Boyd K. Packer heeft gezegd: ‘De veiligheid van het gezin en de familie wordt groter als de echtgenote en moeder, en de dochters tot de ZHV behoren.’7 Waarom? Omdat de moeder het hart van het gezin is.

Omdat ik bij de ZHV hoor, ben ik hernieuwd, versterkt, en toegewijd om een betere moeder, vrouw en dochter van God te worden. Mijn hart is vervuld met begrip van het evangelie, met de liefde van de Heiland en alles wat Hij voor ons gedaan heeft. Dus zeg ik tot u, lieve zusters: kom naar de ZHV! Dan zal in uw gezin liefde heersen; u en uw gezin zullen gevoed en versterkt worden. Uw gezin heeft uw rechtschapen hart nodig.

Toen ik onlangs voor de kerk in Peru was, bezocht ik het nederige gezin van broeder en zuster Morales. Ze waren vervuld met liefde. Ze hebben drie kinderen en zijn nu 4 jaar lid van de kerk. Zuster Morales heeft veel geleerd in de ZHV. Om aan het onderhoud van het gezin bij te dragen, en omdat hun zoon op zending was, heeft ze voor andere mensen gewassen en gestreken. Ze heeft op twee kinderen van een buurvrouw gepast die moest werken. Ze steunt haar man die een nieraandoening heeft en president van het ouderlingenquorum is. Ze bespreken samen de lessen van Heber J. Grant zodat hij zich op zijn les kan voorbereiden.

Ik vroeg haar: ‘Gaat u op huisbezoek?’ Met een glimlach op haar gezicht antwoordde ze: ‘Jazeker, zuster Parkin. Ik bezoek vier zusters. Twee zijn minderactief, maar ik zal ze met liefde terugbrengen.’

Toen we weggingen, zag ik een zelfgemaakt bordje boven de deur hangen. Er stond op: ‘Heb je vandaag al in de Schriften gelezen?’ De zustershulpvereniging is dit gezin, deze wijk en deze gemeenschap tot zegen. Hoe is de ZHV u tot zegen?

Bij de ZHV horen is essentieel voor pasgedoopte zusters, maar ook indirect voor hun gezin. Toen mijn man president van het zendingsgebied Londen-Zuid was, ontmoette ik veel nieuwe leden — zoals Gloria, een alleenstaande moeder. Toen ze lid van de kerk werd, werd ze ook lid van de ZHV. Het was een veilige plek waar ze vragen over haar nieuwe geloof kon stellen. Ze hoorde andere vrouwen over hun ervaringen vertellen, waardoor zij het woord van God kon toetsen.8 Ze heeft haar patriarchale zegen ontvangen, is naar de tempel geweest en volbrengt haar taken in de kerk. Ik denk aan wat president Hinckley tegen me gezegd heeft: ‘[Vrouwen] moeten samenzijn in een omgeving waar hun geloof versterkt wordt.’9 De zustershulpvereniging is zo’n omgeving.

Ik dacht aan de jeugdige soldaten toen ik de zoon van een ZHV-zuster hoorde zeggen: ‘Ik ben door het geloof en het voorbeeld van mijn moeder gezegend. Toen ik het priesterschap ontving, wist ik dankzij het huisbezoek van mijn moeder al veel over huisonderwijs, eigenlijk net zoveel als ik van het voorbeeld van mijn vader op het gebied van huisonderwijs had geleerd. (…) Haar geloof in het priesterschap beïnvloedt mijn geloof en versterkt mijn verlangen om [een] waardig (…) ouderling te zijn.’10

Broeders en zusters, door de zustershulpvereniging ben ik veranderd, gezegend en een beter mens geworden. En dat geldt volgens mij voor ons allen.

Ik bid dat moeders en dochters met meer energie zullen deelnemen, dat echtgenoten hun vrouw zullen steunen en dat ouders hun dochters op de ZHV zullen voorbereiden. Ik moedig priesterschapsleiders aan om Gods dochters — jong en oud — naar de zustershulpvereniging te leiden. De ZHV is een van de vele wonderen van de herstelling. Als we dat doen, zullen we overspoeld worden met gevoelens van dankbaarheid voor deze heilige organisatie.

Omdat de zustershulpvereniging door God is ingesteld, wordt niet alleen de vrouw gezegend, maar het hele gezin en de kerk. Ik getuig dat de ZHV een essentieel onderdeel van het herstelde evangelie van de Heer is, omdat de organisatie gebaseerd is op naastenliefde — zijn reine liefde. Daarvan getuig ik, in de naam van Jezus Christus. Amen.

Noten

  1. Privécorrespondentie.

  2. Privécorrespondentie.

  3. President Joseph Fielding Smith, Relief Society Magazine, januari 1965, p. 4, cursivering toegevoegd.

  4. Zie History of the Church, deel 5, p. 25.

  5. ‘The Prophet’s Sailing Orders to Relief Society’, Relief Society Magazine, december 1949, p. 797.

  6. Moroni 7:46.

  7. Ensign, mei 1998, p. 73.

  8. Zie Alma 32:27.

  9. Persoonlijk gesprek.

  10. Privécorrespondentie.