2004
‘Hoed mijn schapen’
November 2004


‘Hoed mijn schapen’

We hebben allemaal een belangrijke taak, die inhoudt dat wij de mensen opzoeken die niet bij ons zijn, en hen liefhebben en begeleiden.

Toen ik als jonge zendeling in Mexico werkzaam was, werd ik geroepen als gemeentepresident in een kleine gemeente in de staat Veracruz. Toen mijn collega en ik de lidmaatschapskaarten van onze kleine gemeente bekeken, vonden we de kaart van een broeder die tot diaken was geordend maar niet meer naar de kerk kwam.

We maakten een afspraak met hem. Toen we bij hem waren, nodigden wij hem uit om naar de kerk te komen en zijn taken als priesterschapsdrager te vervullen. De volgende zondag kwam hij naar de kerk, maar hij was niet netjes gekleed en ongeschoren. Dus leerden we hem dat hij schoon en netjes moest zijn om die heilige taken van het priesterschap te verrichten, zoals het ronddienen van het avondmaal. Zijn leven veranderde aanzienlijk toen hij trouw zijn taken ging vervullen. Die gemeente was mijn laatste standplaats voordat ik naar huis ging. Toen ik op het punt stond de gemeente te verlaten, kwam deze broeder naar me toe en sloeg zijn armen om me heen. Hij tilde me op en draaide me in de rondte. Toen hij dat deed, rolden de tranen over zijn wangen en zei hij: ‘Bedankt dat u gekomen bent om mij te helpen.’

Soms verliezen we ons doel uit het oog en dwalen we af. Soms worden onze gevoelens gekwetst of hebben we andere problemen. Het resultaat is hetzelfde en dan maken we geen aanspraak op onze zegeningen. Hoogmoed, wantrouwen, bedrog, ontmoediging en veel andere zonden kunnen overwonnen worden door een innerlijke verandering en door het pad te volgen dat de Heiland ons heeft laten zien. Hij zegt: ‘Leer van Mij, en luister naar mijn woorden; wandel in de ootmoed van mijn Geest, en in Mij zult gij vrede hebben’ (LV 19:23). De Heiland heeft ons losgeld betaald. Hij heeft eenieder van ons lief en steekt de helpende hand uit naar iedereen die Hem volgt.

Diep van binnen hebben wij allemaal het verlangen om het goede te doen. Als dat verlangen gevoed en verzorgd wordt met de eeuwige waarheden van het evangelie en het getuigenis van de Geest, zal het reageren en sterker en levendiger worden totdat het ons tot de volheid van de waarheid zal leiden. Dat verlangen moet door liefde en zorg worden opgewekt en voortdurend verzorgd. Het is net als de tuinman die prachtige bloemen kweekt. De voortdurende zorg en voeding leiden in de loop van de tijd tot prachtige bloemen die iedereen kan zien.

Vergeving is ook een belangrijk onderdeel van onze terugkeer tot de vreugde in het koninkrijk van onze Vader. Op enig moment kunnen we ons beledigd voelen of verkeerd bejegend, en dat kan een struikelblok worden waardoor we ons eeuwige doel uit het oog verliezen — de terugkeer naar onze hemelse Vader. De Heiland heeft ons het patroon voor vergeving gegeven toen Hij ons leerde bidden. Hij zei: ‘En vergeef ons onze schulden, gelijk ook wij vergeven onze schuldenaren’ (Matteüs 6:12). Daaruit kunnen we leren dat we anderen moeten vergeven als wij vergeving willen ontvangen. Dat is soms vrij moeilijk als de wonden diep zijn en al een tijdje schrijnen.

Maar in deze laatste dagen heeft de Heiland dit beginsel nog duidelijker uitgelegd: ‘In dagen van ouds zochten mijn discipelen elkander te beschuldigen, en vergaven elkander niet in hun hart; en wegens dit kwaad werden zij bezocht en gevoelig gekastijd.

Daarom zeg Ik tot u, dat gij elkander dient te vergeven; want hij, die zijn broeder zijn overtredingen niet vergeeft, staat veroordeeld voor de Here, want in hem verblijft groter zonde.

Ik, de Here, zal vergeven, wie Ik wil vergeven, maar het is van u vereist alle mensen te vergeven’ (LV 64:8–10). Als we deze raad opvolgen, kunnen we zelfs de moeilijkste beproevingen doorstaan.

Als we datgene vergeven en vergeten wat ons dwars zit en wat ons van het rechte pad afleidt, wordt er een grote last van onze schouders verwijderd en zijn we vrij — vrij om voorwaarts te gaan en vooruitgang in het evangelie van Jezus Christus te maken, met meer liefde in ons hart. We worden gezegend met meer enthousiasme voor het leven, en ons hart wordt verhelderd. Door een vlaag van geestelijke energie worden we blij en gelukkig voorwaarts gedreven. De problemen uit het verleden worden als oude, versleten kleding weggedaan. ‘Nu zeg ik u, dat de Goede Herder tot u roept; en indien gij naar zijn stem wilt luisteren, zal Hij u in zijn kudde opnemen, en zijt gij zijn schapen’ (Alma 5:60).

Er is moed voor nodig om terug te komen als we van het pad van de Heiland zijn afgedwaald. Ik beloof u dat als u moedig de nodige stappen neemt, u zult merken dat u met liefde zult worden overspoeld. Er zijn veel mensen die zich met u verheugen en u willen begeleiden. U zult verzorgd worden en uw hart zal met vreugde worden vervuld.

‘Gedenkt, dat de waarde van zielen groot is in Gods ogen; want ziet, de Here, uw Verlosser onderging de dood in het vlees; aldus leed Hij de pijnen van alle mensen, opdat alle mensen zich mochten bekeren en tot Hem komen. En hoe groot is zijn vreugde over de ziel die zich bekeert!’ (LV 18:10–11, 13.)

We zijn allemaal broeders en zusters van elkaar, kinderen van onze hemelse Vader. Wij moeten de helpende hand uitsteken naar de mensen die om de een of andere reden het pad hebben verlaten. We hebben u lief en nodigen u uit om aan tafel te komen en deel te nemen aan het geestelijke feestmaal dat de Heer voor onze vreugde en geluk heeft bereid. U zult de liefde van onze hemelse Vader leren kennen als u met een gewillig hart terugkomt, gehoorzaam bent en bereid bent om deel te nemen en te dienen. Hij kent u, Hij weet wat uw behoeften zijn en hoe uw toekomst eruitziet. Hij kent de gevoelens, het leed en de beproevingen van eenieder van ons. Daarom, en door de oneindige verzoening van zijn Zoon Jezus Christus, kunt u iedere beproeving tijdens uw levensreis onder ogen zien.

De Heiland heeft ons allemaal een grote verantwoordelijkheid gegeven. Hij zei: ‘Weid mijn schapen’ (Johannes 21:17). Dat houdt ook in dat wij de mensen opzoeken die niet bij ons zijn, en hen liefhebben en begeleiden. Zij stonden in het voorsterfelijk bestaan bij ons. Zij hebben heilige verbonden gesloten met hun doop, en misschien zelfs in de tempel. Nu hebben zij onze hulp nodig.

Ik bid dat eenieder van ons aan onze familieleden en aan onze vrienden en kennissen zal denken die niet de volledige zegeningen van het evangelie in hun leven hebben. Denk aan de mensen voor wie u verantwoordelijk bent vanwege uw roeping. Vraag uzelf af wat u kunt doen. Onze hemelse Vader zal u leiden als u zijn hulp inroept. Ga naar hen op zoek en nodig ze uit om terug te komen en volledig deel te nemen aan de prachtige boodschap van het herstelde evangelie van Jezus Christus. Laat ze uw liefde en getuigenis horen en voelen. Herinner ze aan de eeuwige waarheden die ze ooit hebben gekend en waardoor ze vreugde en geluk kunnen ontvangen.

Mogen wij ijverig ons best doen om zijn afgedwaalde schapen te vinden, zodat zij in de kudde kunnen terugkeren. Hij, die ‘machtig is om te behouden’ (2 Nephi 31:19), is de goede Herder die zijn schapen liefheeft. Daarvan getuig ik, in de naam van Jezus Christus. Amen.