2004
Kiest dan heden
November 2004


Kiest dan heden

Keuzen bepalen onze bestemming.

Geliefde broeders en zusters, zowel binnen oogbereik als over de wereld vergaderd, ik doe een beroep op uw geloof en gebeden nu ik de eer heb om u toe te spreken. Maar eerst wil ik de ouderlingen Dieter Uchtdorf en David Bednar welkom heten, onze nieuwste leden van het Quorum der Twaalf Apostelen.

Ik heb de laatste tijd nagedacht over keuzen en gevolgen. Er wordt gezegd dat de poort van de geschiedenis op kleine scharnieren draait, en dat geldt ook voor het leven van de mens. Onze keuzen bepalen onze bestemming.

Jozua vanouds heeft gezegd: ‘Kiest dan heden, wie gij dienen zult: (…) Maar ik en mijn huis, wij zullen de Here dienen.’1

We ondernamen allemaal een ontzagwekkende en belangrijke reis toen we de geestenwereld verlieten en aan deze vaak moeilijke sterfelijke staat begonnen. We namen de grote gave van God met ons mee — onze keuzevrijheid. De profeet Wilford Woodruff heeft gezegd: ‘God heeft al zijn kinderen (…) individuele keuzevrijheid gegeven. (…) Die bezaten [we] in de hemel voordat de wereld geschapen werd, en de Heer heeft die in stand gehouden en tegen de aanvallen van Lucifer beschermd. (…) Door deze keuzevrijheid zijn u en ik en alle mensen verantwoordelijke wezens, verantwoordelijk voor de koers die wij varen, het leven dat wij leiden, en de manier waarop wij ons gedragen.’2

Brigham Young heeft gezegd: ‘Iedereen moet [die keuzevrijheid] gebruiken om de verhoging in [Gods] koninkrijk te verkrijgen; voor zover [wij] de macht hebben om te kiezen, moeten [wij] die macht gebruiken.’3

In de Schriften staat dat wij vrij zijn om naar eigen inzicht te handelen, ‘om de weg te kiezen van de eeuwige dood of de weg van het eeuwige leven.’4

Een bekende lofzang kan ons bij onze keuzen inspireren:

Kies toch goed als u voor een keus gesteld wordt.

Tot het goede leidt de Heil’ge Geest;

en zijn licht zal bestendig op u schijnen

als uw hart naar het goede streeft. (…)

Kies het goede! In de waarheid vindt u vrede.

Kies het goede! Uw ziel blijft immer rein.

Kies toch goed in uw denken en uw hand’len,

Laat de hemel uw reisdoel zijn.5

Hebben we een gids met behulp van wie wij het goede kunnen kiezen en gevaarlijke omwegen kunnen vermijden? Aan de muur van mijn kantoor, recht tegenover mijn bureau, hangt een prachtige afbeelding van de Heiland, geschilderd door Heinrich Hofmann. Ik houd van dat schilderij. Ik bezit het al sinds ik op 22-jarige leeftijd bisschop was, en ik heb het overal mee naartoe genomen waar ik heb gewerkt. Ik heb geprobeerd het voorbeeld van de Meester te volgen. Als ik een moeilijke beslissing moet nemen, kijk ik altijd naar die afbeelding en stel ik mezelf de vraag: ‘Wat zou Hij doen?’ En dat probeer ik dan te doen. We kunnen nooit de verkeerde kant opgaan als we de Heiland volgen.

Sommige keuzen lijken belangrijker dan andere, maar geen enkele keus is onbelangrijk.

Enkele jaren geleden had ik een leidraad in mijn hand waar we altijd iets aan hebben als we de juiste beslissingen nemen. Het was een boek dat wij meestal de tripelcombinatie noemen — het Boek van Mormon, de Leer en Verbonden en de Parel van grote waarde. Dit boek was een gift van een liefdevolle vader aan zijn lieftallige dochter die zorgvuldig zijn advies opvolgde. Voorin had de vader met de hand de volgende geïnspireerde woorden geschreven:

‘Lieve Maurine,

‘Ik geef je dit heilige boek om je hele leven geregeld te lezen en te koesteren, in de hoop dat je een voortdurende maatstaf zult hebben om tussen het goede en de dwalingen van de mens te kiezen, en dat je in spiritualiteit zult groeien naarmate je kennis toeneemt.

‘Liefs, je vader

‘Harold B. Lee’

Als lid van De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen is het ons doel om de celestiale heerlijkheid te ontvangen.

Laten we niet zo besluiteloos zijn als Alice in het tijdloze verhaal van Lewis Carroll, De avonturen van Alice in Wonderland. U zult zich herinneren dat zij bij een splitsing in de weg komt, waar twee paden voor haar liggen, die echter elk in een tegengestelde richting voeren. Ze ontmoet de Kollummer Kat, aan wie Alice vraagt: ‘Welk pad zal ik nemen?’

De kat antwoordt: ‘Dat hangt ervan af waar je naartoe wilt. Als je niet weet waar je naartoe wilt, dan maakt het eigenlijk niet uit welk pad je neemt.’6

In tegenstelling tot Alice weten wij wel waar we naartoe willen, en het maakt wel degelijk uit waar we naartoe gaan, want het pad dat we in dit leven bewandelen, leidt beslist naar het pad dat we in het leven hierna zullen bewandelen.

Ieder van ons moet bedenken dat hij of zij een zoon of dochter van God is, begiftigd met geloof en moed, en geleid door gebed. Onze eeuwige bestemming ligt voor ons. De apostel Paulus spreekt net zo goed tot ons als hij lang geleden tot Timoteüs sprak: ‘Veronachtzaam de gave in u niet.’ ‘O Timoteüs, bewaar wat u is toevertrouwd.’7

Soms laten velen van ons de vijand van succes — de veroorzaker van mislukking — onze ambities belemmeren, onze dromen verstikken, ons inzicht verduisteren en ons leven verzwakken. De stem van de vijand fluistert in ons oor: ‘Je kunt het toch niet.’ ‘Jij bent te jong.’ ‘Jij bent te oud.’ ‘Je stelt niets voor.’ Dan moeten we bedenken dat we naar het beeld van God zijn geschapen. Als we aan die waarheid denken, kunnen we een diep gevoel van kracht en macht krijgen.

Ik heb het voorrecht gehad om president J. Reuben Clark jr. vrij goed te kennen. Hij is jarenlang lid van het Eerste Presidium geweest. Terwijl ik hem hielp met de voorbereidingen om zijn grandioze boeken te drukken, heb ik veel van hem geleerd. Toen hij op een dag in een sombere, bedachtzame bui was, vroeg president Clark of ik een afbeelding kon drukken die ingelijst kon worden. Op de afbeelding moesten de leeuwen van Persepolis staan, die de ruïnes van een vergane glorie bewaken. President Clark, die veel kennis van de Schriften had, wilde bij de foto — tussen de vervallen gewelven van een beschaving die niet meer bestond — enkele lievelingsteksten laten afdrukken. Ik dacht dat u wel zou willen weten welke teksten hij uitkoos. Hij koos drie teksten — twee uit Prediker en één uit het evangelie van Johannes.

Eerst uit Prediker: ‘Vrees God en onderhoud zijn geboden, want dit geldt voor alle mensen.’8

Ook uit Prediker: ‘IJdelheid der ijdelheden, zegt Prediker, ijdelheid der ijdelheden! Alles is ijdelheid.’9

En uit Johannes: ‘Dit nu is het eeuwige leven, dat zij U kennen, de enige waarachtige God, en Jezus Christus, die Gij gezonden hebt.’10

De profeet Moroni heeft in het Boek van Mormon geschreven: ‘En nu wil ik u aansporen deze Jezus te zoeken, van wie de profeten en apostelen hebben geschreven, opdat de genade van God, de Vader, en ook van de Here Jezus Christus, en van de Heilige Geest, die getuigenis van Hen geeft, in u moge zijn, en voor eeuwig in u moge verblijven.’11

President David O. McKay heeft gezegd: ‘“De grootste levensstrijd wordt in onze eigen ziel gestreden.” (…) Het is goed om even te gaan zitten en met jezelf te praten — om op dat rustige moment met jezelf af te spreken en te beslissen wat je plicht is ten opzichte van je gezin, de kerk, je land en (…) je naaste.’12

De jonge profeet Joseph Smith vroeg om hulp uit de hemel toen hij naar het bos ging dat later heilig is verklaard. Hebben wij soortgelijke kracht nodig? Moet eenieder van ons zijn of haar eigen ‘heilige bos’ opzoeken? Een plek waar de communicatie tussen God en de mens onbelemmerd, ononderbroken en ongestoord kan plaatsvinden.

In het Nieuwe Testament staat dat het onmogelijk is om de juiste houding ten opzichte van Christus te hebben als we geen onzelfzuchtige houding ten opzichte van onze medemens hebben. In het boek Matteüs zegt Jezus: ‘In zoverre gij dit aan één van deze mijn minste broeders hebt gedaan, hebt gij het Mij gedaan.’13

Toen de Heiland een gelovig man zocht, koos Hij die niet uit de hooghartigen die dagelijks naar de synagoge kwamen. Nee, Hij vond hem onder de vissers uit Kafarnaüm. Toen Hij aan de oever predikte, zag Hij twee schepen liggen. Hij ging in één van de schepen en vroeg de eigenaar om iets van de oever vandaan te varen zodat Hij niet door de schare zou worden verdrongen. Na zijn prediking zei Hij tegen Simon: ‘Ga naar diep water en zet uw netten uit om te vissen.’

Simon antwoordde: ‘Meester, de gehele nacht door hebben wij hard gewerkt en niets gevangen, maar op uw woord zal ik de netten uitzetten.

‘En toen zij dit gedaan hadden, haalden zij een grote menigte vissen binnen (…)

‘Toen Simon Petrus dit zag, viel hij neder aan de knieën van Jezus en zeide: Ga uit van mij, want ik ben een zondig mens, Here.’14

En Jezus antwoordde: ‘Komt achter Mij en Ik zal u vissers van mensen maken.’15

De visser Simon had zijn roeping ontvangen. Voor de twijfelende, ongelovige, ongeschoolde, onstuimige Simon was de weg van de Heer geen gemakkelijke snelweg zonder pijn. Hij kreeg de berisping te horen: ‘Kleingelovige.’16 Maar toen de Meester hem vroeg: ‘Wie zegt gij, dat Ik ben?’ Antwoordde Petrus: ‘Gij zijt de Christus, de Zoon van de levende God.’17

De twijfelende Simon werd Petrus, een gelovig apostel. Petrus had zijn keuze gedaan.

De Heiland ging niet op zoek naar een ijverig en krachtig zendeling onder zijn aanhangers, maar Hij vond hem onder zijn tegenstanders. Door de gebeurtenis op de weg naar Damascus veranderde Saulus. Over hem zei de Heer: ‘Deze is Mij een uitverkoren werktuig om mijn naam te brengen voor heidenen en koningen en de kinderen Israëls.’18

Saulus, de vervolger, werd Paulus, de bekeerder. Paulus had zijn keuze gedaan.

Talloze leden van de kerk verrichten dagelijks onzelfzuchtig dienstbetoon. Dat wordt meestal spontaan gedaan, zonder ophef, maar door liefde en zorg. Ik wil u een voorbeeld geven van iemand die zo’n eenvoudige, maar diepzinnige keuze deed om dienstbaar te zijn.

Enkele jaren geleden was ik met mijn vrouw in Toronto, waar we ooit gewoond hebben toen ik zendingspresident was. Olive Davies, de vrouw van de eerste ringpresident in Toronto, was ernstig ziek en bereidde zich voor om dit leven te verlaten. Omdat ze zo ziek was, kon ze niet thuisblijven en moest ze naar een ziekenhuis om de nodige verzorging te krijgen. Haar enige kind woonde met haar gezin in het westen.

Ik probeerde zuster Davies te troosten, maar ze had al iemand bij zich die haar de nodige troost gaf. Een trouwe kleinzoon zat rustig naast zijn grootmoeder. Ik begreep dat hij het grootste deel van de zomer zijn studie had onderbroken om in de behoeften van zijn grootmoeder te voorzien. Ik zei tegen hem: ‘Shawn, je zult nooit spijt van die beslissing hebben. Je grootmoeder vindt dat je uit de hemel bent gezonden, als antwoord op haar gebeden.’

Hij antwoordde: ‘Ik heb hiervoor gekozen omdat ik van haar houd en weet dat mijn hemelse Vader dit van mij verwacht.’

Ik kon mijn tranen nauwelijks bedwingen. Grootmoeder vertelde hoe fijn ze het vond om door haar kleinzoon geholpen te worden, en hem aan iedere medewerker en patiënt in het ziekenhuis voor te stellen. Hand in hand liepen ze door de gangen, en ’s nachts was hij dichtbij.

Olive Davies is haar eeuwige rust ingegaan, om haar getrouwe echtgenoot weer te zien en samen hun eeuwige reis voort te zetten. In het hart van een kleinzoon zullen altijd deze woorden klinken: ‘Kies toch goed als u voor een keus gesteld wordt. Tot het goede leidt de Heil’ge Geest.’19

Dat zijn de bouwstenen van onze eigen tempel. De apostel Paulus heeft gezegd: ‘Weet gij niet, dat gij Gods tempel zijt en dat de Geest Gods in u woont?’20

Ik wil u graag een eenvoudige, maar verreikende formule geven die u kunt gebruiken als u keuzen doet:

Vul uw verstand met waarheid.

Vul uw hart met liefde.

Vul uw leven met dienstbetoon.

Als we dat doen, zullen we op een dag van onze Heer en Heiland horen: ‘Wèl gedaan, gij goede en getrouwe slaaf, over weinig zijt gij getrouw geweest, over veel zal ik u stellen; ga in tot het feest van uw heer.’21

In de naam van Jezus Christus. Amen.

Noten

  1. Jozua 24:15.

  2. In: Brian H. Stuy, comp., Collected Discourses Delivered by President Wilford Woodruff, His Two Counselors, the Twelve Apostles, and Others, 5 delen, (1987–1992), deel 1, p. 341.

  3. Discourses of Brigham Young, verz. John A. Widtsoe, [1954], p. 54.

  4. 2 Nephi 10:23.

  5. Joseph L. Townsend (1849–1942), ‘Kies toch goed’, lofzang 162.

  6. Aangepast naar Lewis Carroll, Alice’s Adventures in Wonderland, (1992), p. 76.

  7. 1 Timoteüs 4:14; 6:20.

  8. Prediker 12:13.

  9. Prediker 1:2.

  10. Johannes 17:3.

  11. Ether 12:41.

  12. In Conference Report, april 1967, pp. 84–85; of Improvement Era, juni 1967, p. 80.

  13. Matteüs 25:40.

  14. Lucas 5:4–6, 8.

  15. Matteüs 4:19.

  16. Matteüs 14:31.

  17. Matteüs 16:15, 16.

  18. Handelingen 9:15.

  19. Lofzang 162.

  20. 1 Korintiërs 3:16.

  21. Matteüs 25:23.