2004
Zuiver getuigenis
November 2004


Zuiver getuigenis

Een getuigenis — een echt getuigenis, ontstaan uit en bevestigd door de Heilige Geest — verandert uw leven.

Ik ben onlangs teruggekeerd uit Azië, waar ik heb vergaderd met getrouwe heiligen en zendelingen. We hadden een bijeenkomst in een grootstedelijk gebied waar ongeveer 14 duizend leden wonen, op een bevolking van bijna 21 miljoen mensen. Als we die ratio toepassen op deze bijeenkomst, zouden er zich maar 13 leden van de kerk bevinden onder de ruim 20 duizend aanwezigen in dit Conferentiecentrum.

Die ervaring doordrong mij ervan hoe diep dankbaar we moeten zijn, dat Joseph Smith, na eeuwen van duisternis en afvalligheid, in het heilige bos een opmerkelijk visioen van de Vader en de Zoon heeft gezien. Het is in de tegenwoordige wereld een zeldzaamheid om een getuigenis te hebben dat God, onze hemelse Vader, leeft, dat zijn Zoon Jezus Christus onze Redder en Verlosser is, en dat het priesterschapsgezag, waarmee het evangelie van Jezus Christus kan worden bediend, weer op aarde hersteld is. Een getuigenis van deze waarheden is een ontzagwekkende zegen die nooit te lichtvaardig mag worden opgevat.

Een getuigenis is het fundament van ons geloof. Het is de bindende kracht die De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen een unieke plek geeft in het leven van haar leden en dat haar onderscheidt van alle andere religieuze gezindten van de wereld. De leer van de herstelling is in en van zichzelf glorierijk, maar wat haar bezielingskracht en grote betekenis geeft, is het getuigenis van de kerkleden wereldwijd, die de herstelling van het evangelie aanvaarden en elke dag van hun leven proberen die leer na te leven.

Een getuigenis is de bevestiging van eeuwige waarheid, die in het hart en de ziel worden gegrift door de Heilige Geest, wiens voornaamste taak het is om van waarheid te getuigen, vooral met betrekking tot de Vader en de Zoon. Wanneer iemand op deze door God ingestelde wijze een getuigenis van de waarheid krijgt, heeft dat onmiddellijk invloed op die persoon. Volgens Alma de jonge zal het ‘in uw boezem beginnen te zwellen, en wanneer gij dat gevoelt, zult gij tot uzelf zeggen — [het is] een goed woord, want het begint mijn ziel te verruimen; ja, het begint mijn verstand te verlichten, ja, het begint mij aangenaam te stemmen’ (Alma 32:28).

Kortom, een getuigenis — een echt getuigenis, ontstaan uit en bevestigd door de Heilige Geest — verandert uw leven. Het verandert hoe u denkt en wat u doet. Het verandert wat u zegt. Het heeft invloed op elke prioriteit die u stelt en elke keus die u maakt. Een echt en blijvend getuigenis van het evangelie van Jezus Christus hebben, wil zeggen dat u ‘geestelijk uit God geboren’ bent, ‘zijn beeld in uw gelaat ontvangen’ hebt en ‘een grote verandering in uw hart ondervonden’ hebt (Alma 5:14).

Zoals bijna alles in het leven groeit en ontwikkelt een getuigenis zich uit ervaring en dienstbaarheid. We horen sommige leden, en in het bijzonder kinderen, vaak in hun getuigenis zaken opnoemen waarvoor zij dankbaar zijn: hun familie, de kerk, hun leerkracht, hun vrienden. Zij zijn vooral dankbaar voor het evangelie, omdat ze zich er veilig en gelukkig door voelen. Dat is een goed begin, maar een getuigenis moet veel meer zijn. Het moet al heel vroeg verankerd worden in de fundamentele beginselen van het evangelie.

Een getuigenis van de realiteit van de liefde van onze hemelse Vader, van het leven en de bediening van Jezus Christus, en de invloed van zijn verzoening op iedere zoon en dochter van God, schept het verlangen om zich te bekeren en het gezelschap van de Heilige Geest waardig te zijn. Ook bevestigt het aan onze ziel dat het evangelie in deze laatste dagen is hersteld. De Heilige Geest zal ons een echt getuigenis van deze edele waarheden geven als we daar ons best voor doen, door ons thuis in het evangelie te verdiepen, te bidden, de Schriften te onderzoeken, anderen te dienen en de geboden van onze hemelse Vader ijverig na te leven. Een getuigenis van de evangeliewaarheden te krijgen en te behouden, is elk offer dat onze geestelijke voorbereiding ten goede komt, meer dan waard.

Door wat ik in de kerk ervaar, maak ik mij zorgen dat het getuigenis van te veel leden blijft steken bij ‘ik ben dankbaar’ en ‘Ik houd van’, en dat te weinig leden ootmoedig maar onomwonden ‘Ik weet dat’ kunnen zeggen. Het resultaat is dat onze bijeenkomsten soms het geestelijke fundament, rijk aan getuigenis, ontberen, dat de ziel beroert en een betekenisvolle, positieve invloed heeft op wie het hoort.

Onze getuigenisdiensten moeten meer gericht zijn op Christus, de leerstellingen van het evangelie, de zegeningen van de herstelling en de leringen uit de Schriften. We moeten anekdotes, reisverhalen en lezingen vervangen door zuiver getuigenis. Wie gevraagd zijn om in onze bijeenkomsten te spreken of les te geven dienen dat met zoveel leerstellige kracht te doen, dat die zowel gehoord als gevoeld wordt, om zo onze mensen geestelijk op te bouwen. U zult u herinneren dat de kern van koning Benjamins invloedrijke toespraak tot zijn volk bestond uit zijn getuigenis van de Heiland, die toen nog geboren moest worden.

Op een bepaald punt in de toespraak van de koning, toen hij net tot het volk had getuigd, ‘kwam de Geest des Heren op hen en zij waren vervuld van vreugde, (…) door het grote geloof, dat zij in Jezus Christus hadden, die zou komen’ (Mosiah 4:3).

En dat was omdat de Geest niet kan worden tegengehouden als er zuiver getuigenis van Christus wordt gegeven. De onderdanen van koning Benjamin werden zo geraakt door zijn getuigenis dat hun leven op datzelfde moment nog een verandering onderging; en zij werden nieuwe mensen.

Denk ook aan Abinadi en Alma. Abinadi bracht de slechte koning Noach tot razernij met zijn moedige getuigenis van de Heer Jezus Christus. Uiteindelijk zou deze geweldige zendeling het hoogste offer brengen voor zijn getuigenis en geloof, maar niet voordat zijn zuiver getuigenis een gelovig hart was binnengedrongen. Alma, een van koning Noachs priesters, ‘bekeerde zich van zijn zonden (…), [nam Jezus als de Christus aan] en ging heimelijk onder het volk en begon in de woorden van Abinadi te onderwijzen’ (Mosiah 18:1). Velen bekeerden zich, als gevolg van Abinadi’s krachtige getuigenis van de Heiland, geloofd door slechts één ziel, Alma, tot het evangelie van Jezus Christus.

De apostel Paulus gaf ook een krachtig getuigenis van Christus en bekeerde velen door zijn zendingsarbeid. Hij schrok niet terug toen hij zijn getuigenis aan koning Agrippa kon geven. Zo krachtig waren zijn woorden dat die aan deze invloedrijke afgevaardigde van het Romeinse Rijk zelfs de uitspraak ontlokte: ‘Het scheelt maar weinig of u maakt nog een christen van me’ (Handelingen 26:28, Willibrordvertaling).

De les is volgens mij duidelijk: een getuigenis hebben is niet genoeg. Als we echt zijn bekeerd, kan niets ons ervan weerhouden om te getuigen. En in navolging van de apostelen en getrouwe leden in voorbije tijden is het ook onze eer, ons werk en onze heilige plicht om ‘de dingen [te verkondigen], waarvan [we weten], dat ze waar zijn’ (LV 80:4).

Nogmaals, houd in gedachten dat we het hebben over echt getuigenis geven, niet over de dingen waar we in zijn algemeenheid dankbaar voor zijn. Hoewel er niets mis is met het uiten van liefde en dankbaarheid, maken dergelijke gemeenplaatsen geen deel uit van het soort getuigenis dat het geloofsvuur bij anderen laat oplaaien. Getuigenis geven is ‘getuigen door de macht van de Heilige Geest; een plechtige verklaring van waarheid gebaseerd op persoonlijke kennis of overtuiging’ (Gids bij de Schriften, ‘Getuigen’, p. 241). Een heldere verklaring van waarheid maakt het verschil uit. Dat is wat het hart verandert. Dat is wat de Heilige Geest in het hart van Gods kinderen kan bekrachtigen.

Ofschoon we van veel zaken een getuigenis kunnen hebben, zijn er voor de kerkleden fundamentele waarheden waarin we elkaar constant moeten onderwijzen en die we aan andersgezinden kunnen vertellen. Getuig dat God onze Vader is en dat Jezus de Christus is. De verzoening van de Heiland is de kern van het heilsplan. Joseph Smith heeft de volheid van het eeuwig evangelie van Jezus Christus hersteld, en het Boek van Mormon is het bewijs dat ons getuigenis waar is.

Er gebeuren wonderlijke dingen als de leden zich bij de zendelingen voegen en zuiver getuigenis geven aan andersgezinden. Hoewel veel mensen in het land Ammonihah bijvoorbeeld geraakt werden door het getuigenis van Alma, was het pas toen Amulek opstond en zijn getuigenis bij dat van Alma voegde dat ‘het volk zich [begon] te verwonderen, [omdat] zij zagen, dat er meer dan één getuige was die van de dingen getuigde’ (Alma 10:12). Datzelfde kan met ons gebeuren. Als we de handen ineenslaan, zal de Heer ons veel meer van zijn schapen laten vinden, die zijn stem herkennen als we ons getuigenis geven.

Lang geleden sprak Brigham Young over een zendeling in de kerk aan wie gevraagd werd of hij zijn getuigenis aan een grote groep mensen wilde geven. Volgens president Young kon deze ouderling ‘zichzelf er niet toebrengen uit te spreken dat hij wist dat Joseph [Smith] een profeet was’. Hij had het liefst een gebed uitgesproken om daarna weg te gaan, maar de omstandigheden maakten dat onmogelijk. Dus begon hij te spreken, en ‘zo gauw als hij “Joseph” over zijn lippen kreeg, volgde “is een profeet” rap (…) daarna; en vanaf dat punt was hij niet meer te houden, en hij sprak tot de avond viel.’

President Young gebruikte deze ervaring om duidelijk te maken dat ‘de Heer zijn Geest uitstort op iemand die getuigt van datgene wat de Heer hem te getuigen geeft’ (Millennial Star, supplement, 1853, p. 30).

Hyrum, de broer van de profeet, begreep dat en getuigde onverschrokken van de goddelijke waarheid, die aan Joseph, zijn broer, was geopenbaard en bij hem in zijn hart was bevestigd. Zijn getuigenis was velen tot zegen, met inbegrip van Parley P. Pratt. Toen Parley het Boek van Mormon voor het eerst onder ogen kreeg, vroeg Hyrum hem om ’s avonds langs te komen, waarna hij hem uitleg gaf en tot hem getuigde. Hij gaf getuigenis van de profetische mantel die Joseph droeg en van de waarheid van het Boek van Mormon. Niet lang daarna onderbrak Hyrum zijn bezigheden en [ging] met Parley mee om hem op zijn verzoek te dopen. (Zie Autobiography of Parley Parker Pratt, Parley P. Pratt jr. [red.], 1938, pp. 35–42.)

Wellicht zullen we nooit helemaal kunnen beoordelen hoe verstrekkend de gevolgen waren van het getuigenis van Hyrum aan Parley P. Pratt. Naast zijn eigen getrouwe nageslacht wist Parley door zijn zendingsarbeid en apostolisch getuigenis ontelbare zielen tot het koninkrijk Gods te brengen. Het is interessant dat onder hen die als direct gevolg van zijn zending in Canada lid van de kerk werden, Joseph Fielding en zijn zusters, Mary en Mercy, waren. Na de dood van zijn eerste vrouw, Jerusha, ontmoette Hyrum Mary Fielding en trouwde haar, en uit dat huwelijk werd president Joseph F. Smith geboren, en ontelbare andere leden en leiders van de kerk. Ik besef goed dat niet alle getuigenissen zo’n oogst als dat van Hyrum zullen opleveren.

Joseph Kimber, een ootmoedig bekeerling in Thatcham (Engeland) gaf een eenvoudig getuigenis aan een collega-boerenknecht. Ik ben van mening dat broeder Kimbers getuigenis van Joseph Smith en de herstelling het geloofsvuur aanwakkerde in het hart van de zeventienjarige Henry Ballard, die zich vervolgens liet dopen. De familie Ballard is nu al generaties achtereen de begunstigde van dat nederige getuigenis.

Zowel leden als zendelingen kunnen de hand hebben in de bekering van anderen door zo goed mogelijk te leven en bereid te zijn om ‘te allen tijde als getuige van God te staan, in alle dingen en in alle plaatsen’ (Mosiah 18:9). Een vriend vertelde mij onlangs over een busrit van anderhalf uur in Brazilië. Hij kreeg het gevoel dat hij moest gaan praten met de jonge mensen op de achterbank, de reisleiders van de groep zakenlui waartoe hij behoorde. Een collega van zijn vader volgde hem naar achteren en hoorde hoe hij tot hen getuigde dat het herstelde evangelie waar is. Deze man zei later: ‘Toen ik je getuigenis hoorde, voelde ik in elke vezel van mijn lichaam dat het waar was wat je zei.’ Hij en zijn vrouw laten zich spoedig dopen.

De zendelingen leren nu om de zendelingenlessen anders te geven. Ze hoeven ze niet meer uit het hoofd te leren en op te dreunen; ze leggen nu de evangeliebeginselen uit, en doen daarbij een beroep op de Geest om te weten hoe ze die waarheden het beste op de onderzoekers kunnen overbrengen, van geest tot geest en van hart tot hart. Broeders en zusters, werk samen met de zendelingen en geef elke dag, bij elke gelegenheid die zich voordoet, uw kostbare getuigenis van de heerlijke herstelling. Het vuur van uw getuigenis is alles wat u nodig hebt om het evangelie te introduceren bij veel meer kinderen van onze Vader. Vertrouw op de Heer en onderschat nooit hoeveel invloed een krachtig getuigenis, ingegeven door de Geest, op anderen kan hebben. Twijfel en angst komen van Satan. Het wordt tijd dat we over onze angst heenkomen en dapper elke gelegenheid aangrijpen om ons getuigenis van het evangelie te geven.

Moge de Heer u zegenen, dat uw gebeden, uw schriftstudie en uw naastenhulp zullen leiden tot een sterker getuigenis. Met grote vreugde getuig ik nederig dat onze hemelse Vader van ons houdt. Jezus is de Christus; Joseph Smith heeft de volheid van het eeuwig evangelie hersteld; en het Boek van Mormon getuigt van die waarheden. We worden door een profeet geleid Moge de Heer u zegenen wanneer u onderwijst en getuigt, dat bid ik nederig in de naam van Jezus Christus. Amen.